Zoekresultaten 1-10 van de 11 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 220009

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft de heer H. per e-mail benaderd en hem aansprakelijk gesteld, terwijl verweerder wist dat klaagster de heer H. als getuige had aangemerkt en hem als getuige had genoemd in de inleidende dagvaarding. Naar het oordeel van het hof heeft verweerder de heer H. hiermee op ontoelaatbare wijze beinvloed en in strijd gehandeld met de kernwaarde integriteit. Bekrachtiging raadsbeslissing. Berisping en kostenveroordeling.   

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:21 Hof van Discipline 's Gravenhage 220142

    Klacht over voormalig advocaat. Verweerder heeft de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan in kwesties waarin de belangen van klaagster en haar ex-echtgenoot tegenstrijdig waren. Naar het oordeel van het hof is verweerders optreden in strijd met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden integriteit en partijdigheid. Dit optreden van verweerder en de daarbij door hemzelf gecreëerde mist rondom de rol die hij aannam tegenover klaagster (huisvriend, juridisch adviseur of advocaat van de ex-echtgenoot) heeft zich bovendien over een lange periode uitgestrekt. Verweerder had professionele distantie moeten betrachten en zich als advocaat moeten onttrekken in genoemde kwesties. Dat verweerder dit heeft nagelaten acht het hof tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar. Het hof bekrachtigt de door de raad opgelegde maatregel van (onvoorwaardelijke) schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van vier weken met veroordeling van verweerder in de kosten. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210035

    Klacht curator. Hoger beroep verweerder tegen ontvankelijkheid klager in zijn hoedanigheid van curator. Het hof overweegt dat voor de vraag of een curator een klachtrecht toekomt, voldoende is dat de curator aannemelijk maakt dat het beklaagde handelen rechtstreeks de belangen van de gezamenlijke schuldeisers raakt of kan raken. De curator heeft in de onderhavige zaak toereikend toegelicht dat de vermogensrechtelijke belangen van de gezamenlijke schuldeisers in het geding waren. Aan de curator komt daarom een klachtrecht toe. Het hof is van oordeel dat de raad klager terecht ontvankelijk heeft verklaard in de door hem ingediende klacht. Berisping en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:81 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210003D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft kort voor de in overleg met hemzelf bepaalde nieuwe zittingsdatum de verdediging neergelegd omdat zijn verzoek om aanhouding was afgewezen en heeft, nadat aldus uitstel was verkregen, zich opnieuw als advocaat van zijn cliënt gesteld om de behandeling van de zaak voort te zetten. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder met het neerleggen van de verdediging een dag vóór de zitting, een disproportioneel middel heeft gehanteerd om voor een tweede maal uitstel te bewerkstelligen. Verweerder heeft daarmee de belangen van de overige procesdeelnemers (zoals het OM, de getuige en zijn raadsman), alsmede de voortgang van het strafproces, nodeloos en op ontoelaatbaar wijze geschaad en hierbij niet de goede rechtsbedeling als bedoeld in artikel 10a Advocatenwet voor ogen gehad. Dit klemt te meer nu de vervolging van de cliënt van verweerder deel uitmaakte van een veel grotere strafzaak met in totaal twaalf verdachten, waarvoor meerdere zittingsdagen waren gereserveerd. Een dergelijk lichtvaardig onjuist gebruik van een belangrijk middel voor een advocaat om de belangen van zijn cliënt te dienen is bepaald onzorgvuldig en schadelijk voor het aanzien van de advocatuur. Gedeeltelijke vernietiging dekenbezwaar, bekrachtiging maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-185/DB/ZWB

    Klacht van curator tegen advocaat. Klager is curator van UA B.V. Vast staat dat klachtonderdeel 1 betrekking heeft op werkzaamheden die verweerster heeft verricht in de periode voorafgaand aan het faillissement van UA B.V.. Noch de heer K, noch UA B.V. hebben zich over het optreden van verweerster beklaagd en klager heeft de klacht ook niet namens de heer K of UA B.V. ingediend. In de periode waarop de klacht betrekking heeft was verweerster ook geen wederpartij van klager, zodat klager is aan te merken als derde. De raad concludeert dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn hoedanigheid van curator een rechtstreeks belang heeft bij klachtonderdeel 1. Klachtonderdeel 1 is dus niet-ontvankelijk. Omdat klachtonderdeel 2 betrekking heeft op uitlatingen die verweerster heeft gedaan in de tussen klager en verweerster bij de deken gevoerde klachtprocedure kan klager wel in dit onderdeel van de klacht worden ontvangen. In de brief d.d. 26 november 2018 heeft verweerster gesteld: “ik betwist voorts bekendheid met concrete vorderingen van andere schuldeisers, met name of een bank enige aanspraak maakte op welke afdracht dan ook”. Gezien de inhoud en strekking van de op 15 december 2016 gesloten depotovereenkomst, waarbij verweerster partij was en waarin in de considerans expliciet is bepaald dat de Bank uit hoofde van gepretendeerde pandrechten aanspraak maakte op betaling van het beslagen bedrag van € 111.070,85, heeft verweerster naar het oordeel van de raad met die stelling in haar brief d.d. 26 november 2018 feiten gesteld waarvan zij de onwaarheid kende of had kunnen kennen. Klachtonderdeel 2 is gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:241 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200024

