Zoekresultaten 601-610 van de 20506 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 220252

    Klacht vennootschap tegen eigen advocaat. Ontvankelijkheid klaagster. De klacht is bij de deken ingediend namens een op dat moment niet meer bestaande rechtspersoon. Dat betekent dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het hof verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar klacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:29 Hof van Discipline 's Gravenhage 220253

    Klacht tegen advocaat die als hulppersoon was ingeschakeld door een andere advocaat. Hoger beroep klaagster. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:30 Hof van Discipline 's Gravenhage 220179

    Optreden tegen eigen cliënte. Verweerder heeft tegen zijn eigen zakelijke cliënte opgetreden, terwijl voor verweerder kenbaar was dat zij bezwaar had tegen zijn optreden. Het stond verweerder daarom niet vrij tegen haar op te treden. Door dat wel te doen heeft verweerder zich niet betamelijk gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Schending kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid. Bekrachtiging beslissing raad. Berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:25 Hof van Discipline 's Gravenhage 230045D

    Dekenbezwaar. De raad heeft een groot deel van de bezwaren tegen verweerder gegrond verklaard en een schorsing opgelegd. De deken komt op tegen twee door de raad ongegrond verklaard bezwaren en verzoekt het hof een schrapping op te leggen. De raad is van oordeel dat de door de raad gegrond verklaard bezwaren al voldoende argumenten geven voor een schrapping, omdat daaruit blijkt dat verweerder structureel ondermaats presteert. De gegrond verklaarde klachten zijn zeer ernstig en tonen dat verweerder gedurende een langere periode de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid en integriteit heeft geschonden. Het bezwaardossier toont naar het oordeel van het hof het beeld van een advocaat die ongeschikt is voor het vak. Verweerder heeft opdrachten van cliënten die hem als advocaat inschakelden stelselmatig niet (afdoende) bevestigd aan cliënten. Hij heeft geld gegeven aan een cliënte, met wie hij bovendien een te vriendschappelijke en flirterige en daarmee onprofessionele en ongepaste relatie had. Verweerder heeft in deze relatie zijn onafhankelijkheid uit het oog verloren en heeft zijn cliënte daarmee (financieel) nadeel toegebracht. Verweerder heeft voorts declaraties verrekend met derdengelden zonder schriftelijke toestemming van cliënten, hij heeft cliënten niet op de hoogte gehouden van belangrijke informatie en hij is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens cliënten. Verder zijn de dossiers van verweerder incompleet en onoverzichtelijk, heeft hij de deken op verschillende momenten onjuist geïnformeerd, en heeft verweerder werkzaamheden laten uitvoeren door een niet-advocaat, zonder zijn cliënten hierover te informeren en zonder een geheimhoudingsbeding met deze persoon overeen te komen. Verweerder heeft ook structureel onvoldoende ook voor het belang om standpunten van zijn cliënten juridisch te (kunnen) onderbouwen. Met een en ander staat vast dat er veel is aan te merken op het functioneren en de praktijkvoering van verweerder en dat verweerder onvoldoende op de hoogte is van de regels die gelden voor een advocaat, althans deze regels niet naleeft, en zich bovendien niet bewust is van het belang van toepassing van deze regels.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 220250

    Klacht tegen eigen advocaat. Hoger beroep klager. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-602/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft onzorgvuldig en daarmee klachtwaardig gehandeld ten aanzien van de communicatie met klaagster en de behartiging van haar belangen in de kwestie over aanpassing van het ouderschapsplan. De aard en ernst daarvan raken aan de kernwaarde deskundigheid en rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt er rekening mee gehouden dat verweerder heeft nagelaten de stukken over te leggen waaruit blijkt wanneer hij met klaagster heeft gecommuniceerd en hoe hij de belangen van klaagster heeft behartigd. Op de zitting heeft verweerder verder geweigerd om uit te leggen waarom hij niet op de klachtbrief van klaagster heeft gereageerd. Ook weegt het tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hieruit blijkt dat aan verweerder eerder maatregelen zijn opgelegd voor grotendeels vergelijkbaar klachtwaardig handelen, waaronder een onvoorwaardelijke schorsing van acht weken. In deze zaak ziet de raad aanleiding aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing op te leggen voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-509/AL/NN/D

    Verweerder heeft - zonder toestemming en zonder dat vooraf te melden – tijdens een zitting van de raad (waar hij als verweerder aanwezig was) een zender gedragen en daarmee een persoon die zich buiten de zittingzaal bevond in de gelegenheid gesteld om van die zitting een geluidsopname te maken. Die geluidsopname is vervolgens daadwerkelijk gemaakt. Nadat verweerder met die geluidsopname door de deken is geconfronteerd, heeft verweerder hierover meermaals niet naar waarheid verklaard en heeft hij geen openheid van zaken gegeven. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde integriteit geschonden. De raad rekent dat verweerder zwaar aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Ook wordt in aanmerking genomen dat een deel van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, te weten zijn communicatie met de deken, binnen de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde maatregel door de Raad van Discipline viel. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere maatregel dan een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-510/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Door tegen klager, haar voormalige cliënt, op te treden in het geschil tussen klager en X heeft verweerster een belangenconflict gecreëerd waaruit zij zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken. Daarmee heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit klachtwaardig handelen raakt aan de kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid en rechtvaardigt daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt mee dat verweerster, ondanks dat zij herhaaldelijk op het belangenconflict is gewezen, zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken maar pas na het advies van het bureau van de Orde van Advocaten Gelderland. Omdat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, wordt volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-243/AL/MN

    Raadsbeslissing. De kwaliteit van de dienstverlening van verweerder is ondermaats en een advocaat onwaardig en raakt daarmee aan schending van de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Door zijn handelwijze heeft verweerder niet alleen de belangen van zijn cliënt geschaad, maar in algemenere zin ook het vertrouwen in de advocatuur. De raad rekent dit verweerder zwaar aan. De aard en de ernst van de verwijten die verweerder worden gemaakt, rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt de raad naast de omstandigheden van deze klachtzaak ook het uitgebreide tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hoewel verweerder zich per 17 juli 2023 heeft laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer werkzaam is als advocaat, ziet de raad ook in deze zaak aanleiding om aan verweerder de zwaarste maatregel van een schrapping op te leggen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 230155 230154D

    Klacht van een curator en dekenbezwaar. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, maar verbetert de gronden.Verweerder stond een BV en een Holding bij. Verweerder heeft zijn derdengeldenrekening beschikbaar gesteld voor ontvangst van betalingen een afnemer van zijn cliënten, terwijl hij wist dat de BV de betalingen niet zelf wenste te ontvangen in verband met een dreigend beslag. Verweerder was bovendien op de hoogte van de bedoeling van de cliënten dat betaling op naam van de Holding zou plaatsvinden. Verweerder heeft aldus medewerking verleend aan het gebruik van zijn derdengeldenrekening voor betalingsverkeer van zijn cliënten, zonder dat daar een noodzaak voor bestond. Verweerder heeft de ontvangen bedragen verder doorgestort naar de Holding, terwijl hij wist dat onduidelijkheid bestond over de het antwoord op de vraag wie rechthebbend was, de BV of de Holding. Verweerder heeft tot slot in twee afzonderlijke dossiers bijstand verleend aan de BV en aan de Holding, maar heeft dat in zijn facturatie niet tot uitdrukking gebracht. Twee maal een geheel voorwaardelijke schorsing van twee weken.