Zoekresultaten 12891-12900 van de 44316 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.117

    Klacht tegen tandarts. De aangeklaagde tandarts is eigenaar van en werkzaam in een kliniek voor cosmetische zorg. De tandarts wordt op de website gepresenteerd als cosmetisch arts, oraal chirurge en specialist op het gebied van dentofaciale esthetiek (BIG-geregistreerd). Klaagster willde een ooglidcorrectie. Zij heeft bij de kliniek een combinatiebehandeling PlexR Soft Surgery en Botox ondergaan, maar was nadien niet tevreden over de behandeling. De klacht houdt in dat de tandarts 1) ten onrechte doet voorkomen dat zij (cosmetisch) arts is, 2) niet bevoegd is om ooglid- en andere huidcorrecties te verrichten, 3) niet bevoegd is om botoxinjecties te geven, 4) bij klaagster een behandeling heeft verricht die kwalitatief onvoldoende is (onvoldoende voorlichting, werken zonder wachttijd, onjuist uitvoeren van de PlexR Soft Surgery-behandeling, onvoldoende nazorg, geen samenwerkingsafspraken met andere zorgaanbieders, geen interne procedure voor incidenten, geen klachten- en geschillenbehandeling) en 5) klaagster onder druk heeft gezet om haar ongunstige (digitale) beoordeling van de behandeling in te trekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel de maatregel van berisping opgelegd met publicatie ingevolge artikel 71 Wet BIG. Klaagster en de tandarts hebben ieder voor zich beroep ingesteld tegen deze beslissing. In beide zaken heeft het Centraal Tuchtcollege de beroepen van partijen verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-665 18-975

    Klacht tegen advocaat wederpartij ongegrond. De raad is van oordeel dat verweerster bij haar handelwijze binnen de vrijheid is gebleven die haar als advocaat van de wederpartij is gegeven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.074

    Klacht tegen huisarts. Klager is in 2001 voor hartklachten gedotterd en bij hem is een stent geplaatst. Op enig moment meldt klager zich bij verweerster met klachten. Er was sprake van een hoge bloeddruk. Verweerster spreekt een vervolgmeting over een week af en stelt in het vooruitzicht dat bij herhaalde hoge bloeddruk gestart wordt met medicatie. Aan dit traject is geen uitvoering gegeven. Eerst circa 1,5 jaar na genoemde meting is verweerster met medicatie gestart. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de verhoogde bloeddruk gedurende lange tijd onbehandeld te laten en legt aan verweerster een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerster en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1037

    Klacht tegen eigen advocaat ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-468

    Bij ontbreken van een eigen belang van klager bij indiening van een aantal klachten jegens verweerder over diens betrokkenheid bij het faillissement van een advocatenkantoor, oordeelt de voorzitter klager daarin kennelijk niet-ontvankelijk. Door het sturen van een reeds gecrediteerde declaratie en sommatie aan klager is sprake geweest van een administratieve onvolkomenheid aan de kant van verweerder, maar dat is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook overigens geen laakbaar handelen. Overige klachten zijn dan ook kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-026

    Klacht betreft niet goed voorbereid zijn van de eigen advocaat tijdens een zitting bij de kinderrechter. Klacht gegrond. Als de advocaat niet over het te behandelen verzoek beschikt dient zij dit bij de rechtbank op te vragen, opdat zij kan kennisnemen van de inhoud en een verweer daarop kan voorbereiden. Voorts heeft de advocaat haar cliënte tuchtrechtelijk verwijtbaar “laten zitten” door nadat een eerste gesprek ter voorbereiding van de zitting door verweerster was afgezegd tijdens een bespreking die op de zondag voorafgaand aan de zitting in een restaurant was gepland niet op te komen dagen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-488

    Voorzittersbeslissing. Verweerder mocht in de civiele procedure als advocaat van de wederpartij van klaagster de partijdige standpunten innemen zoals door hem gedaan. Dat hij daarmee in strijd met de waarheid feiten heeft aangevoerd of anderszins de belangen van klaagster heeft geschaad, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-216

    Dekenbezwaar, mede gebaseerd op de rapportage van de door de voorzitter van de raad benoemde rapporteur ex art. 60c Advocatenwet (19-216). Verweerder heeft in strijd met Regel 28 lid 1 (oud) gehandeld door met zijn cliënt in twee (aanvullende) overeenkomsten van opdracht bepaalde zekerheden van die cliënt te bedingen en ook feitelijk bouwpercelen ter verrekening van een deel van zijn declaraties door die cliënt laten leveren, zonder daarover op enig moment overleg te plegen met de deken. Gezien de inhoud van de opvolgende overeenkomst van opdracht, waarin stond dat verweerder zelf gekozen assets ter verrekening van declaraties van die cliënt kon opeisen, en de specifieke omstandigheden van die cliënt die ten tijde van ondertekening van beide overeenkomsten in steeds ernstiger liquiditeitsproblemen kwam te verkeren, is de raad van oordeel dat verweerder in de gegeven omstandigheden ook in strijd met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a lid 1 sub d Advocatenwet) heeft gehandeld. Dat verweerder in strijd met de kernwaarde onafhankelijkheid heeft gehandeld door de redactie van de aanvullende overeenkomst is de raad niet gebleken. Evenmin sprake van schending door verweerder van de administratieplicht ex art. 6.5 Voda. Daarnaast is de raad uit de rapportage gebleken dat verweerder zijn vrijheid bij de uitoefening van het beroep niet in het geding is gekomen, de kantoororganisatie van zijn eenmanskantoor goed op orde is geweest en hij de zaken van zijn cliënt adequaat heeft behandeld. Ook overige dekenbezwaren ongegrond. Verweerder krijgt een berisping opgelegd. Daarbij heeft de raad ook rekening gehouden met de grote gevolgen/ reputatieschade voor verweerder naar aanleiding van een anoniem signaal bij de deken. Vaststelling kosten van de rapportage ten laste van Orde van Advocaten.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993a

    Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij niet duidelijk met haar en de rest van de familie heeft gecommuniceerd over het beloop en de reden van meerdere operaties bij de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan voor de operaties, echtgenoot van klaagster zonder toestemming heeft geopereerd, het dossier niet goed heeft bijgehouden en geen nazorg heeft verleend. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar van de echtgenoot van klaagster was, de enige operatie die hij uitgevoerd heeft, correct heeft uitgevoerd en nadien getracht heeft familie te informeren over het beloop hiervan. Toen dit niet lukte heeft verweerder de zorg voor patiënt correct overgedragen aan de hoofdbehandelaar. De overige klachten zien niet op persoonlijk handelen van verweerder zodat hem hier ook geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-856/DB/OB

    Verweerder wordt met onmiddellijke ingang in de praktijk geschorst ex art. 60ab lid 1 en lid 2 Advocatenwet. Er is sprake van structurele misdragingen in de privé sfeer en ook praktijk gerelateerd. Er is een reële dreiging van nieuwe escalaties. Verweerder bevindt zich voorts in voorlopige hechtenis.