Zoekresultaten 3561-3570 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-438/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Vertrouwensbreuk tussen verweerster en klager was evident, omdat zij van mening verschilden over de aanpak van het geschil. Verweerster heeft zich op zorgvuldige wijze teruggetrokken als advocaat van klager. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door beroepsfouten te maken in de door haar opgestelde en namens klager ingediende conclusie tevens eis van reconventie. Verweerster heeft de reconventionele vorderingen op een juridisch verkeerde wijze ingesteld, waardoor de rechtbank daar niet over heeft kunnen oordelen. De klachtonderdelen over de beroepsfouten zijn gegrond. Berisping en kostenveroordeling.

  • Raadsbeslissing. Zeven samenhangende klachtzaken. De raad verklaart de klacht tegen een (voormalig) advocaat van de wederpartij en tegen (onder meer) andere advocaten van hetzelfde advocatenkantoor deels niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404432 KL RK 22-66

    De notaris heeft klaagster niet op tijd geïnformeerd dat zij de functie als executeur heeft aanvaard en heeft overgedragen aan de dochter van echtgenote. Gelet op de gevoelige moeizame verhouding tussen klaagster en de dochter van echtgenote had de notaris haar keuze moeten toelichten aan klaagster. De notaris heeft de schijn van partijdigheid tegen zich gewekt door onvoldoende voorlichting te geven. Klacht gegrond. Als maatregel wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-534/AL/MN

    Raadsbeslissing. Advocaat in privé. Er bestaat voldoende verband tussen privégedragingen van verweerder en zijn praktijkuitoefening. De raad kan niet vaststellen dat klaagsters verweerder opdracht hebben gegeven om hen bij te staan en ook niet dat verweerder hen heeft beloofd contact op te nemen met de notaris. Wel heeft verweerder onduidelijkheid laten ontstaan en bestaan over zijn rol en heeft verweerder niet gereageerd op WhatsAppberichten van klaagsters. Daarom is de klacht voor een deel gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/407517 KL RK 22-101

    De klacht is niet-ontvankelijk omdat de kandidaat-notaris niet betrokken was bij de akte van levering waarover de klacht is ingediend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1419

    Klacht tegen een klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de klinisch geriater op dat moment werkte. Aldaar is klaagster gezien door een collega klinisch geriater (beklaagde in C2022/1420) en deze concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). De klinisch geriater is bij de opname van klaagster begin maart 2019 bij aanvang van de klinische observatie aangemeld als hoofdbehandelaar. Concreet is zij tijdens de opname als supervisor betrokken geweest bij een afdelingsvisite en een familiegesprek, een onderzoek op verzoek van de verpleegkundige, een visite en het ontslag. Eind januari 2020 is de klinisch geriater nog betrokken geweest bij de zorg voor klaagster toen zij werd opgenomen op de SEH vanwege onrust bij een retentieblaas. Eind maart 2020 heeft de dochter van klaagster bij het ziekenhuis een klacht ingediend tegen de behandelaars van klaagster tijdens de opname in maart 2019. Hierop is schriftelijk gereageerd door de klinisch geriater en haar collega (beklaagde in C2022/1420). Klaagster verwijt de klinisch geriater – zakelijk weergegeven- het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling; het uitvoeren van onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies; het onheus bejegenen van de dochter van klaagster; het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.Klacht tegen een klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de klinisch geriater op dat moment werkte. Aldaar is klaagster gezien door een collega klinisch geriater (beklaagde in C2022/1420) en deze concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). De klinisch geriater is bij de opname van klaagster begin maart 2019 bij aanvang van de klinische observatie aangemeld als hoofdbehandelaar. Concreet is zij tijdens de opname als supervisor betrokken geweest bij een afdelingsvisite en een familiegesprek, een onderzoek op verzoek van de verpleegkundige, een visite en het ontslag. Eind januari 2020 is de klinisch geriater nog betrokken geweest bij de zorg voor klaagster toen zij werd opgenomen op de SEH vanwege onrust bij een retentieblaas. Eind maart 2020 heeft de dochter van klaagster bij het ziekenhuis een klacht ingediend tegen de behandelaars van klaagster tijdens de opname in maart 2019. Hierop is schriftelijk gereageerd door de klinisch geriater en haar collega (beklaagde in C2022/1420). Klaagster verwijt de klinisch geriater – zakelijk weergegeven- het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling; het uitvoeren van onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies; het onheus bejegenen van de dochter van klaagster; het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-995/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in familiekwestie. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke overschreden. De wijze waarop verweerster zich in haar e-mail over klaagster heeft uitgelaten, getuigt van onvoldoende professionele distantie ten opzichte van de familiekwestie en de daarmee gepaard gaande emoties van haar client. Bovendien hebben de uitlatingen van verweerster een dreigende ondertoon en zijn deze onnodig grievend ten opzichte van klaagster. Van enige functionaliteit bij het gebruik van de gedane uitlatingen en de toonzetting daarvan is, mede gelet op de context waarbinnen deze uitlatingen zijn gedaan, geen sprake. De beweegredenen van verweerster om zich in een familiekwestie zo op te stellen, stroken niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De klacht is op dit onderdeel gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404818 KL RK 22-72

