Zoekresultaten 361-370 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:83 Accountantskamer Zwolle 18/350 Wtra AK

    Klacht over het niet betalen van een vergoeding hoewel betrokkene daartoe door het Hof is veroordeeld, en het niet inschakelen van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Gebleken is dat betrokkene inmiddels een betalingsregeling heeft getroffen. Ook heeft hij onweersproken gesteld dat hij een tegenvordering heeft op klager, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is. Betrokkene heeft zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering wel aangesproken zodat dit klachtonderdeel feitelijke grondslag mist en eveneens ongegrond is.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:84 Accountantskamer Zwolle 18/790 Wtra AK

    Klachten over onderzoek naar de grondslag van uitlatingen klaagster in radioprogramma. Betrokkene heeft klaagster bij de start van het onderzoek geen van belang zijnde informatie over haar rol en de doelstelling van het onderzoek onthouden. Dat betrokkene als accountant dient te handelen in het algemeen belang staat er niet aan in de weg een onderzoek in te stellen naar de grondslag van uitlatingen van klaagster. Niet aannemelijk is gemaakt dat vragen die bij klaagster leefden en stukken die openbaar gemaakt moesten worden, licht konden werpen op die grondslag en daarom hoefden die vragen niet betrokken te worden in het onderzoek. Het niet beantwoorden van die vragen en het niet openbaar maken van die stukken doet dan ook geen afbreuk aan de waarheidsvinding met betrekking tot die grondslag. Het is voor een accountant niet verboden gegevens te verzamelen en aan te leveren ter onderbouwing van een partijstandpunt en daarmee het belang van die partij te dienen, mits de accountant zich daarbij houdt aan het fundamentele beginsel van objectiviteit dat wil zeggen zich bij zijn afwegingen niet ongepast laat beïnvloeden. Dat betrokkene dat niet heeft gedaan is niet aannemelijk gemaakt. Betrokkene heeft ook geen onjuiste indruk gewekt in het rapport over de betrokkenheid van klaagster bij de inhoud van het rapport.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:81 Accountantskamer Zwolle 17/1265 Wtra AK

    Klacht deels verjaard omdat de verweten gedragingen op het moment van indienen van de klacht meer dan 6 jaar oud waren. Tegen betrokkene is eerder een klacht door het OM ingediend. Verweer van ne-bis-in-idem slaagt in ieder geval niet indien tijdens het aanhangig zijn van de eerste klacht in eerste aanleg door een andere partij ter zake (deels) dezelfde gedragingen en hetzelfde feitencomplex eveneens een klacht wordt ingediend. Zulks is wat betreft de ontvankelijkheid van de tweede klacht/klager niet anders, indien, nadat de tweede klacht is ingediend, op de eerste klacht door de Accountantskamer inmiddels een eindbeslissing is gegeven, ook niet als die eindbeslissing onherroepelijk zou zijn geworden. De kern van een deel van de klacht komt overeen met een inmiddels gegrond verklaard onderdeel van de eerder door het OM ingediende klacht. De Accountantskamer neemt dat oordeel uit de eerdere zaak in de huidige, door de andere klager ingediende tweede klachtzaak over en laat buiten bespreking wat de tweede klager aan diens klacht op dit onderdeel nog verder ten grondslag heeft gelegd. Nieuwe klacht op verschillende onderdelen ongegrond bij gebreke aan voldoende substantiering in het klaagschrift.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:82 Accountantskamer Zwolle 17/2481 Wtra AK

    Mede in het licht van de opdrachtbevestiging, waarin staat dat het bestuur verantwoordelijk is voor de afstemming van de werkzaamheden van betrokkene met de interim-directie en de controller en bovendien expliciet is opgenomen dat dit reeds is gebeurd, had betrokkene niet mogen voldoen aan het verzoek van de interim-directeur om hem een préconceptrapportage toe te zenden voordat hij dit (pré)concept met klager en zijn medebestuurder, als (toenmalige) bestuurders van de opdrachtgever van het rapport, had gedeeld en besproken. Dit geldt te meer nu het rapport juist was bedoeld om klager en zijn toenmalige medebestuurder te “assisteren in het beantwoorden van diverse vragen die door de interim-directie zijn gesteld”. Daarbij komt dat het toevoegen door betrokkene van een persoonlijke noot in het aan de interim-directeur overgelegde concept, waarbij hij expliciet vermeldt dat deze niet bestemd is voor de conceptrapportage, en zijn aanbod de interim-directeur te laten weten wat hij vond, niet bij een opdracht op grond van Standaard 4400 passen. Niet is gebleken dat betrokkene in dit alles een bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geïdentificeerd en afdoende maatregelen heeft getroffen. Er is dan ook sprake van een schending van de artikelen 21 en 22 VGBA, hetgeen tevens een schending van artikel 13, eerste lid VGBA met zich brengt. Maatregel: waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:80 Accountantskamer Zwolle 17/2552, 17/2553 en 17/2554 Wtra AK

    Toepassing driejaarstermijn. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:79 Accountantskamer Zwolle 17/2424 en 17/2573 Wtra AK

