Zoekresultaten 12481-12490 van de 42835 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:184 Raad van Discipline Amsterdam 19-310/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:178 Raad van Discipline Amsterdam 19-508/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over verweerder in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. Verweerder betwist dat hij van mening is veranderd over hetgeen hij klager in zijn dekenbezwaar verwijt. De voorzitter kan dit dan ook niet vaststellen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:179 Raad van Discipline Amsterdam 19-509/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Niet gebleken van schending van Gedragsregel 9. Verweerder is voorts niet opgetreden als advocaat van klager, maar uitsluitend van twee van klager te onderscheiden rechtspersonen. Klager kan zich niet beklagen over een gebrek aan onafhankelijkheid van verweerder ten opzichte van een van zijn cliënten. Dat verweerders onafhankelijkheid ten opzichte van klager als wederpartij in het gedrang is gekomen, heeft klager onvoldoende concreet onderbouwd. Voorts geen schending van Gedragsregel 5 en ook geen sprake van onnodig grievende uitlatingen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180210D

    Dekenbezwaar. Volgens de deken heeft verweerder in twee dossiers tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, getoetst aan de professionele standaard die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden kan worden verwacht, niet aan de zorgvuldigheidsnorm te voldoen, door geen voorschotdeclaratie en/of  einddeclaratie op te stellen, door geen deugdelijke specificaties te verschaffen en door niet te onderzoeken of zijn cliënt in aanmerking zou kunnen komen voor gefinancierde rechtshulp. Verweerder zou tevens een advocaat onwaardige passages hebben opgenomen in een appelschrift. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd alsook het onderzoek ter zitting geven het hof geen aanleiding om tot een andere beoordeling dan de raad te komen. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof dat het tuchtrechtelijk verleden van verweerder zwaar in zijn nadeel moet wegen, nu hij zich ook binnen de afgelopen vijf jaren regelmatig heeft moeten verantwoorden voor de tuchtrechter. De opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op hem gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen. Het hof houdt bij de bepaling van de maatregel geen rekening met de mededeling van verweerder dat hij met ingang van 1 november 2019 zijn werkzaamheden als advocaat zal staken. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schorsing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:127 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180211

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou tekort zijn geschoten in zijn dienstverlening als advocaat tijdens een echtscheidingsprocedure. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder de rechtbank niet heeft voorzien van de juiste informatie, klager onvoldoende heeft geïnformeerd en zich bovendien niet tijdig aan de zaak heeft onttrokken. Verweerder heeft verder in strijd met de van toepassing zijnde bepalingen een bedrag in contanten van € 2.000,-- aangenomen. Zijn stelling  dat hij hiervoor bijzondere redenen had in verband met een faillissement van klagers werkmaatschappij en een dreigende beslaglegging onder klagers holding, maken dat niet anders. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof dat het tuchtrechtelijk verleden van verweerder zwaar in zijn nadeel moet wegen, nu hij zich ook binnen de afgelopen vijf jaren regelmatig heeft moeten verantwoorden voor de tuchtrechter. De opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op hem gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen. Het hof houdt bij de bepaling van de maatregel geen rekening met de mededeling van verweerder dat hij met ingang van 1 november 2019 zijn werkzaamheden als advocaat zal staken. Bekrachtiging van de beslissing van de raad, bekrachtiging schorsing. 

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:61 Accountantskamer Zwolle 18/1816 Wtra AK

    De Accountantskamer acht aannemelijk dat betrokkene onjuiste documenten aan de bank heeft verstrekt om daarmee een financiering van ruim drie miljoen euro te verkrijgen. Betrokkene heeft aldus niet eerlijk en oprecht gehandeld en het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht, wat een (ernstige) schending van de fundamentele beginselen van professionaliteit en van integriteit, als bedoeld in artikel 2 onder a en b van de VGBA, oplevert. Maatregel: doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven is bepaald op tien jaar. Meegewogen is dat aan betrokkene eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:62 Accountantskamer Zwolle 18/2140 Wtra AK

