Zoekresultaten 12791-12800 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347969 KL RK 19-6

    De kamer stelt vast dat de notaris onvoldoende heeft voldaan aan de eisen die aan hem werden gesteld, zowel op grond van de Wwft als de Wna. De notaris heeft door onvoldoende onderzoek te doen, de dienstverlening niet op te schorten dan wel te weigeren en onvoldoende invulling te geven aan de op hem rustende verplichtingen op grond van de Wwft (wat betreft verscherpt cliëntenonderzoek en meldingsplicht), zijn rol als poortwachter niet waargemaakt. Een notaris dient te allen tijde en ongeacht de omstandigheden, waarin hij of zijn notariskantoor zich bevinden, de op hem rustende wettelijke verplichtingen na te komen. Ook stelt de kamer vast dat de notaris onvoldoende medewerking aan het onderzoek van klager heeft verleend door eerst na vier maanden – en na herhaaldelijk aandringen van klager - het desbetreffende dossier aan klager te verstrekken. De kamer acht de klacht in al haar onderdelen derhalve gegrond.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:39 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180283

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder betwist in appel de klachtomschrijving van de raad, omdat die afwijkt van de omschrijving door de deken. Het hof oordeelt dat de tuchtrechter de klachtomschrijving vaststelt, dat de klachtomschrijving blijkens het proces-verbaal is voorgehouden door de raad en dat niet is gebleken dat daarvan in de beslissing is afgeweken. De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad over de kwaliteit van zijn dienstverlening worden verworpen door het hof. Het verzoek om matiging van de proceskosten is afgewezen door het hof omdat de omstandigheid dat verweerder alleen kantoor houdt en daardoor onvoldoende draagkracht zou hebben, onvoldoende grond is voor matiging. Bekrachtiging beslissing raad. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:53 Accountantskamer Zwolle 18/2401 Wtra AK

    Betrokkene was werkzaam bij een accountants- en belastingadvieskantoor dat was ondergebracht in de vennootschap van klagers (verder: de vennootschap). Betrokkene heeft zijn arbeidsovereenkomst met de vennootschap tegen 1 januari 2018 opgezegd en is met een oud werknemer (verder: A) van de vennootschap een eigen accountants- en belastingadvieskantoor begonnen. Klagers verwijten betrokkene dat hij geld heeft geleend van een cliënt; het concurrentiebeding heeft geschonden; cliëntenverlies heeft veroorzaakt; werkzaamheden onzorgvuldig heeft verricht; een door hemzelf opgestelde jaarrekening heeft beoordeeld en zich negatief over één van de klagers heeft uitgelaten. Met betrekking tot de geldlening heeft betrokkene voldoende maatregelen genomen om zijn objectiviteit te waarborgen. Er is geen sprake van schending van het concurrentiebeding, omdat betrokkene de betreffende werkzaamheden heeft verricht met toestemming van klagers en hij klagers bovendien van die werkzaamheden op de hoogte heeft gehouden. De klanten die klagers verloren hebben zijn klant geworden van A en tussen de vennootschap en A bestond geen concurrentiebeding. Dat betrokkene werkzaamheden onzorgvuldig zou hebben verricht is door klagers niet aannemelijk gemaakt. Betrokkene heeft voor wat betreft de bedreiging van zijn onafhankelijkheid met betrekking tot de samenloop van de samenstellingsopdracht en de beoordelingsopdracht, voldoende maatregelen getroffen om de onafhankelijkheid te waarborgen. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene zich op onbehoorlijke wijze negatief heeft uitgelaten over één van de klagers. De klacht is derhalve in al haar onderdelen ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/099

    Klager verwijt zijn voormalig huisarts dat hij onzorgvuldig en onprossioneel heeft gehandeld. In het bijzonder verwijt hij die huisarts dat hij klager ten onrechte niet heeft onderzocht op de ziekte van Lyme. Verweerder heeft verweer gevoerd. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/019

    Klaagster verwijt verweerder, een longarts, dat hij ten onrechte niet heeft opgemerkt dat haar middenrif plat was (in plaats van bol), haar niet heeft verwezen voor beoordeling van het plaatsen van endobronchiale ventielen  en te laat heeft opgemerkt dat zij te weinig eitwitten/antistoffen aanmaakt. Ook verwijt klaagster verweerder dat hij haar heeft afgeschreven omdat zij rookte. Verweerder daarentegen heeft naar voren gebracht dat een vlak middenrif één van de kenmerken is van COPD, waarvan bij klaagster sprake was. Volgens verweerder kwam klaagster niet in aanmerking voor het plaatsen van endobronchiale ventielen omdat daarvoor noodzakelijk is dat een patiënt ten minste zes maanden gestopt dient te zijn met roken en ook de intentie heeft gestopt te blijven en het doen van immunologisch onderzoek bij klaagster niet geïndiceerd was. Hij betwist dat hij klaagster heeft afgeschreven omdat zij rookte. Het college is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:142 Raad van Discipline Amsterdam 19-236/A/A

    Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. Verweerder heeft door zijn summiere opdrachtbevestiging verwarring en onduidelijkheid laten ontstaan over het opstellen van een dagvaarding onder het betaalde voorschot. In de veelvuldige correspondentie tussen partijen heeft verweerder die verwachting wel gewekt. Verweerder heeft klager voorts niet op de hoogte gehouden van het saldo van het voorschotbedrag en heeft klager onvoldoende gewezen op de onzekere uitkomst van zijn zaak. Klager heeft geen belang (meer) bij zijn klacht over de klachtenregeling, zodat klachtonderdeel b ongegrond wordt verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:136 Raad van Discipline Amsterdam 18-034/A/A

    Ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Het verwijt dat verweerster het verzoek van de advocaat van klaagster om rond de tafel te gaan zitten en gesprekken te voeren om tot een minnelijke regeling te komen niet heeft doorgegeven aan haar cliënt en heeft genegeerd mist feitelijke grondslag. Dat er in de door verweerster opgestelde stukken een groot aantal feiten staan die onjuist zijn heeft klaagster onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/022

    Tijdens haar leven heeft patiënte onderhavige tuchtklacht ingediend tegen haar huisarts met het verwijt dat zij te laat heeft doorverwezen voor bloedonderzoek en haar niet serieus heeft genomen. Wanneer eerder bloedonderzoek zou zijn verricht, was eerder aan het licht gekomen dat sprake was van alvleesklierkanker. De huisarts voert verweer. Na het overlijden van patiënte heeft haar echtgenoot onderhavige tuchtklacht voortgezet. Het college wijst de klacht af.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:143 Raad van Discipline Amsterdam 19-068/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:137 Raad van Discipline Amsterdam 14-241/A/A/H

    Herzieningsverzoek afgewezen