    Klachten over rapport uitgebracht met het oog op het leggen van conservatoir beslag. Ook in die situatie moet de betrokken accountant (en had betrokkene moeten) beseffen dat zijn rapport gebruikt wordt ter onderbouwing van het standpunt van zijn opdrachtgever (over de vordering in verband waarmee wordt verzocht om toestemming tot het leggen van beslag). Aan een zodanig rapport moeten daarom dezelfde eisen worden gesteld als aan rapporten waarvan duidelijk is of wordt dat zij dienen ter ondersteuning van het standpunt van de opdrachtgever in een (aan te spannen) gerechtelijke procedure. Dat betekent dat de accountant ervoor zorg dient te dragen dat het rapport de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet belemmert. De kans daarop is aanwezig als (kort gezegd) bevindingen en conclusies in het rapport geen deugdelijke grondslag hebben. Om de kans dat dit gebeurt tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, moeten de (feitelijke) grondslag voor een bevinding of een conclusie (de gegevens waarop een bevinding of conclusie stoelt, de daarbij gevolgde redenering en/of de gehanteerde maatstaf) en een gemaakt voorbehoud bij een bevinding of conclusie in het rapport zelf duidelijk worden uiteengezet. Op de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan een dergelijk rapport is geen specifieke standaard van de NVCOS van toepassing. Als de wederpartij van de opdrachtgever niet is gehoord en niet in de gelegenheid is gesteld te reageren op bevindingen en conclusies voordat rapport is uitgebracht moet dat duidelijk in het rapport worden vermeld.   Inhoudelijk ontbeert het rapport van betrokkene op een aantal punten een deugdelijke grondslag. Berisping.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:77 Accountantskamer Zwolle 18/161 en 18/200 Wtra AK

    Klacht dat zonder goede reden het faillissement van klaagster is aangevraagd gegrond. Betrokkenen hebben niet het faillissement aangevraagd maar zijn daarop tuchtrechtelijk aanspreekbaar omdat zij hebben deelgenomen aan het overleg over het aanvragen en het doorzetten van de aanvraag. Een accountant dient bij het nemen van civielrechtelijke rechtsmaatregelen tegen een client die zijn declaraties niet betaalt een zorgvuldige en kenbare afweging te maken van de betrokken belangen en niet lichtvaardig over te gaan tot het aanvragen van het faillissement van de client. In dit geval is niet aannemelijk geworden dat betrokkenen die afweging hebben gemaakt. Daarom is het aanvragen van het faillissement te lichtvaardig gebeurd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:78 Accountantskamer Zwolle 18/792, 18/793, 18/794, 18/795, 18/796 en 18/797 Wtra AK

    Bij samenstellingswerkzaamheden staat het de accountant niet vrij hem kenbare foute post in de samengestelde jaarrekening te verwerken en daarbij een samenstellingsverklaring af te geven, ook al betreft het geen materiele post. Nu betrokkene voorafgaand aan de definitieve versie van de door hem samengestelde jaarrekening op de (eigen) fout is gewezen, deze fout heeft besproken en heeft toegezegd deze fout te corrigeren, en dit – zonder reden – heeft nagelaten, heeft hij daarmee het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid overtreden.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:76 Accountantskamer Zwolle 17/2497 Wtra AK

      Betrokkene heeft het besluit van klaagster, een andere (rechts)persoon dan zijn opdrachtgever, tot een aandelenemissie onderzocht. Dit onderzoek is aan te merken als een persoonsgericht onderzoek in de zin van de NBA-Praktijkhandreiking 1112. De in deze handreiking opgenomen aanwijzingen geven richting aan beantwoording van de vraag welke eisen de fundamentele beginselen stellen aan de accountant die een persoonsgericht onderzoek verricht en zijn in zoverre van belang bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Nu klaagster (mede) onderwerp van het onderzoek was, had betrokkene, voor het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor het rapport, haar de mogelijkheid moeten bieden om informatie te verschaffen voordat hij zijn rapport aan zijn opdrachtgever aanbood. Niet voldoende is dat betrokkene zijn opdrachtgever vragen heeft laten stellen op de vergadering van aandeelhouders. Evenmin is van belang dat hoor en wederhoor hebben plaatsgevonden bij het gerechtshof en dat het hof heeft laten zien te begrijpen dat het hier gaat om een partijrapport dat niet gebaseerd is op informatie verstrekt door klaagster. Dit nalaten levert schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:75 Accountantskamer Zwolle 18/1902 Wtra AK

      Verzoek Nba, om bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van betrokkene tegen wie een tuchtklacht is ingediend (wegens valsheid in geschrifte bij het aanvragen van een geldlening) door te halen, afgewezen. Gelet op het gemotiveerde verweer van betrokkene is er geen sprake van een voldoende ernstig vermoeden zoals bedoeld in artikel 41 eerste lid, Wtra dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen dat ten grondslag is gelegd aan de klacht. Wil dat handelen (ook zonder dat betrokkene daarvoor strafrechtelijk is veroordeeld) aannemelijk worden, dan is daarvoor meer onderzoek vereist en daarvoor leent zich de onderhavige procedure niet. Dat onderzoek dient in beginsel plaats te vinden in het kader van de behandeling van de klacht, waarna de behandelende kamer eventueel kan beslissen of toepassing van artikel 48, eerste lid, Wtra geboden is.