Zoekresultaten 15311-15320 van de 20339 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H219-2012

    Beslissing van 21 oktober 2013 in de zaak H 219 - 2012 naar aanleiding van het verzet tegen een voorzittersbeslissing betreffende een klacht van:   A             klager   tegen: B                                             verweerder     1                Verloop van de procedure 1.1         Bij brief van 1 september 2012, door de raad ontvangen op 4 september 2012, heeft klager tijdig verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 23 augustus 2012, verzonden op 27 augustus 2012. De raad heeft voorts kennis genomen van: -      de brief van verweerder van 28 februari 2013; -      de brief van klager van 3 maart 2013; -      de brief van klager van 17 maart 2013; -      de brief van klager van 22 juni 2013; -      de brief van verweerder van 13 augustus 2013. 1.2         Klager heeft de raad bij brief van 22 juni 2013 bericht niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn. Verweerder heeft de raad bij brief van 13 augustus 2013 bericht eveneens niet aanwezig te zullen zijn. Het verzet is derhalve niet ter openbare zitting behandeld.     2                FEITEN De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.   3                klacht 3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk           verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: 3.2     Verweerder in zijn brief van 21 november 2007 aan klager in strijd met de waarheid heeft geschreven dat er voor klager c.q. zijn dochter geen toevoeging is aangevraagd in verband met de subsidieregeling medisch haalbaarheidsonderzoek. 3.3     Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht: De medisch adviseur van klager schreef bij brief van 5 oktober 2011 aan het tuchtcollege dat hij zijn werkzaamheden had uitgevoerd met subsidie van de Raad voor Rechtsbijstand. Deze verklaring staat lijnrecht tegenover de brief van verweerder. Verweerder heeft klager dus in strijd met de waarheid geïnformeerd. Verweerder had dit kunnen en moeten weten.   4.       BESLISSING VAN DE VOORZITTER           De voorzitter heeft overwogen dat voor zover is komen vast te staan dat de medisch adviseur destijds een vergoeding van € 200,00 heeft ontvangen dit nog niet betekent dat verweerder klager in zijn brief van 21 november 2007 bewust onjuist heeft geïnformeerd. Niet is komen vast te staan dat verweerder in november 2007 op de hoogte was van de subsidieaanvraag door de medisch adviseur. De voorzitter overweegt voorts dat het voor klager van geen enkel belang was of de medisch adviseur al dan niet een –geringe- subsidievergoeding ontving, dan wel zijn werkzaamheden geheel kosteloos verrichtte. Nu niet valt in te zien welk belang klager heeft bij de klacht, heeft de voorzitter de klacht als van onvoldoende gewicht afgewezen.   5.       HET VERZET           De raad verstaat het verzet aldus dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter.           Klager heeft het verzet, samengevat, als volgt toegelicht:           De voorzitter stelt ten onrechte dat niet is komen vast te staan dat verweerder in november 2007 op de hoogte was van de subsidieaanvraag door de medisch adviseur. Gelet op het feit dat de ID-gegevens van de dochter van klager verzonden zijn naar verweerder en verweerder deze vervolgens naar de Raad voor Rechtsbijstand heeft opgestuurd voor een toevoeging, moest verweerder ook toestemming en informatie aan de Raad voor Rechtsbijstand verstrekken alvorens de medisch adviseur toestemming verkrijgt van de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerder moet derhalve hebben geweten dat de medisch adviseur een subsidieaanvraag zou hebben ingediend.   6.        BEOORDELING VAN HET VERZET             Het onderzoek van de raad in verzet heeft niet geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.   BESLISSING De raad van discipline: wijst het verzet als ongegrond af.   Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, A. Groenewoud, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2013.                          griffier                                                                         voorzitter                                            Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2013   per aangetekende brief verzonden aan:                      -            klager -            verweerder -            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB -            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.   Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 58-2013

    De op een advocaat rustende verplichting om zijn wederpartij kennis te gevenvan zijn voornemen over te gaan tot het nemen van rechtsmaatregelen, ligt anders ten aanzien van het treffen van conservatoire maatregelen. In verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag voldoende uiteen gezet waarom geen voorafgaande sommatiebrief is verzonden. Het onder die omstandigheden met verlof van de president leggen van conservatoir beslag valt een advocaat tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:79 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L248-2013

    Irritatie in een andere zaak ontslaat een advocaat niet van de verplichting om te reageren op verzoeken van de deken om informatie op tegen die advocaat ingediende klachten. Door zulks na te laten heeft de betreffende advocaat zich schuldig gemaakt aan een gedraging zoals bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet binnen de door de raad in een eerdere klachtzaak vastgestelde proeftijd die aanving op 2 augustus 2013. TUL voorwaardelijke schorsing van 1 maand.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB8-2013

    In geval van het overlijden van klager nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht, dient de behandeling van de klacht te worden gestaakt, tenzij de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleent, moet worden voortgezet. In het onderhavige geval geen sprake van dergelijke redenen aan het algemeen belang ontleend. Behandeling van de klacht gestaakt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L247-2013

    Advocaat belemmert de deken in diens toezichthoudende taak door bij herhaling niet te reageren op verzoeken van de deken om hem nader te informeren over tegen hem ingediende klachten. Irritatie in een andere zaak ontslaat een advocaat niet van die verplichting. Bezwaar gegrond; berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB51-2013

    Niet gebleken dat de grenzen die een advocaat jegens de wederpartij vrij staan, zijn overschreden. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:81 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB42-2013

    Verweerder heeft voorafgaande aan de pleidooien zowel aan het hof als aan de tegenpartij een getuigenverklaring van X overgelegd, wetende dat het daarbij niet ging om een door deze getuige maar door hemzelf opgestelde verklaring. Ook in zijn pleitnotities maakte verweerder melding van het feit dat het ging om een verklaring van X. Klacht gegrond; maatregel: voorwaardelijke schorsing van twee weken, proeftijd twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:75 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L189-2013

    Door verweerder zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de raad tot het oordeel zouden dienen te brengen, dat in het onderhavige geval van hantering van de bevoegdheid van de raad tot tenuitvoerlegging van de door het Hof van Discipline bij beslissing van 27 augustus 2012 aan verweerder voorwaardelijk opgelegde schorsing afgezien zou moeten worden. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke schorsing van een maand.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB75-2013

    Verweerder heeft klager in een strafzaak bijgestaan in de piketfase en later bij het hof. De door klager geuite verwijten over het optreden van verweerder worden door deze ontkend en blijken nergens uit het dossier, zodat deze onderdelen van de klacht ongegrond worden verklaard. Vervolgens heeft verweerder op verzoek van klager cassatieberoep ingesteld. Ondanks zijn verzoek daartoe heeft klager niet op voorhand kennis kunnen nemen van het door verweerder ingediende cassatieschriftuur, waarin een fout voorkwam, die nadien moest worden gecorrigeerd. Dit is verweerder te verwijten. Klacht gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L54-2013

    Niet gebleken is dat verweerder zonder onderzoek een willekeurige derde aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven nota’s van zijn kantoor. Het leggen van druk  en vervolgens uitstellen van de inhoudelijke reactie met drie weken verdient geen schoonheidsprijs, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond.