Zoekresultaten 20761-20770 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.053

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:321 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.190

      De klacht is gericht tegen een oogarts en betreft een door de oogarts bij klaagster uitgevoerde staaroperatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Beroep klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.005

      klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar een te harde handdruk heeft gegeven, haar kaakgewricht heeft los gemaakt, pijn heeft veroorzaakt bij een wervel, pijn heeft veroorzaakt aan haar schaambeen, andere mensen naar de woning van klaagster heeft gestuurd om bewijzen uit haar woning te laten halen en zonder instemming van klaagster de crisisdienst heeft ingeschakeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.167

      Klaagster is in 2010 getroffen door een herseninfarct. Na haar revalidatieperiode is klaagster overgeplaatst naar een verpleegafdeling van een zorginstelling. Verweerster is als eerste geneeskundige /hoofd behandeldienst verbonden aan deze instelling. Klaagster is na het weekend opgenomen in het ziekenhuis waar de diagnose ‘parotitis rechts en acute pre-renale nierinsufficiëntie’ is gesteld. Klaagster is rolstoelgebonden en incontinent. Klaagster verwijt de arts: 1) dat zij organisatorisch en als leidinggevende verantwoordelijk is voor de ondeugdelijke structuur van zorg binnen de zorginstelling, waaronder begrepen het systeem van triage en de afwezigheid van het medisch dossier tijdens de avond- en weekenddienst; 2) dat zij de communicatie tussen de familie van klaagster en de betrokken artsen/verpleegkundigen zonder opgave van redenen heeft verboden; 3) dat zij zonder wederhoor een melding aan de IGZ heeft gedaan en deze na de wederhoor niet heeft aangepast; 4) dat zij geen verslag heeft gemaakt of laten maken van de bespreking tussen de gemachtigde van klaagster en verweerster; 5) dat zij ontkent dat van de zijde van de zorginstelling onzorgvuldig of verwijtbaar zou zijn gehandeld; 6) dat zij valsheid in geschrifte heeft gepleegd door onjuiste citaten op te nemen in een bepaalde e-mail; en  7) dat  haar beslissing om patiënten op de verpleegafdeling van de zorginstelling op te nemen berust op gronden die deze beslissing niet kunnen dragen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.166

    Klaagster is getroffen door een herseninfarct. Na haar revalidatieperiode is klaagster overgeplaatst naar een verpleegafdeling van een zorginstelling. De aangeklaagde specialist ouderengeneeskunde is verbonden aan een zorgorganisatie. Deze organisatie heeft een waarneemregeling met deze zorginstelling. Op een zondag heeft  een verpleegkundige/triagist van de instelling de arts geraadpleegd vanwege een verdikte, pijnlijke en rode wang bij klaagster. De arts heeft de werkdiagnose ‘een milde parotitis’ gesteld en geoordeeld dat er geen reden was voor een spoedvisite, paracetamol voorgeschreven en aan verpleegkundige gemeld dat weer contact met haar moest worden gezocht bij verslechtering van de patiënt. Klaagster is de volgende dag (maandag)  opgenomen in het ziekenhuis waar de diagnose ‘parotitis rechts en acute pre-renale nierinsufficiëntie’ is gesteld. De klacht houdt in dat  zij op zondag heeft beslist dat klaagster, ondanks de verschijnselen van uitdroging, niet acuut hoefde te worden ingestuurd naar het ziekenhuis en dat bezoek van de eigen specialist ouderengeneeskunde, een dag later, kon worden afgewacht. De arts heeft deze beslissing genomen zonder te beschikken over het medisch dossier, zonder een anamnese en bezoek aan patiënte. Weliswaar heeft zij overleg gevoerd met een verpleegkundige maar die bevond zich evenmin bij klaagster en beschikte evenmin over een medisch dossier. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster, maar geeft wel aan hoe in het vervolg in deze gevallen gehandeld dient te worden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:318 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.165

