Zoekresultaten 1-1 van de 1 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:229 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-739

    Verweerder heeft het verweer dat hij namens klager heeft gevoerd in een procedure over de verhoging van partneralimentatie niet, althans niet voldoende feitelijk onderbouwd. Het gevoerde verweer was niet adequaat en de kwaliteit van dienstverlening daarmee ondermaats. Onder verantwoordelijkheid van verweerder is de beslissing van de rechtbank niet onverwijld naar klager gestuurd. Verweerder heeft op dit punt erkend dat hij een fout heeft gemaakt en heeft daarvoor ook zijn excuses gemaakt. Dit neemt niet weg dat verweerder ook in de nasleep van deze fout niet zorgvuldig heeft gehandeld. Het heeft te lang geduurd voordat hij contact opnam met klager en verweerder is niet voortvarend geweest bij het toesturen van het dossier ten behoeve van de opvolgend advocaat die voor klager hoger beroep zou instellen. De kernwaarde deskundigheid is in het geding en daarom is de raad van oordeel dat een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van acht weken passend is. De raad heeft bij het bepalen van de maatregel in aanmerking genomen dat aan verweerder eerder de maatregel van een deels onvoorwaardelijke schorsing is opgelegd.