    Betrokkene stelde de jaarrekeningen samen van een besloten vennootschap en haar twee aandeelhouders. Klager is dga van een van deze aandeelhouders. Tussen de beide aandeelhouders is een conflict ontstaan. De klacht ziet op het handelen van de accountant rond dit conflict. Aan de accountant wordt onder meer verweten dat hij een mailwisseling met klager over het schenden van gedragsregels door betrokkene heeft doorgezonden aan de advocaat van de andere (indirect) aandeelhouder. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene in het ontstane conflict tussen klager en de andere aandeelhouder terecht een bedreiging heeft gezien voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit, omdat hij voor beide partijen werkzaam was en partijen een tegengesteld belang hadden. Het zonder overleg doorsturen van de met klager gewisselde e-mails aan de advocaat van de ander aandeelhouder kan echter niet als een toereikende maatregel worden gekwalificeerd. Door aldus te handelen heeft betrokkene zich immers niet gehouden aan het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid.  de klacht is gegrond. Maatregel: waarschuwing.      

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:63 Accountantskamer Zwolle 19/659 Wtra AK

    Betrokkene heeft namens klager een tweede verzoek tot toepassing van de inkeerregeling voor zwartspaarders ingediend. Betrokkene is met klager naast een vergoeding gebaseerd op de bestede uren een succes fee overeengekomen. Betrokkene heeft niet onderkend dat deze afspraak een bedreiging kan zijn voor het zich houden de fundamentele beginselen, in het bijzonder de objectiviteit. Daarnaast heeft betrokkene vóór het overeenkomen van de succes fee geen reële inschatting gemaakt van de kansen op succes. Ook heeft betrokkene niet eerlijk en oprecht gehandeld en misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door klager bij het aangaan van de succes fee een zeer negatief scenario voor te houden, zonder dat daarvoor op dat moment aanknopingspunten waren. Betrokkene heeft bovendien, hoewel hij twijfelde aan de door klager verstrekte informatie, de ernst van een mogelijke inbreuk op zijn integriteit niet onderkend. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:64 Accountantskamer Zwolle 18/1651 en 18/1652

    Samenstellend accountant had moeten constateren (gelet op paragraaf 32 van NVCOS 4410) dat de gegevens die ten grondslag lagen aan het (alsnog) verwerken van een post in de (concept)jaarrekening over 2017 onvoldoende nauwkeurig of onbevredigend waren. De instemming van de accountant met deze verwerking is onvoldoende onderbouwd in het verweerschrift. De accountant had zich bovendien voor nadere gegevens moeten wenden tot het management van de entiteit en niet zoals hij kennelijk heeft gedaan, moeten varen op wat hij had vernomen van de Group CFO, die niet behoorde tot dat management.   Daarbij komt dat uit een e-mailbericht kan worden afgeleid dat de wens van deze Group CFO over de verwerking is gehonoreerd, (mede) omdat dit niet tot een afwijking van materieel belang in de jaarrekening zou leiden. De accountant heeft verder ten onrechte niet aan het management van de entiteit gevraagd om aanvullende of gecorrigeerde informatie met betrekking tot een door dezelfde Group CFO gewenste en vervolgens doorgevoerde verhoging van de voorziening voor dubieuze debiteuren. De oorzaak voor het niet betalen kan zich ook in 2018 hebben voorgedaan. Klacht in zoverre gegrond. Berisping

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:60 Accountantskamer Zwolle 18/1817 Wtra AK

    De Accountantskamer acht aannemelijk dat betrokkene onjuiste documenten aan de bank heeft verstrekt om daarmee een financiering van ruim drie miljoen euro te verkrijgen en daarnaast opzettelijk onjuiste gegevens heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel voor wat betreft het gestorte aandelenkapitaal. Betrokkene heeft aldus (in ernstige mate) gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen  van professionaliteit, van integriteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, als bedoeld in artikel 2 onder a, b en d van de VGBA. Maatregel: doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven is bepaald op vijf jaar. Meegewogen is dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.