Zoekresultaten 1-3 van de 3 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-556/AL/GLD

    Herzieningsverzoek. De herzieningskamer verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:215 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-112/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten hun advocatenpraktijk uitoefenden is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Verweerder heeft zich later bij dat advocatenkantoor aangesloten. Klager werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerder. Verweerder wordt beklaagd als de advocaat van de wederpartij van klagers. Een aantal klachtonderdelen hangen samen met meerdere civielrechtelijke geschillen die bestaan tussen verweerder, zijn kantoor en zijn kantoorgenoten enerzijds en klagers anderzijds. Die geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerder c.s. met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen en over de in dat kader genomen processuele beslissingen een oordeel te geven. Dat verweerder daarin tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, dat is de raad uit de stukken niet gebleken. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Dat verweerder ondeskundig heeft gehandeld en zich onnodig en grievend over klagers heeft uitgelaten, kan de raad op grond van de stukken niet vaststellen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-606/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. De raad verklaart het dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft in verschillende procedures partijen met tegenstrijdige belangen bijgestaan en de meeste van die partijen staat hij nog steeds bij. Verweerder had in die procedures een eigen belang en uit verschillende rechterlijke uitspraken is gebleken dat verweerder in deze zaak de belangen van de wederpartij op ontoelaatbare wijze heeft geschonden. De raad acht dit handelen van verweerder zeer kwalijk. Verweerder heeft hiermee belangrijke regels overtreden en in strijd gehandeld met de kernwaarden die een advocaat in acht dient te nemen. Zelfs na de uitspraken van de Raad van Discipline en het Hof van Discipline waarin is geoordeeld dat er belangentegenstelling was ontstaan en verweerder zich uit eigen beweging uit de zaak had moeten terugtrekken, is verweerder in deze procedure blijven optreden. Ook aan diverse verzoeken van de deken om zich in alle geschillen als advocaat te onttrekken heeft hij niet voldaan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder eerder in deze zelfde zaak en deels ter zake van hetzelfde soort verwijtbare handelen een berisping opgelegd heeft gekregen. De raad legt een voorwaardelijke schorsing van 12 weken op met als bijzondere voorwaarde dat verweerder in geen enkele procedure die betrekking heeft op het feitencomplex van deze zaak als advocaat zal optreden.