Zoekresultaten 631-640 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/356539 / KL RK 19-99

    De kamer is van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt voor de notaris inmiddels onontkoombaar is geworden. Niet alleen omdat hij als notaris schriftelijk heeft verklaard iets te hebben waargenomen wat hij (minst genomen) niet met zekerheid wist of kon weten of heeft gecontroleerd, maar ook omdat hij zonder enige vorm van onderzoek naar de herkomst en bestemming van de (gestelde aanwezige) Venezolaanse Bolivars een (mogelijke) transactie faciliteerde waarmee een enorme hoeveelheid contant geld gemoeid was. Dit laatste gegeven alleen al had bij de notaris uit een oogpunt van Wwft-verplichtingen als hierboven (zie 4.1.5) bedoeld, een duidelijk teken moeten zijn om uiterst terughoudend te zijn en zeker reden moeten zijn om geen medewerking te verlenen. In de eerste plaats is er de aard en de ernst van de misstap van de notaris die hierboven is omschreven. Voor de oplegging van deze zwaarste maatregel is rekening gehouden de aard en de ernst van de misstap waar het in deze zaak om gaat. Ook is rekening gehouden met het feit dat de notaris alleen al al in 2018 twee keer voor drie maanden in de uitoefening van zijn ambt geschorst is geweest, ook vanwege Wwft-gerelateerde verzuimen.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/41

    Levering van woning uit de nalatenschap van de ouders van klager (executeur) en zijn broer aan derden. Op vordering van klager heeft de voorzieningenrechter vervangende toestemming verleend als bedoeld in 3:300 BW omdat de broer niet wilde meewerken aan de levering. Vervolgens heeft de notaris buiten medeweten van klager en zonder hem voor te lichten over de financiële consequenties daarvan contact opgenomen met de broer en honorarium in mindering gebracht op de verkoopopbrengst van de woning in verband met correspondentie met de broer en het opstellen van een volmacht voor hem. Dit acht de kamer in strijd met artikel 10 VBG 2011. Klacht gegrond, waarschuwing en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/27

    Erfdienstbaarheid. De notaris heeft in 2012 een akte gepasseerd waarbij (mede) ten dienste van klagers een erfdienstbaarheid is gevestigd, waardoor zij recht kregen op toegang tot de openbare weg. Op verzoek van de eigenaren van de dienende erven (de opdrachtgevers) heeft de notaris in 2019 ambtshalve een proces verbaal van verbetering ex 45 lid 2 Wna opgesteld en ingeschreven in de registers, waarbij de erfdienstbaarheid buiten medeweten en zonder instemming van klagers in hun nadeel anders is omschreven en de toegang tot de openbare weg niet meer wordt vermeld. Daardoor heeft de akte materieel een andere inhoud gekregen. Nu geen sprake is geweest van verbetering van een kennelijke schrijffout of kennelijke misslag als bedoeld in 45 lid 2 Wna vindt de kamer het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris in de gegeven omstandigheden gebruik heeft gemaakt van een proces-verbaal van verbetering als bedoeld in dat wetsartikel. Nu niet is gesteld of gebleken dat de erfdienstbaarheid op verzoek van de opdrachtgevers door de rechter was gewijzigd toen zij de notaris benaderden, is de kamer van oordeel dat daaruit volgt dat de notaris de opdracht alleen rechtsgeldig zou kunnen uitvoeren als de eigenaren van de heersende erven instemden met die wijziging. In lijn met de uitspraak van de hoogste notariële tuchtrechter (ECLI:NL:GHAMS:2018:166) is de kamer van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden op de weg van de notaris had gelegen aan zijn opdrachtgevers te vragen of zij hem toestemming verleenden om contact op te nemen met klagers om te verifiëren of zij instemden met de beoogde wijziging. Dat heeft de notaris echter niet gedaan. Als de opdrachtgevers de gevraagde toestemming niet aan de notaris zouden hebben verleend, zou het de notaris gelet op zijn notariële geheimhoudingsplicht inderdaad niet toegestaan zijn geweest om zich desalniettemin tot klagers te richten. Dan had de notaris zich vervolgens moeten beraden over de vraag of hij aanleiding had om zijn ministerie te weigeren of op te schorten. Omdat niet bekend was of klagers instemden met de beoogde wijziging en deze daardoor niet rechtsgeldig tot stand kon komen zonder dat de rechter daarover zou hebben geoordeeld, had het op de weg van de notaris had gelegen om zich terughoudend op te stellen en aan zijn opdrachtgevers kenbaar te maken dat hij zijn ministerie zou weigeren of zou opschorten in afwachting van een rechterlijke beslissing uit hoofde waarvan de notaris bevoegd of gehouden zou zijn om zijn ministerie aan hen te verlenen. Klacht gegrond met oplegging van een schorsing voor de duur van een week en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/40