      Klaagster is getroffen door een herseninfarct. Na haar revalidatieperiode is klaagster overgeplaatst naar een verpleegafdeling van een zorginstelling. De arts had als specialist ouderengeneeskunde de zorg voor klaagsters tot aan haar ziekenhuisopname. Klaagster is na het weekend opgenomen in het ziekenhuis waar de diagnose ‘parotitis rechts en acute pre-renale nierinsufficiëntie’ is gesteld. Klaagster is rolstoelgebonden en incontinent. De klacht houdt in dat de arts heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens klaagster behoorde te betrachten door : 1. niet of (veel) te laat de diagnose ‘ernstige uitdroging’ te stellen; 2. klaagster niet te zien gedurende ruim drie dagen en in plaats daarvan instructies achter te laten bij onvoldoende gekwalificeerd (verzorgend) personeel, die in weerwil van de instructie van de arts niet zelfstandig een arts konden inschakelen; 3. niet meteen een ambulance te bellen op maandag toen zij de diagnose ‘ernstige uitdroging’ had gesteld; 4. te proberen bij klaagster een sonde via de neus in te brengen. Dit was in strijd was met hetgeen medisch geïndiceerd was gezien de uitdroging en het gevaar van perforatie van de slokdarm als gevolg van de parotitis. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigd de bestreden waarvan beroep met betrekking tot het tweede  klachtonderdeel, legt de arts de maatregel van waarschuwing op,  bekrachtigd de bestreden beslissing voor het overige en gelast de publicatie. 

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-251

      Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Niet vast te stellen hoe de informatieverstrekking ten aanzien van het tandheelkundig traject en na extractie van alle ondertanden is verlopen. Tandarts mocht in redelijkheid (betalings)voorwaarden aan de (niet-acute) tandheelkundige behandeling verbinden. Een zodanig verstoorde tandarts-patiënt relatie aannemelijk dat de tandarts op die grond de behandelovereenkomst mocht beëindigen. Maar naast waarschuwen van patiënt en geven van een redelijke termijn dient de tandarts patiënt behulpzaam te zijn bij het vinden van een nieuwe tandarts. Ook mag de tandarts hulp niet weigeren als sprake is van een tandheelkundige noodsituatie die dringend ingrijpen vereist. Schriftelijke vastlegging van de gang van zaken in het medisch dossier is gewenst. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:191 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160103

    Hof: Gedragsregel 7 strekt ertoe te voorkomen dat de advocaat de kans loopt in een belangenconflict te geraken. Voorkomen moet worden dat gegevens die door klager ter beschikking zijn gesteld aan de (kantoorgenoten van de) advocaat, in de volgende procedure tegen hem gebruikt worden. De grief van verweerder is gericht tegen het in rechtsoverweging 4.6 van de beslissing gegeven oordeel van de raad dat niet aan het derde vereiste van gedragsregel 7 lid 5 is voldaan omdat de bezwaren van klager tegen het optreden van verweerder geuit de raad niet onredelijk voorkomen. Deze grief is volgens het hof terecht voorgedragen. Hierbij wordt vooropgesteld dat de raad in de beslissing niet heeft gemotiveerd welke bezwaren van klager hebben geleid tot het oordeel dat de bezwaren van klager de raad niet onredelijk voorkomen. Uitgangspunt is dat klager zal moeten stellen welke in het derde vereiste van gedragsregel 7 lid 5 redelijke bezwaren aan zijn zijde bestaan. Het hof heeft die bezwaren niet kunnen afleiden uit de door klager overgelegde stukken, noch uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling van het hof namens klager naar voren is gebracht. Een en ander klemt temeer daar klager zich al eerder heeft beklaagd over het feit dat verweerder de belangen van deze wederpartij behartigde en de tuchtrechter deze klacht ongegrond heeft verklaard. Het had op de weg van klager gelegen (nieuwe) feiten en/of omstandigheden te stellen waaruit zou kunnen blijken dat de situatie is gewijzigd ten opzichte van de situatie zoals deze eerder door de tuchtrechter is beoordeeld, wat klager heeft nagelaten. Hieruit volgt dat de raad ten onrechte het verzet gegrond heeft verklaard en deze beslissing moet daarom worden vernietigd. Volgt vernietiging van de beslissing van de raad en ongegrond verklaring van het verzet van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/373P

      Klaagster heeft een klacht ingediend tegen haar (voormalig) psychiater en psychotherapeut (verweerder). Volgens klaagster heeft verweerder onder meer bij zijn praktijkvoering een e-mailadres gebruikt, dat ook toegankelijk was voor andere leden van zijn familie en is een vertrouwelijke e-mail zoekgeraakt. Verder heeft verweerder volgens klaagster geweigerd haar op haar verzoek haar dossier te laten inzien en is het bijgehouden dossier onleesbaar. De klacht betreft verder ook de bejegening. Verweerder heeft de klachten betwist. Deels gegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:203 Raad van Discipline Amsterdam 16-847/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht, die betrekking heeft op privégedragingen van verweerder, kennelijk ongegrond.