Zoekresultaten 211-220 van de 450 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:126 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.420
- Datum publicatie: 16-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:126
Klacht van TBS-kliniek tegen gz-psycholoog. Gz-psycholoog werkzaam in TBS-kliniek is zes maanden na de formele beëindiging van de behandelrelatie een (persoonlijke en nadien seksuele) niet-professionele relatie aangegaan met een ex-patiënt. De tbs-kliniek verwijt de gz-psycholoog dat zij 1) tijdens de behandelrelatie met een (ex-) patiënt de grenzen heeft doen vervagen tussen professioneel en niet-professioneel handelen en 2) na het beëindigen van de behandelrelatie geen melding heeft gedaan van haar contacten met de (ex-)patiënt en aan deze contacten een vervolg heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster in het eerste klachtonderdeel niet ontvankelijk verklaard omdat de gz-psycholoog toen nog geen BIG-registratie had en heeft het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard en de gz-psycholoog daarvoor berispt. De gz-psycholoog is in beroep gekomen van het tweede klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege heeft de zorgvuldigheidseisen geformuleerd voor het aangaan van een niet-professionele relatie na beëindiging van de professionele relatie. Voorts is geoordeeld dat de gz-psycholoog niet aan deze vereisten heeft voldaan en dus onzorgvuldig heeft gehandeld. Gelet op de ernst van dit verwijt en met inachtneming van diverse omstandigheden is aan de gz-psycholoog de lichtere maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2018:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 322/2017
- Datum publicatie: 20-04-2018
- Datum uitspraak: 20-04-2018
- ECLI:NL:TGZRZWO:2018:86
Klacht werkgever tegen verpleegkundige over seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens patiënte. Aansluitende op een klinische behandeling is de verpleegkundige een persoonlijke relatie aangegaan met een (bijna 40 jaar jongere) psychiatrische patiënte, die elders bij de instelling in ambulante zorg was gegaan. Er was intensief, seksueel getint Whatsapp-verkeer. Naar het oordeel van het college is gevaar voor herhaling aanwezig omdat verweerder geen openheid heeft betracht en niet kan reflecteren op met name het risico op beschadiging van een kwetsbare patiënte. Maatregel van doorhaling plus schorsing als voorlopig voorziening en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.221
- Datum publicatie: 18-04-2018
- Datum uitspraak: 17-04-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:105
Klacht tegen psychiater. Klager, voormalig werkgever van verweerder, verwijt verweerder dat hij een persoonlijke relatie met een patiënte is aangegaan en voorts dat hij over de vele contacten met patiënte niets althans te weinig in het dossier heeft genoteerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard. Aan verweerder is, vanwege het feit dat hij reeds was uitgeschreven uit het BIG-register, opgelegd de ontzegging van het recht zich wederom in dat register in te schrijven. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing uitsluitend voor wat betreft de maatregel en legt aan verweerder de maatregel van ontzegging voor de duur van een jaar van het recht wederom in het register te worden ingeschreven voor de duur van een jaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.275
- Datum publicatie: 18-04-2018
- Datum uitspraak: 17-04-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:106
Regionaal Tuchtcollege heeft (in twee afzonderlijke beslissingen) klachten tegen psychotherapeut / psychiater over een te ver gaande persoonlijke / vriendschappelijke relatie met klager en over de wijze van beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard en aan verweerder in eerste aanleg zowel in zijn hoedanigheid van psychotherapeut als psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Verweerder in eerste aanleg erkent dat hij als psychiater niet juist heeft gehandeld en stelt geen beroep in tegen de beslissing met betrekking tot zijn handelen als psychiater. Hij vindt echter dat aan hem ten onrechte in zijn hoedanigheid van psychotherapeut een berisping is opgelegd, omdat hij klager in de betreffende periode alleen als psychiater behandelde. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de psychotherapeut onduidelijkheid heeft laten bestaan of hij klager behandelde als psychotherapeut of als psychiater, door in zijn correspondentie geen duidelijk onderscheid te maken tussen zijn beide hoedanigheden, in die correspondentie niet duidelijk te zijn over de behandeling die hij aan klager gaf en door geen behandelingsovereenkomst(en) met klager op te stellen. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van de psychotherapeut. Het beroep wordt verworpen en de opgelegde maatregel gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2018:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/126T