    In de akte van levering is een passage opgenomen uit de koopovereenkomst. Klagers dachten daarmee een erfdienstbaarheid te hebben gevestigd, maar het gaat om een kettingbeding. Van de oud-notaris hoefde niet verwacht te worden dat hij begreep of had moeten begrijpen dat klagers een erfdienstbaarheid wilden vestigen. De oud-notaris heeft de wil van partijen, zoals die bleek uit de koopovereenkomst vastgelegd. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-1035/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft klager geadviseerd over de ontslagzaak. In die zin is er tussen verweerder en klager ook ten aanzien van de ontslagzaak sprake van een advocaat cliëntrelatie. Kwaliteit dienstverlening. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat verweerder schriftelijk heeft vastgelegd dat hij met klager over de gevolgen van berusting heeft gesproken en dus ook niet dat verweerder bij klager heeft gecontroleerd of hij zich voldoende realiseerde wat de gevolgen van berusting zouden zijn. Ook al zou klager zich bewust zijn geweest van de gevolgen van zijn keuze om in het ontslag te berusten, dan nog had verweerder dit bij klager moeten checken. Het gebrek aan schriftelijke vastlegging komt voor risico van verweerder. Verder heeft verweerder klager onvoldoende duidelijkheid gegeven over de gang van zaken bij het opstellen van het bezwaarschrift en heeft hij met klager niet de verschillende scenario’s besproken. Klacht voor een deel gegrond. Waarschuwing met kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1420

    Klacht tegen een klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de klinisch geriater op dat moment werkte. De klinisch geriater concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). Bij een consult in april 2018 bij de klinisch geriater meldde de dochter van klaagster dat klaagster in het ziekenhuis had gelegen met buikpijn. De conclusie was dat er progressie was tot een vorm van dementie en controle na zes maanden werd afgesproken. Eind juli 2018 heeft de klinisch geriater, na een verzoek daartoe van de dochter van klaagster, met de cardioloog besloten de Ascal met omeprazol over te zetten naar Plavix clopidogrel met de afspraak om in oktober te evalueren. Tijdens een telefonisch consult in november 2018 met de klinisch geriater werd een gastroscopie afgesproken. De uitslag hiervan was dat klaagster maagzweren had en de klinisch geriater heeft daarop medicatie afgesproken. In februari 2019 noteerde de klinisch geriater in het dossier onder meer dat het niet goed gaat met klaagster. Begin maart 2019 is klaagster ruim een week opgenomen. Bij het opnamegesprek en bij aanvang van de klinische observatie was een collega klinisch geriater (tevens beklaagde in C2022/1421) de supervisor van de dienstdoende arts-assistenten (beklaagden in C2022/1423 en C2022/1422). Daarna waren collega klinisch geriaters (waarvan o.a. beklaagde in C2022/1419) afwisselend supervisors. Na de opname heeft de klinisch geriater in deze zaak op vier momenten telefonisch contact gehad en in juni en juli 2019 zijn nog twee fysieke contactmomenten geweest. Eind maart 2020 heeft de dochter van klaagster bij het ziekenhuis een klacht ingediend tegen de behandelaars van klaagster tijdens de opname in maart 2019. Hierop is schriftelijk gereageerd door de klinisch geriater en haar collega (beklaagde in C2022/1419). Klaagster verwijt de klinisch geriater – zakelijk weergegeven-:a) Het niet met voorrang verwijzen naar een MDL-arts;b) Het (te) laat aanvragen van een gastroscopie;c) Het voorschrijven van een onnodig hoge dosis PPI’s;d) Het niet op de hoogte zijn van bijwerkingen van PPI’s;e) Het ineens en niet geleidelijk stoppen van de PPI’s;f) Het niet laten opnemen van klaagster op de MDL-afdeling maar op de afdeling geriatrie;g) Het niet serieus nemen van klaagster en haar dochter;h) Het ondersteunen van de gestelde foute diagnose en het doorgeven van foutieve informatie over klaagster aan collega’s;i) Het onheus bejegenen van de dochter van klaagster.