Zoekresultaten 17091-17100 van de 21743 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARN:2013:36 Raad van Discipline Arnhem 13-142

    Voorzittersbeslissing. Tegenover de stelling van klager dat verweerder in strijd met de waarheid een mededeling zou hebben gedaan aan de bedrijfsarts, de gemotiveerde betwisting staat van verweerder. Op basis van de vaststaande feiten kan de voorzitter niet vaststellen dat verweerder onjuiste mededelingen zou hebben gedaan aan een derde. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2013:28 Raad van Discipline Amsterdam 13-003NH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Schenden geheimhoudingsbepaling tussen partijen uit hoofde van mediationovereenkomst. Uitganspunt is uitspraak van Hof van Discipline van 10 december 2012 (LJN YA4213). In bijzondere omstandigheden uitzonderingen mogelijk. Een noodtoestand dient niet louter subjectief te worden ervaren, maar moet ook objectief als zodanig kunnen worden aangemerkt. Beroep op de redelijkheid en billijkheid is ter beoordeling van de civiele rechter en kan eerst tuchtrechtelijk relevant zijn als het beroep daar wordt gehonoreerd. Advocaat dient wederpartij van voornemen van schenden geheimhoudingsbepaling op de hoogte te brengen en om overleg te vragen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, dient de deken ter bemiddeling te worden geraadpleegd. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARN:2013:30 Raad van Discipline Arnhem 13-06

    voorzittersbeslissing. Klacht van bestuurder van een failliet verklaarde stichting tegen de advocaat van de curator van die stichting. Klager heeft een kort geding aangespannen tegen de curator van de stichting, verweerder stond de curator bij. Klager heeft het kort geding verloren. Verweerder heeft de norm die geldt voor klachten tegen de advocaat van de wederpartij niet overtreden. Gronden verzet: de voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat een advocaat mag afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken. Hij gaat ten onrechte uit van onwetendheid van verweerder; die had immers het dossier doorgenomen en was tot de conclusie gekomen dat bij de gang van zaken [in het faillissement] de nodige vraagtekens gesteld dienden te worden. De voorzitter had meer aan waarheidsvinding moeten doen en op essentiële items aanvullend bewijs moeten vragen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2013:37 Raad van Discipline Arnhem 13-111

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Het staat verweerder vrij op te treden. Gedragsregel 7 belet dat niet. Niet gebleken dat verweerder bewust onjuiste uitlatingen heeft gedaan. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2013:29 Raad van Discipline Amsterdam 13-009A

    Klacht tegen eigen advocaat. Geschil over declaratie naar aanleiding van bespreking. Raad niet bevoegd om kennis te nemen over declaratiegeschillen. Raad oordeelt wel over de vraag of de advocaat de cliënt op de hoogte heeft gebracht van belangrijke (financiële) afspraken en belangrijke informatie schriftelijk aan de cliënt heeft bevestigd. Verweer van advocaat dat de bestreden werkzaamheden voortborduren op eerdere werkzaamheden zodat het niet nodig was klager over de kosten van de bespreking te infomeren, wordt verworpen omdat het klachtdossier überhaupt geen schriftelijke afspraken bevat over het honorarium. Nu vastlegging ontbreekt, neemt de raad als uitgangspunt dat tussen klager en verweerder geen afspraken zijn gemaakt over een eventueel in rekening te brengen honorarium voor de bespreking. Advocaat heeft aldus onvoldoende inzicht gegeven in de financiële consequenties van de bespreking. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3967/12.101a

    Verzet. In het verzet zijn door klagers geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht. Dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. Het verzet wordt ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:74 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4050/12.184

    Het betreft een verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad. In het verzet heeft klager gewezen op het feit dat zijn klacht mede het algemeen belang dient. De Raad heeft overwogen dat bij het beoordelen van de vraag of een klacht ontvankelijk is van belang is of klager rechtstreeks in zijn belang is geschaad. Bij de beoordeling van het verzet laat de raad buiten beschouwing datgene wat klager in het kader van het algemeen belang naar voren heeft gebracht. De voorzitter van de raad heeft bij voorzittersbeslissing geoordeeld dat klager ontvankelijk is in zijn klacht en heeft het door verweerder opgeworpen verweer van tijdsverloop verworpen. Bij de behandeling van het verzet beroept verweerder zich wederom op de niet-ontvankelijkheid van klager. De raad oordeelt dat in het verzet niet opnieuw beoordeeld zal worden of klager ontvankelijk is in zijn klacht. Uitgangspunt is dat klager, zoals de voorzitter geoordeeld heeft, ontvankelijk is in zijn klacht. De raad onderschrijft de beoordeling van de voorzitter. Hetgeen klager in zijn verzet heeft aangevoerd, is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3967/12.101c

    In het verzet zijn door klagers geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht. Dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:56 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4129/13.36

    De opvolgend advocaat heeft bij de overdracht van een dossier een eigen belang bij overdracht van originele toevoeging in verband met de vergoeding van zijn werkzaamheden. De goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur is gediend met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4207/13.114

    Klager heeft geen verschoonbare reden aangevoerd waarom hij ruim drie jaar heeft gewacht met het indienen van de klacht. De indiening van de klacht, ruim drie jaar nadat het volgens klager verwijtbare handelen/nalaten heeft plaatsgevonden, vond plaats kort na de door klager ontvangen dagvaarding van verweerder ter zake de tot heden onbetaald gebleven declaraties voor de door verweerder verrichte werkzaamheden. Verweerder hoefde in 2012 geen rekening meer te houden met een dergelijke klacht. klacht kennelijk niet-ontvankelijk