    Bekrachtiging beslissing van de raad. De bezwaren van klaagster tegen het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij zijn niet van dien aard dat dit optreden als onbetamelijk moet worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:262 Raad van Discipline Amsterdam 20-319/A/A 20-320/A/A 20-321/A/A 20-322/A/A

    Klacht van curatoren Imtech over voormalige advocaten van Imtech niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een tuchtrechtelijk relevant belang. De door het Hof van Discipline gebezigde norm strekt zich naar het oordeel van de raad niet verder uit dan tot advocaten die gedurende het faillissement de curator (actief) belemmeren in de bereddering van de boedel. Handelen of nalaten van de advocaat van een cliënt voorafgaande aan diens faillissement staat los van de bereddering van de boedel. Klagers stellen ook dat het handelen of nalaten van verweerders van invloed is op de positie van de failliete boedel van Imtech en de belangen van haar schuldeisers, maar hiervoor geldt dat dit slechts een afgeleid en geen rechtstreeks belang is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:235 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180330D 180331

    Klacht tegen advocaat wederpartij over de vraag of verweerder mocht optreden tegen klaagster, terwijl een (nieuwe) kantoorgenoot van verweerder eerder als advocaat voor klaagster is opgetreden. Uitleg van artikel 5.3 Voda en Regel 7 (Gedragsregels 1992) / Regel 15 (Gedragsregels 2018). Klaagster heeft een geschil gehad met een bedrijf. Dat bedrijf werd destijds bijgestaan door verweerder, werkzaam bij de Nederlandse vestiging van een internationaal advocatenkantoor. In een ander geschil tussen klaagster en dat bedrijf werd klaagster bijgestaan door een Zwitserse advocaat. Deze Zwitserse advocaat is later overgestapt naar de Zwitserse vestiging van het kantoor waaraan ook verweerder is verbonden. Daarna is opnieuw een geschil ontstaan tussen klaagster en het bedrijf, waarbij verweerder optreedt namens dat bedrijf. Het hof merkt het indirecte samenwerkingsverband tussen de Zwitserse en de Nederlandse vestiging aan als een samenwerkingsverband in de zin van artikel 5.3 Voda. Het hof oordeelt dat de genoemde Gedragsregels, die zien op de situatie dat zich een nieuwe cliënt aandient, niet van belang zijn voor de beoordeling van deze klacht omdat sprake is van een reeds bestaande cliënt. Op zoek naar houvast voor een situatie als deze heeft het hof na een rechtsvergelijkend onderzoek en dan toegespitst op de hier geldende normen de  maatstaven geformuleerd voor advocaten die in een vergelijkbare situatie terecht komen. Zo moet de advocaat direct de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de overgestapte advocaat wordt afgeschermd van alle informatie over de zaak en verdient het aanbeveling dat de advocaat de overgestapte advocaat vraagt contact op te nemen met zijn voormalige cliënt om te vragen of die cliënt ermee instemt dat een andere advocaat binnen zijn nieuwe samenwerkingsverband namens zijn wederpartij tegen hem optreedt. Deze overgestapte kantoorgenoot kan, zonder zijn geheimhoudingsplicht te schenden, aan zijn voormalige cliënt uitleg geven over zijn geheimhoudingsplicht ten opzichte van hem en toelichten op welke wijze hij daar na zijn overstap uitvoering aan heeft gegeven en zal geven. Tegen de achtergrond van de kernwaarden partijdigheid, integriteit en vertrouwelijkheid verdient het daarbij aanbeveling dat de overgestapte advocaat geen (direct) deel zal ontvangen van de vergoeding van die zaak (anders dan zijn normale salaris of winstdeel) zodat de overgestapte advocaat geen enkel (direct) belang bij de zaak heeft. Getoetst aan de norm van art. 46 Advocatenwet, mede tegen de achtergrond van de genoemde kernwaarden, is het hof van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de belangen van X te blijven behartigen. Het hof vernietigt de bestreden beslissing en verklaart de klacht alsnog ongegrond.   

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:77 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190064

    Verweerder is gaan optreden tegen een (voormalig) cliënt voor wie hij voordien meer dan 10 jaren werkzaamheden had verricht. Hij was op de hoogte van de onderhandelingsstrategie van de cliënt en beschikte daarmee over vertrouwelijke informatie. Bekrachtiging beslissing raad: gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:263 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-667/DH/RO

    Belangenverstrengeling