Zoekresultaten 25041-25050 van de 45015 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:15 Accountantskamer Zwolle 15/835 Wtra AK

    Ontijdige en onjuiste beoordelingsverklaring inzake een jaarrekening, waarin i.v.m. het niet opnemen van een dividendbesluit een materiele onzekerheid, waarvan de omvang bekend is, voorkomt. Betrokkene had erop moeten aandringen dat inzake deze onzekerheid een toereikende toelichting in de jaarrekening werd opgenomen, inclusief een kwantificering van de effecten daarvan (zie onder meer randnummer 69 sub b. onder vi NV COS 2400, versie 16 december 2013). Nu een dergelijke toelichting ontbrak, had betrokkene moeten afwegen welke gevolgen dit had voor de af te geven beoordelingsverklaring. Met de bestaande summiere toelichting in het accountantsrapport gaf de jaarrekening in ieder geval niet het wettelijk vereiste inzicht. Daarnaast had betrokkene, nu hem de gevraagde documentatie omtrent het dividendbesluit niet ter beschikking was gesteld, onvoldoende assurance-informatie beschikbaar, hetgeen afhankelijk van de mogelijke effecten daarvan tot een conclusie met beperking of onthouding van een conclusie had moeten leiden (zie onder meer randnummers 75 tot en met 85 NVCOS 2400, versie 16 december 2013). Betrokkene had derhalve de verklaring in de vorm zoals deze is afgegeven, dan ook nooit in het maatschappelijk verkeer mogen brengen. Betrokkene beheerst het systeem van het opmaken van de jaarrekening en het voorleggen aan de AVA niet, dan wel onvoldoende. Hiervoor vindt de Accountantskamer te meer een aanwijzing in het gegeven dat betrokkene tenminste tweemaal een beoordelingsverklaring heeft afgegeven bij de jaarrekening 2001 in 2013 en in 2014 en nochtans van mening is dat er nog geen jaarrekening tot stand is gekomen. Betrokkene is zich er kennelijk niet van bewust geweest dat hij zijn beoordelingsverklaring dient te dateren op de datum waarop hij zijn beoordeling heeft voltooid en niet eerder dan de datum waarop de leiding van de huishouding de jaarrekening heeft opgemaakt. Betrokkene heeft aldus onduidelijkheid gecreëerd over de status van de jaarrekening en gehandeld in strijd met zowel de indertijd geldende Richtlijnen voor de Accountantscontrole 910, alsmede de latere (voor toetsing van onderhavige klacht van belang zijnde) versies van de NVCOS 2400. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 128/2015

    Klacht van psychiater tegen arts, hoofdredacteur van het geneesmiddelenbulletin. Klager ondanks verweer ontvankelijk in zijn klacht. In het debat over de wetenschappelijke onderbouwing van, in dit geval, het voorschrijven van methylfenidaat aan volwassenen met ADHD komt beide partijen een ruime marge van meningsuiting toe. De grenzen daarvan zijn hier, ook al waren de uitlatingen van verweerder niet altijd wetenschappelijk onderbouwd en kan er enige onrust zijn ontstaan onder patiënten, niet overschreden. Klacht ongegrond en publicatie.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:16 Accountantskamer Zwolle 15/1731 Wtra AK

    Er is geen gedrag - of beroepsregel die het tegelijk (doen) verzorgen van de administratie alsook het samenstellen van de jaarrekening (mede) op basis van aan die administratie ontleende gegevens verbiedt. Daarbij geldt wel dat de accountant bij het verrichten van deze werkzaamheden ten allen tijde de fundamentele beginselen vervat in de VGC en de VGBA in acht moet nemen en zich moet houden aan de regels van NVCOS 4410. Gezien de omstandigheden waarin de vennootschappen verkeerden had betrokkene bij het samenstellen moeten constateren dat de aan hem verstrekte gegevens onvolledig of anderszins onbevredigend waren in die zin dat hij zich had moeten afvragen of er aanleiding bestond om (hogere) voorzieningen te treffen. Onder verwijzing naar paragraaf 13 en 14 van NVCOS had betrokkene vervolgens nadere inlichtingen dienen in te winnen en verkregen informatie en ontvangen toelichtingen moeten verifiëren. Gezien diezelfde omstandigheden had op grond van het BW en de RJkl in de toelichting bij de jaarrekening een uiteenzetting opgenomen moeten worden over de invloed van die omstandigheden op het vermogen van de rechtspersonen en een uiteenzetting over die omstandigheden waarin de rechtspersonen verkeerden. De mededeling dat een duurzame voortzetting van de bedrijfsuitoefening niet onmogelijk is, kan naar het oordeel van de Accountantskamer niet worden aangemerkt als een zodanige uiteenzetting. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.213