- Datum publicatie: 17-04-2018
- Datum uitspraak: 17-04-2018
- ECLI:NL:TGZRAMS:2018:39
Klaagster was tandartsassistente in de praktijk van verweerder en verwijt hem seksueel grensoverschrijdend gedrag. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-205
- Datum publicatie: 17-04-2018
- Datum uitspraak: 17-04-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:48
Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Vast is komen te staan dat er gedurende de behandelrelatie sprake was van seksueel contact tussen klaagster en de fysiotherapeut, terwijl de fysiotherapeut wist dat klaagster onder behandeling was van een psycholoog. Het seksueel contact heeft gedurende meerdere jaren en structureel tijdens behandelcontacten plaatsgevonden en is niet door de fysiotherapeut zelf beëindigd. De fysiotherapeut toont weinig inzicht in zijn eigen handelen en zelfreflectie. Ook sprake van gebrekkige dossiervoering en onjuiste declaraties. Doorhaling van de inschrijving in het BIG-register.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2018:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen vp2017/19
- Datum publicatie: 27-03-2018
- Datum uitspraak: 27-03-2018
- ECLI:NL:TGZRGRO:2018:13
Klacht tegen verpleegkundige, ingediend door de ex-partner van een overleden patiënte, namens hun minderjarige dochter. Patiënte, destijds terminaal ziek, werd in de laatste maanden van haar leven thuis verzorgd door verweerster. De dochter van klager en patiënte woonde op dat moment bij patiënte en haar toenmalige partner. Volgens klager is tijdens het leven van patiënte een relatie ontstaan tussen verweerster en de toenmalige partner van patiënte. De dochter van klager en patiënte is, hiermee geconfronteerd, ernstig beschadigd geraakt, zo stelt klager. Klager verwijt verweerster grensoverschrijdend gedrag en een schending van de voor haar geldende professionele normen. Verweerster erkent dat zij een relatie heeft met de toenmalige partner van patiënte, maar stelt dat deze relatie pas enige tijd na het overlijden van patiënte is begonnen. Het college kan niet vaststellen dat deze relatie is aangevangen vóór het overlijden van patiënte. Het ontstaan van de relatie ná het overlijden van patiënte, ook wanneer dat een à twee maanden na het overlijden van patiënte was, geeft in deze tot een einde gekomen behandelrelatie geen schending van professionele normen van verweerster. De klacht is daardoor ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.374
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:78
Klacht tegen arts werkzaam als orthomanueel therapeut. Klaagster verwijt verweerder dat hij zich grensoverschrijdend jegens haar heeft gedragen door tijdens de behandeling ongepaste opmerkingen tegen haar te maken en haar tijdens een consult op de mond en de rug te zoenen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in zijn geheel gegrond, legt aan verweerder schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register voor de duur van een maand op en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing voor zover daarin het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het door verweerder zoenen van klaagster gegrond is verklaard en verklaart dat klachtonderdeel alsnog ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder voor het overige en legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2018:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/422
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 27-02-2018
- ECLI:NL:TGZRAMS:2018:24
Klaagster, de IGJ i.o., verwijt de huisarts dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij in zijn hoedanigheid als (waarnemend) huisarts had behoren te betrachten ten opzichte van de patiënte. De huisarts heeft volgens klaagster onder meer seksueel grensoverschrijdend gehandeld door een niet geïncideerd onderzoek van de mammae en een niet geïndiceerd VT uit te voeren. Gegrond
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.396
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 15-02-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:47
Klacht van de inspectie tegen een orthodontist. De inspectie verwijt verweerder dat hij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond ten opzichte van meerdere, deels minderjarige, vrouwelijke patiënten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard, de inschrijving van de orthodontist in het BIG-register doorgehaald dan wel hem het recht op wederinschrijving ontzegd, de inschrijving van de orthodontist bij wijze van voorlopige voorziening met onmiddellijke ingang geschorst en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de orthodontist hetgeen meebrengt dat de maatregel van doorhaling gehandhaafd blijft en dat aan de orthodontist, voor het geval hij niet meer is ingeschreven in het register, het recht wederom te worden ingeschreven wordt ontzegd. Ook het Centraal Tuchtcollege gelast publicatie van de beslissing.