Zoekresultaten 1-10 van de 20363 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:118 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-808/AL/GLD

    klager is mediator geweest in het arbeidsgeschil tussen de cliënte van verweerder en de wederpartij. Klager heeft een eigen rechtstreeks belang bij zijn klacht en daarom ontvankelijk. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de tussen partijen en hun advocaten met de mediator overeengekomen geheimhouding geschonden. Dat heeft hij gedaan door een geluidsfragment met transcript van een gesprek tussen zijn cliënte en de bedrijfsarts in het geding te brengen waarin zijn cliënte verwijst naar door klager ten tijde van de mediation richting haar beweerdelijk gedane uitlatingen. Van bijzondere omstandigheden, die doorbreking van de geheimhouding door verweerder rechtvaardigen, is de raad niet gebleken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:119 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-848/AL/GLD

    Verweerder trad op voor een drietal partijen die aanvankelijk allen eenzelfde belang hadden. Toen daar op een gegeven moment geen sprake meer van was en de drie partijen juist een tegengesteld belang kregen, had verweerder zijn werkzaamheden moeten neerleggen. Schending van een kernwaarde. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-890/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. De raad is van oordeel dat van de kant van verweerder meermaals sprake is geweest van technische overtredingen van voor hem als advocaat geldende (wettelijke) regels (waaronder de Advocatenwet, Voda en gedragsregels). Gebleken is dat verweerder zich aan die regels weinig gelegen laat liggen. Verweerder heeft niet alleen aan de deken structureel te laat en onvolledige informatie verstrekt, hij heeft bovendien herhaaldelijk expliciet geweigerd om mee te werken aan door de deken gestelde redelijke verzoeken en voorwaarden in het kader van het dekenale toezicht. Daardoor heeft verweerder de deken op ernstige wijze belemmerd in het uitvoeren van de toezichthoudende taak. Dat verweerder zich meende te kunnen permitteren om de deken op diens toonzetting in correspondentie te kunnen aanspreken en op enig moment zelfs heeft aangekondigd dat hij rechtstreeks contact met de deken stopzette, is voor de raad een zeer zorgelijke situatie. Verweerder miskent daarmee dat hij verplicht was en is om volledig mee te werken met het onderzoek van de deken zonder dat hij daaraan zelf voorwaarden kan stellen. Daarbij wordt bovendien van hem de nodige professionele distantie verwacht. Verweerder lijkt echter niet in staat om zijn emotionele uitlatingen richting onder meer de deken, ondanks zijn toezeggingen, onder controle te krijgen en valt telkens terug in zijn oude weigerachtige gedragspatroon. Ook tijdens de zitting bij de raad heeft verweerder geen inzicht getoond in het foutieve van zijn handelen. Aan verweerder wordt door de raad een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor 12 weken opgelegd met een proeftijd van 2 jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-014/AL/MN

    De gemachtigde van klager heeft namens klager een klacht ingediend, maar het daarbij behorende machtigingsformulier ontbreekt. Ook anderszins kan niet worden vastgesteld of de gemachtigde bevoegd is om klager te vertegenwoordigen ten aanzien van de klacht. Deze punten zijn door verweerder expliciet aangevoerd, maar daarop is van de klager en/of de gemachtigde geen reactie gekomen. Tijdens de mondelinge was namens de klager ook niemand aanwezig. Klager is niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-036/AL/GLD

    Verweerder heeft klager naar het oordeel van de raad gedurende de procedures die hij voor klager voerde onvoldoende geïnformeerd door hem onvoldoende op te hoogte te houden van de voortgang van zijn zaken en van lopende termijnen. Ook heeft klager op onzorgvuldige wijze zijn opdracht neergelegd. Verder heeft verweerder klager een vaststellingsovereenkomst voorgehouden waarin naar het oordeel van de raad buitenproportionele voorwaarden stonden die klager eerst moest accepteren alvorens verweerder een memorie van grieven zou indienen. Maatregel: voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van zes weken, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-230/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken kennelijk ongegrond. Klacht ziet in de kern op klagers ontevredenheid over het onderzoek door verweerder naar de klacht tegen een advocaat. Niet gebleken is dat verweerder zich bij de vervulling van zijn functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-078/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat in een artikel 12 Sv-procedure ongegrond. Onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerster onjuist zou hebben geadviseerd of op andere inhoudelijke aspecten tekort zou zijn geschoten. Klaagster heeft uitdrukkelijk akkoord gegeven op de inhoud van het processtuk. Verweerster heeft door het dossier niet met klaagster te delen, in overeenstemming gehandeld met de strikte voorwaarde die het gerechtshof had opgelegd voor het verstrekken van het dossier. Evenmin heeft verweerster het spreekrecht van klaagster ontnomen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:100 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-586/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-805/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat in een huurrechtprocedure gegrond. Verweerster heeft haar cliënte langdurig in het ongewisse gelaten over de voortgang van de hogerberoepsprocedure. Zo heeft verweerster diverse uitstelverzoeken gedaan, zonder klaagster daarover te informeren. Ook op het gebied van communicatie en bereikbaarheid is verweerster ernstig tekortgeschoten. Verweerster heeft niet excessief gedeclareerd. Onvoorwaardelijke schorsing van 3 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:101 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-134/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door eerst ter zitting bij de bestuursrechter zich op het standpunt te stellen dat de bestuursrechter onbevoegd is. Verweerder mocht een standpunt bepleiten dat afwijkt van de geldende jurisprudentie. Klacht kennelijk ongegrond.