Zoekresultaten 1-3 van de 3 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:189 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210144D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerster dat zij gedurende lange tijd onbereikbaar is geweest voor een aantal van haar cliënten en vervolgens ook voor de deken. De Raad van Discipline heeft verweerster de maatregel van schorsing in de uitvoering van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk, opgelegd. Verweerster erkent de door de deken genoemde klachten en ze begrijpt dat haar een maatregel wordt opgelegd. Verweerster verzoekt het hof bij het vaststellen van de maatregel rekening te houden met een moeilijke periode in haar privéleven. Het hof is van oordeel dat sprake is van een ernstige patroon van gebrekkige communicatie en onbereikbaarheid. Zorgelijk acht het hof dat eerdere klachten uit 2019 en 2020 over haar bereikbaarheid en twee eerdere veroordelingen die de raad aan verweerster heeft opgelegd vanwege haar gebrekkige communicatie en onbereikbaarheid verweerster er niet toe hebben aangezet alsnog maatregelen te treffen om herhaling te voorkomen. Evenzeer acht het hof zorgelijk dat verweerster in de procedure in eerste aanleg bij de raad in het geheel niet op het dekenbezwaar heeft gereageerd en evenmin op de zitting van de raad is verschenen. Hoewel het hof begrip heeft voor de persoonlijke omstandigheden van verweerster en de moeilijke periode die zij in haar privéleven heeft doorgemaakt, is de handelwijze van verweerster tuchtrechtelijk laakbaar. Hiermee heeft zij de kernwaarden integriteit en deskundigheid geschonden en daarmee onprofessioneel gehandeld. Vernietiging van de beslissing Raad van Discipline, voor zover de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk, is opgelegd. Oplegging de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 20 weken voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel van de schorsing wordt de bijzondere voorwaarde verbonden van een coachingstraject. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-182/DH/RO/D

    Dekenbezwaar. Dit dossier getuigt er andermaal van dat verweerster onvoldoende voortvarend en adequaat optreedt in zaken die zij in behandeling heeft genomen. Verweerster laat cliënten aan hun lot over en benadeelt cliënten daarmee. Dat blijkt niet alleen uit dit dossier, maar ook uit eerdere zaken waarin de raad vanwege vergelijkbare verwijten aan verweerster maatregelen heeft opgelegd. Verweerster heeft ook niet gereageerd op vragen van de deken en niet voldaan aan formele verplichtingen die rusten op een advocaat. De eerdere klachten hebben echter niet geleid tot verbetering. Het nalaten van verweerster raakt aan de kernwaarden kwaliteit, integriteit en deskundigheid. Verweerster heeft tijdens de behandeling van klachtzaak 20-663/DH/RO, waarin de raad op 29 maart 2021 uitspraak heeft gedaan, meegedeeld dat zij een moeilijke periode achter de rug had en dat zij haar praktijkvoering probeerde te verbeteren door middel van intervisie en coaching. De mededeling van verweerster dat het wat beter ging met haar en dat zij bezig was om haar praktijkvoering te verbeteren heeft ertoe bijgedragen dat de raad in zaak 20-663/DH/RO een geheel voorwaardelijke schorsing heeft opgelegd, waarvan verweerster de consequenties slechts voelt als zij zich in de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan onbetamelijk handelen. De handelwijze van verweerster in deze zaak geeft er echter geen blijk van dat verweerster serieus werk maakt van de verbetering van haar praktijkvoering. Schorsing in de uitvoering van de praktijk voor de duur van zesentwintig weken, waarvan dertien voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:79 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-663/DH/RO

    Verweerster heeft onvoldoende voortvarend en onvoldoende adequaat gereageerd op verzoeken van klaagster. Zij heeft klaagster daarmee benadeeld. Het verzuim raakt onder meer aan de kernwaarde kwaliteit. Verweerster heeft zich in een eerdere zaak schuldig gemaakt aan vergelijkbare verwijtbare gedragingen in dezelfde periode. Verweerster heeft toegelicht dat de feiten in deze zaak en de feiten in die eerdere zaak zich hebben voorgedaan in een turbulente periode, waarin zij door diverse privéomstandigheden minder aandacht had voor haar advocatenpraktijk. Verweerster heeft verklaard dat zij zich inmiddels in rustiger vaarwater bevindt en dat zij zich laat begeleiden. De raad acht het daarom geïndiceerd om een maatregel op te leggen, waarbij verdergaande consequenties zullen volgen indien verweerster nogmaals de tuchtrechtelijke grens overschrijdt. Het is aan verweerster om haar verantwoordelijkheid te nemen en als zij dat doet, vormt deze maatregel geen belemmering voor haar praktijkuitoefening. Voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk van twee weken passend.