    De klacht is gericht tegen een arts. Klaagster verwijt de arts dat zij bij een medisch onderzoek in het kader van de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling intimiderend en overheersend heeft gehandeld, het onderzoek op onnodig pijnlijke wijze heeft verricht en dat zij geen medische informatie bij de curatieve sector heeft opgevraagd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Hoger beroep klaagster verworpen. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de bevindingen van de arts ten aanzien van de rugklachten van klaagster niet juist zijn en evenmin dat zij tot een wezenlijk andere conclusie komt dat klaagsters behandelaars. De arts heeft in redelijkheid kunnen besluiten geen nadere informatie op te vragen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:92 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.290

    De klacht is gericht tegen een arts, werkzaam bij een interne Arbodienst. Klaagster verwijt de arts dat hij, nadat zij een ongeluk had gehad in Suriname, ten onrechte heeft geadviseerd dat klaagster in staat was om terug te vliegen naar Nederland zonder klaagster te hebben gezien, zonder haar behandelend arts in Suriname te hebben gesproken en zonder de in Suriname gemaakte röntgenfoto’s te hebben gezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Hoger beroep klaagster verworpen. De arts heeft bij zijn beoordeling geen rekening hoeven houden met het gebruik van slaapverwekkende medicatie, nu dit niet vermeld stond in de medische verklaringen waarover hij beschikte. Voorts kan in beginsel elke (basis)arts beoordelen of iemand medisch gezien in staat is om een vliegreis te maken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4804/15.114

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verwijt dat verweerder de Raad voor de Rechtsbijstand in overweging heeft gegeven om de aan klaagster verstrekte toevoegingen ambtshalve in te trekken. Voorts heeft verweerder de Raad voor de Rechtsbijstand in overweging gegeven om aan klaagster geen toevoegingen meer te verstrekken voor het executiegeschill en de bodemprocedure. Door aldus te handelen heeft verweerder zich gemengd in de financiële verhouding tussen klaagster, haar gemachtigde en de Raad voor de Rechtsbijstand. Dientengevolge heeft verweerder zich daarnaast rechtstreeks ingelaten met de financiële verhouding tussen klaagster en haar gemachtigde. De raad is van oordeel dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt en acht dit klachtonderdeel gegrond. Daarnaast verwijt klaagster verweerder dat hij feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij weet, althans behoorde te weten dat deze onjuist zijn. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat deze stelling van klaagster juist is. De raad acht dit klachtonderdeel derhalve ongegrond. Maatregel enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:89 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.131

    De klacht is gericht tegen een tandarts en betreft de behandeling van klaagsters zoon en dochter. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de maatregel van berisping opgelegd. Hoger beroep klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:31 Raad van Discipline Amsterdam 16-029/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:90 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.116

    De klacht is gericht tegen een kaakchirurg. Klager, die zelf als kaakchirurg werkzaam is geweest in de praktijk van de kaakchirurg, verwijt de kaakchirurg onder meer dat hij tijdens diverse gerechtelijke procedures zonder toestemming en noodzaak patiëntengegevens naar buiten heeft gebracht van patiënten die door klager zijn behandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is klager belanghebbende ten aanzien van dit klachtonderdeel en valt het aan de kaakchirurg verweten handelen onder het bereik van de tweede tuchtnorm. Het klachtonderdeel is alsnog gegrond. Het had op de weg van de kaakchirurg gelegen de patiënten op wie de in de gerechtelijke procedures overgelegde stukken betrekking hebben om toestemming te vragen om hun gegevens in het geding te kunnen brengen dan wel om hun gegevens te anonimiseren in die stukken. Door dit na te laten heeft de kaakchirurg zijn beroepsgeheim geschonden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:30 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-465/DB/ZWB/D

    Verweerder heeft griffierecht te laat betaald, processtukken aan de cliënt onthouden, geen akte genomen en het hof onjuist geïnformeerd over de reden van het niet tijdig betalen van griffierecht. Verweerder mocht, als stagiaire, vertrouwen op de mededeling van zijn patroon dat griffierecht betaald was en mocht ook vertrouwen op de juistheid van de mededeling omtrent de reden van het niet tijdig betalen van het griffierecht. Een advocaat heeft, ook als stagiaire, een eigen verantwoordelijkheid om de cliënt te informeren, zelfs als dat tegen instructies van zijn patroon in zou gaan. Dekenbezwaar gedeeltelijk gegrond; enkele waarschuwing.