Zoekresultaten 17591-17600 van de 20390 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2844 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3892/12.26

    De aanpak van de zaak door verweerder komt de voorzitter niet kennelijk onjuist voor. Het is onvoldoende aannemelijk dat het prestatieniveau van verweerder onvoldoende is geweest. De stukken waaruit dat zou moeten blijken zijn niet overgelegd en partijen spreken elkaar ten aanzien van dit klachtonderdeel tegen.   Het kan verweerder niet worden verweten dat de rechter een beslissing heeft genomen die klager niet welgevallig is, nu voldoende is gebleken dat verweerder zich voor de belangen van klager ter zake heeft ingezet   Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2825 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3705/11.107

    Verweerder heeft de zaak niet met de nodige voortvarendheid aangepakt. De Raad acht de klacht gegrond. Maatregel: een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2806 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3929/12.63

    Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk nu klager geen althans onvoldoende feiten heeft gesteld met betrekking tot het feit dat zij acht jaar heeft gewacht met het indienen van de klacht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2857 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3757/11.159

    In verzet wordt de voorzittersbeslissing waarbij de klacht kennelijk ongegrond wordt verklaard bekrachtigd. Niet is komen vast te staan dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen met betrekking tot uitlatingen van verweerder over klager. Verzet is ongegrond  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2838 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3893/12.27

    Verweerder treft geen verwijt dat hij klager op de zitting niet heeft bijgestaan, nu klager bij brief zelf de Rechtbank expliciet heeft laten weten dat verweerder hem niet langer vertegenwoordigde.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2819 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3740/11.142

    Klacht tegen verweerder als advocaat van klagers wederpartij, inhoudende dat verweerder onzorgvuldig, ondeskundig en onethisch heeft gehandeld bij de executie van een tegen klager gewezen Engels verstekvonnis in Nederland; voorts dat nodeloos kosten bij de executie zijn gemaakt. Na het vonnis is door klager een bankgarantie gesteld, waarin betalingsafspraken zijn vermeld. De afspraken betreffen de betaling van een bedrag in Euro, terwijl het vonnis een bedrag in GBP betreft. Verweerder is de hem toekomende vrijheid niet te buiten gegaan door namens zijn cliënt nakoming te verlangen van de in de bankgarantie met klager vastgelegde afspraken. Binnen die vrijheid valt ook het nemen van executiemaatregelen zoals het leggen van beslag. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2788 Raad van Discipline Amsterdam 12-160A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2787 Raad van Discipline Arnhem 11-38

    Klacht over advocaat wederpartij.  De klacht behelst dat advocaat op basis van geconstrueerde beschuldigingen en onjuiste getuigenverklaringen, terwijl klager onder druk stond vanwege de overdracht van zijn woning waarop door verweerder beslag was gelegd, de notaris ertoe heeft bewogen om 3x een dwangsom van € 5.000,00 op zijn derdengeldrekening over te maken ten behoeve van verweerders cliënten. Één en ander klemt temeer nu advocaat het totaalbedrag van € 15.000,00 heeft gebruikt voor verrekening van openstaande facturen van zijn kantoor. Klacht is gegrond. Aan verweerder wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2821 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3779/11.181

    Klacht betreffende bijstand in een echtscheidingszaak. Klaagster verwijt verweerder onder andere dat hij niet heeft gewezen op de mogelijkheid van een toevoeging, dat hij aanspraak heeft gemaakt op betaling van een declaratie en dat hij in de behandeling van de zaak beslissingen heeft genomen zonder overleg met klaagster dan wel in strijd met haar wensen of belangen. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet is niet ingesteld binnen de termijn van artikel 46h Advocatenwet. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2818 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3824/11.226

    Klacht betreffende bijstand door verweerster terzake van een geschil over door klager geleden schade. Verweerster heeft de zaak deels behandeld, deels een kantoorgenote in verband met zwangerschap van verweerster. De bijstand had betrekking op de uitoefening van een zelfstandig bedrijf. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij klager tijdens het eerste gesprek heeft geïnformeerd dat zij 7 maanden zwanger was. Telefonisch heeft verweerster klager geïnformeerd toen zij met zwangerschapsverlof zou gaan. Voor de aanvang daarvan is de bijstand door verweerster en haar kantoorgenote gestaakt wegens het niet-voldoen door klager aan zijn betalingsverplichtingen. Nu de bijstand betrekking had op de uitoefening van een zelfstandig bedrijf en niet gebleken is dat er aanleiding was om te veronderstellen dat de voortzetting van dat bedrijf van de uitkomst van de betreffende procedure afhankelijk was, mochten verweerster en haar kantoorgenote ervan uitgaan dat klager niet voor toevoeging in aanmerking kwam. Klacht kennelijk ongegrond. Het verzet is niet ingesteld binnen de in artikel 46h Advocatenwet gestelde termijn. Verzet niet-ontvankelijk.