Zoekresultaten 16221-16230 van de 20337 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4089 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3973/12.107

    In het verzet stellen klagers dat hun brief van 27 november 2011 niet het omzetten van de klacht in een aansprakelijkstelling betreft, zoals de voorzitter heeft geoordeeld, doch dat het gaat om een uitbreiding van de klacht met een aansprakelijkstelling. De Raad oordeelt dat de brief van klagers niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is en dat er derhalve sprake is van het omzetten van de klacht in een aansprakelijkstelling. De Raad sluit zich, voor het overige, aan bij de beslissing van de voorzitter. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4095 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3978/12.112

    Verzet Verantwoording en gebruik derdengeldenrekening. Welke termijn tussen gewraakte gedraging en indiening klacht met betrekking tot het niet-ontvankelijk verklaren moet worden aangehouden, kan niet op voorhand worden gezegd. Steeds zal van geval tot geval een belangenafweging moeten plaatsvinden. Factoren die in dat verband een rol kunnen spelen. Verzet en klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4114 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4041/12.175-a

    Verweerster heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Klager verbleef bij aanvang van de bijstand in de echtelijke woning, doch is nadien verder op een verblijfadres verbleven. Tijdens het intakegesprek (medio oktober 2008) heeft verweerster de financiële situatie van klager besproken en heeft zij geconcludeerd dat klager niet voor kosteloze rechtsbijstand in aanmerking kwam. Verweerster heeft het gesprek schriftelijk bevestigd. De rechtsbijstand is geëindigd begin maart 2009. In een latere procedure heeft klager een inkomensverklaring met dagtekening 31 maart 2009 overgelegd, waaruit volgde dat zijn verzamelinkomen in 2007 beneden de toevoegingsgrens zou liggen. Klacht dat verweerster klager erop had moeten wijzen dat hij in aanmerking had kunnen komen voor gefinancierde rechtsbijstand, althans dat zij daarnaar onderzoek had moeten doen. De raad acht het verweer, inhoudende dat verweerster in de periode van haar bijstand geen informatie bekend was op grond waarvan klager voor kosteloze rechtsbijstand in aanmerking zou komen, onvoldoende weersproken en dat verweerster gelet op de inhoud van het verweer op goede gronden mocht aannemen dat klager niet in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtsbijstand, als ook dat gedurende de tijd dat zij rechtsbijstand aan klager verleende, geen nieuwe feiten bekend zijn geworden die tot hernieuwd onderzoek noopten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4127 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4120/13.27

    In casu is uit de stukken noch anderszins gebleken dat verweerster de haar toekomende ruime mate van vrijheid om de belangen van haar client te behartigen, op een wijze die haar passend voorkomt, te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.   Het stond verweerster volstrekt vrij een verzoek ex artikel 1:151 BW in te dienen. Verweerster en haar cliënte kunnen door klager niet verplicht worden een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding in te dienen. Deze stelling van klager staat bovendien haaks op het feit dat klager van mening is dat het huwelijk van partijen niet duurzaam zou zijn ontwricht. Het stond verweerster vrij zich te laten vervangen ter gelegenheid van een zitting. Verweerster is ter zake geen verantwoording verschuldigd aan klager dan wel zijn advocaat. Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4108 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4006/12.140

    Verweerster heeft de termijn voor het aanvullen van de gronden in beroep van klagers niet goed bewaakt. Het laten verstrijken van de termijn betreft een handelen dat een advocaat niet betaamt. Gelet op alle omstandigheden heeft verweerster haar zorgplicht jegens klagers onvoldoende in acht genomen. Klacht gegrond. Maatregel: een enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4070 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4022/12.156

    Vrijheid advocaat. Het naar voren brengen van een andere visie over de feiten houdt niet onjuist informeren en/of misleiden in. Belangen wederpartij niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad. Vaste rechtspraak van het Hof van Discipline is dat correspondentie tussen advocaat en cliënt een strikt vertrouwelijk karakter heeft. Die vertrouwelijkheid dient te allen tijde gewaarborgd te zijn. Gelet daarop staat het de advocaat van de wederpartij niet vrij dergelijke correspondentie zonder toestemming te openbaren. De wijze waarop de advocaat de beschikking over die correspondentie heeft gekregen, is daarbij niet van belang. Handelen in strijd hiermee is onzorgvuldig en klachtwaardig. Overleggen van een mediation overeenkomst is toegestaan als het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft. Overleggen van fragmenten uit persoonlijke dagboeken van de wederpartij in casu niet klachtwaardig aangezien zij reeds eerder als bijlage bij de stukken waren gevoegd. Overleggen van een foto en therapie-aantekeningen van 20 jaar geleden wel klachtwaardig aangezien daarmee geen redelijk doel werd gediend dat niet op andere wijze kon worden bereikt. Klacht deels gegrond. Enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4096 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3983/12.117

    Verzet Geen gronden aangevoerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4083 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3873/12.7

    Klager beklaagt zich over het feit dat verweerder geweigerd heeft klager bij te staan in een procedure ex artikel 12 Strafvordering. De Raad stelt voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Onafhankelijk van de vraag of er tussen klager en verweerder een advocaat-cliënt verhouding tot stand gekomen is, staat vast dat verweerder als advocaat aan het tuchtrecht is onderworpen. Een advocaat heeft niet alleen een grote vrijheid om de belangenbehartiging van zijn cliënt, maar ook voorafgaande aan de advocaat-cliënt verhouding heeft een advocaat een grote vrijheid met betrekking tot het accepteren van een zaak of cliënt. Het stond verweerder vrij om het standpunt in te nemen dat hij een artikel 12 strafvorderingsprocedure in gemoede niet rechtvaardig achtte en ook niet in het belang van klager. Het klachtonderdeel is ongegrond. Het tweede klachtonderdeel, dat ziet op uitlatingen van verweerder in zijn e-mailbericht aan klager, acht de Raad gegrond. De Raad overweegt dat een advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend dient uit te drukken. De Raad overweegt dat het niet op de weg van verweerder, die immers geen psycholoog is zoals hij ook zelf stelt, lag om conclusies te trekken met betrekking tot de noodzaak van klager om psychische bijstand te zoeken of te spreken over het (lichtelijk) paranoïde zijn van klager. Gesteld noch gebleken is dat dergelijke conclusies en/of opmerkingen enig te respecteren doel hadden gelet op de beoordeling van de haalbaarheid van een artikel 12 strafvorderingsprocedure door verweerder. Verweerder had zich moeten onthouden van het maken van opmerkingen en het geven van adviezen aangaande de geestelijke gesteldheid van klager. Voor het gegrond bevonden klachtonderdeel legt de Raad verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4077 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3986/12.120

    In het verzet heeft klager niets aangevoerd dat leidt tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven. In het verzet heeft klager gesteld dat er sprake is van een onrechtmatige daad die gepleegd is door dekens, de voorzitter van de Raad en de hoofdgriffier van de Raad. De Raad overweegt dat de Raad op dat vlak, alsmede de door klager gestelde aansprakelijkstelling, geen taak heeft. Deze is voorbehouden aan de civiele rechter. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4140 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3864/11.267

    Klager heeft verweerder benaderd met een verzoek om bijstand aan zijn dochter die ingevolge de wet BOPZ is opgenomen. Verweerder neemt hierna telefonisch contact op met de dochter, waarbij hij merkt dat zij al van rechtsbijstand is voorzien. Verweerder geeft hierna aan klager te kennen dat hij niet voor de dochter zal optreden. De voorzitter oordeelt dat geen opdracht tot verlening van juridische bijstand aan de dochter is aanvaard en verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.