    Klacht over de manier waarop de notaris de bezwaren heeft behandeld die klager had geuit over de dienstverlening van een kantoorgenote (toegevoegd notaris) van de notaris. Klager heeft ook een klacht ingediend tegen deze toegevoegd notaris, waarop de kamer afzonderlijk heeft beslist (SHE/2019/39). De kamer vindt dat de notaris in de gegeven omstandigheden telkens voortvarend, voldoende zorgvuldig en serieus op de bezwaren van klager heeft gereageerd. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris naar voren heeft gebracht dat er maatregelen zijn/zullen worden genomen om herhaling van gemaakte (slordigheids)fouten te voorkomen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/39

    Klacht over dienstverlening van toegevoegd notaris, omdat niet direct een code aan klager is toegestuurd toen hij liet weten dat hij gebruik wilde maken van versleutelde e-mailcorrespondentie, terwijl ook de tenaamstelling van correspondentie onvolledig was en de communicatie over de passeerdatum niet goed is verlopen. De kamer vindt het weliswaar tuchtrechtelijk verwijtbaar dat er onder verantwoordelijkheid van de toegevoegd notaris in het dossier van klager meerdere (slordigheids)fouten zijn gemaakt, maar de kamer acht deze fouten, hoe vervelend ook, niet zo ernstig dat deze het opleggen van een maatregel rechtvaardigen. Op de klacht van klager tegen een kantoorgenoot van de toegevoegd notaris over de wijze waarop deze kantoorgenoot heeft gereageerd op de bezwaren van klager over de toegevoegd notaris, heeft de kamer afzonderlijk beslist (SHE/2019/40).

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:75 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362933 / KL RK 19-160

      Het notarisambt van de oud-notaris wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen. Het is de kamer ambtshalve bekend dat het protocol van de oud-notaris nog niet is toegewezen aan een opvolgend notaris. Voordat de voorzitter van de kamer (ambtshalve) een beslissing kan nemen over een eventuele verlenging van de waarneming met maximaal een jaar, dient de kamer te beoordelen of ontheffing kan worden verleend als bedoeld in de laatste zin van artikel 29 lid 4 Wna. Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een bijzonder geval dat een verdere verlenging van de waarnemingsperiode rechtvaardigt. Nu het protocol van de oud-notaris reeds sinds 1 januari 2011 vacant is, heeft de Minister ruimschoots de gelegenheid gehad om op grond van artikel 15 Wna een notaris aan te wijzen om het protocol van de oud-notaris over te nemen. Daarbij merkt de kamer op dat, in lijn met de genoemde uitspraak van het Gerechtshof, zij van oordeel is dat ook van de KNB verwacht mag worden dat – als er geen verzoek tot overname van het protocol van de oud-notaris door een notaris wordt ingediend - zij de Minister verzoekt om een notaris aan te wijzen om het protocol over te nemen. Dit vloeit voort uit haar in artikel 61 Wna omschreven taak.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/19

    De klacht, die uit drie onderdelen bestaat, is gericht tegen de notaris en tegen het kantoor waaraan de notaris is verbonden. De kamer oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, voor zover deze is gericht tegen het notariskantoor. Het samenwerkingsverband waar de notaris aan verbonden is, kan op grond van artikel 93 Wna namelijk geen beklaagde zijn. Anders dan de notaris meent, is de kamer van oordeel dat klager geen oneigenlijk gebruik maakt van het klachtrecht. Klachtonderdeel 1 houdt de volgende verwijten in. Door zijn informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht te schenden, heeft de notaris volgens klager: a)       op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij aan de koper perceel 1097 is geleverd, terwijl klager dit perceel niet aan de koper had verkocht en ook niet aan de koper had willen overdragen; b)       op de situatietekening de parkeerruimte ten onrechte aan de linkerkant van het perceel ingetekend in plaats van aan de rechterkant van het perceel. Op grond van een aantal in de beslissing vermelde omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris in de uitoefening van zijn ambt, bij en voorafgaand aan het passeren van de akte van levering van 19 september 2016, zich onvoldoende zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten heeft vergewist ten aanzien van de ligging en omvang van het uiteindelijk door klager verkochte onroerend goed. Bovendien heeft hij niet voldaan aan zijn informatieplicht jegens klager. De kamer heeft klachtonderdeel 1.a daarom gegrond verklaard. Klachtonderdeel 1.b mist feitelijke grondslag en is door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2, inhoudende dat de notaris niet bij het passeren van de akte van levering aanwezig zou zijn geweest, mist eveneens feitelijke grondslag en wordt dus ook ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 3 houdt het verwijt in dat de notaris en zijn verzekeraar klager op onbehoorlijke en onprofessionele wijze hebben behandeld. De notaris en de verzekeraar reageren volgens klager óf niet óf bijzonder traag op schrijven van klager. Dit klachtonderdeel wordt gedeeltelijk gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de notaris. De kamer is van oordeel dat de lange reactietermijnen van de verzekeraar niet aan de notaris kunnen worden toegerekend, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de handelwijze van zijn verzekeraar. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Aangezien de klacht van klager gegrond wordt verklaard voor zover deze betrekking heeft op de klachtonderdelen 1.a en (deels) 3 en sprake is van het schenden van kernwaarden in het notariaat als onderzoeksplicht, informatieplicht en zorgplicht, wordt aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/71

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. De bij klaagschrift ingediende klacht valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris in zijn hoedanigheid van vereffenaar de door klager gestelde vordering betwist. De kamer acht dit niet klachtwaardig. De inhoudelijke discussie over deze vermeende vordering dient niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of klager een vordering toekomt is voorbehouden aan de civiele rechter. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris zich (in onderhavige tuchtprocedure) heeft laten bijstaan door [mr. X], terwijl [mr. X] de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen ook heeft bijgestaan in eerdere procedures die klager jegens de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen had aangespannen. De kamer is van oordeel dat het niet aan een cliënt is om te beoordelen of het zijn advocaat vrijstaat om hem te vertegenwoordigen. Voor zover het [mr. X] - in de verhouding tussen hem en klager - niet vrij mocht hebben gestaan om de notaris (q.q.) in één of meerdere procedures bij te staan, kan dit niet aan de notaris worden verweten. De notaris staat immers buiten de verhouding tussen [mr. X] en klager. De omstandigheid dat de Raad van Discipline in het ressort [naam ressort] heeft geoordeeld dat het [mr. X] niet vrij stond om in een eerdere procedure op te treden als advocaat van de notaris q.q. maakt dit niet anders. Klachtonderdeel 2 wordt daarom ook ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/29

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de vereffening van de nalatenschap van de broer. De notaris voert, onder verwijzing naar de beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2259), aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De kamer volgt de notaris niet in zijn verweer. Anders dan de notaris meent, volgt uit de hiervoor aangehaalde beslissing dat slechts op het gebied van regels die de functie van een vereffenaar in algemene zin betreffen alleen de kantonrechter bevoegd is. Ten aanzien van overige klachten is dus in beginsel de tuchtrechter bevoegd. Aangezien gesteld noch gebleken is dat de zeven klachtonderdelen zien op bedoelde algemene regels met betrekking tot de functie van een vereffenaar, is de kamer van oordeel dat klager in beginsel ontvankelijk is in deze klachtonderdelen.    De klachtonderdelen die betrekking hebben op de communicatie worden ongegrond verklaard. Vast is namelijk komen te staan dat de notaris steeds mondeling heeft gereageerd op vragen van klager en hem op de hoogte heeft gehouden van de afwikkeling van de nalatenschap. De kamer is (kort gezegd) van oordeel dat - hoezeer het wellicht ook aanbeveling verdient om mondeling overgebrachte informatie en antwoorden schriftelijk vast te leggen - de notaris niet is tekortgeschoten in de communicatie jegens klager. Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de trage afwikkeling van de nalatenschap wordt eveneens ongegrond verklaard, omdat de omstandigheden die hebben geleid tot een vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap niet kunnen worden toegerekend aan de notaris. Ook het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het niet verschijnen van de notaris q.q. in de door de zussen aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure wordt ongegrond verklaard. De notaris heeft terecht naar voren gebracht dat zijn verschijning in de gerechtelijke procedure onder de omstandigheden van het geval geen toegevoegde waarde zou hebben gehad. Sterker nog: de notaris zou daarmee een kostenverhoging teweeg hebben gebracht ten laste van de nalatenschap van de broer, hetgeen niet in het voordeel van klager en de zussen zou zijn geweest.  Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de gang van zaken rond de aan de makelaar verleende opdracht tot dienstverlening wordt ongegrond verklaard. De kamer acht de handelwijze van de notaris op dit punt niet klachtwaardig.   Ten slotte wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in een klachtonderdeel dat te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357536 KL RK 19-107

    De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.