Zoekresultaten 391-400 van de 20334 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:22 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-371/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:23 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-561/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige ongegrond. Vaststaat dat de proceskostenveroordelingen zijn voldaan. Desondanks heeft verweerster deze meegenomen in haar voorstel voor de financiële afwikkeling en in haar dagvaarding. Het is slordig dat verweerster niet zelf is nagegaan of de proceskostenveroordelingen reeds waren betaald. Gezien de omstandigheden geen sprake van klachtwaardig handelen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-577/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Wat door klaagsters naar voren is gebracht, wettigt niet de conclusie dat sprake is geweest van ondoelmatig procederen. Dit deel van de klacht is ongegrond. Wel heeft verweerder zich in zijn processtukken meerdere keren onnodig grievend uitgelaten over een collega-advocaat. Hij heeft vergaande verwijten aan haar adres in zijn stukken opgenomen. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:10 Raad van Discipline Amsterdam 23-789/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft de grenzen van de vrijheid die hij als advocaat wederpartij geniet niet overschreden. Van intimidatie door verweerder is niet gebleken. Klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover verweerder onvoldoende professionele distantie tot zijn cliënte wordt verweten, is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster heeft geen rechtstreeks eigen belang bij een klacht hierover.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:17 Raad van Discipline Amsterdam 23-554/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat als onderzoeker is in alle onderdelen ongegrond. Er bestond een klassieke adviesrelatie tussen de opdrachtgever en verweerster. Verweerster moet daarom worden aangemerkt als de partijdige belangenbehartiger en vertrouwenspersoon van haar opdrachtgever en de kernwaarden, als ook de overige gedragsregels voor advocaten, zijn daarom onverkort van toepassing op haar handelen. Aan de hand van die maatstaf is de raad van oordeel dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:11 Raad van Discipline Amsterdam 23-828/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege de termijnoverschrijding van drie jaar en gedeeltelijk k.o. Verweerster is in haar bijstand aan haar cliënte binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet. Zij heeft geen onnodig grievende uitlatingen gedaan over klaagster of zaken naar voren gebracht die apert onjuist zijn.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:18 Raad van Discipline Amsterdam 23-566/A/A

    Raadsbeslissing. Nu klager zijn klacht niet van een onderbouwing heeft voorzien en ter zitting ook niet is verschenen om hierop een nadere toelichting te geven, is de raad van oordeel dat de klacht mede gelet het gevoerde verweer onvoldoende onderbouwd is. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder heeft de raad niet kunnen vaststellen. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:10 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-490/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht slaagt deels. Verweerder heeft zich onnodig grievend over klager uitgelaten. Berisping

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:12 Raad van Discipline Amsterdam 23-842/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht. Verweerder heeft niet klachtwaardig gehandeld door zijn weigering een kortgedingprocedure te starten namens klager. Verweerder heeft toegelicht dat hij geen kans van slagen zag in het opstarten van de kortgedingprocedure. Verweerder is niet verplicht om een zaak in behandeling te nemen en moet dat helemaal niet doen wanneer hij geen heil ziet in de zaak.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:11 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-592/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft meerdere door zijn cliënt zelf opgestelde stukken gecombineerd tot één stuk. Het ging daarbij om een samenwerkingsovereenkomst tussen de besloten vennootschap van de cliënt en een andere vennootschap. Inhoudelijk heeft verweerder daar weinig aan veranderd; hij heeft een enkele tekstsuggestie gedaan. De overeenkomst is buiten de aanwezigheid van verweerder door de beide partijen getekend. Toen later een derde partij tot het samenwerkingsverband wilde toetreden hebben partijen dat zelf geregeld. Enkele jaren later is één van de vennootschappen uit het samenwerkingsverband gestapt. Dat heeft geleid tot een aantal gerechtelijke procedures waarbij verweerder optrad voor de overblijvende vennootschappen. De klacht richt zich er (onder meer) op dat bij verweerder sprake zou zijn van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15. Dit klachtonderdeel is ongegrond: de werkzaamheden van verweerder bij het tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst waren zeer beperkt. Met de toetreding van de derde partij heeft verweerder helemaal geen bemoeienis gehad. Klaagster is geen cliënt van verweerder en is dat ook nooit geweest. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.