Zoekresultaten 11851-11860 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-697

    Klager stelt dat sprake is geweest van onnodig grievende uitlatingen door verweerster jegens hem, doordat zij heeft geweigerd om de bij haar verweerschrift overgelegde foto’s van zijn overleden neef in een erfrechtelijke kwestie alsnog terug te trekken. Naar het oordeel van de raad waren die foto’s nodig vanwege de substantieringsplicht van verweerster en is niet gebleken dat zij, voor zover al met een foto sprake is van uitlatingen, het oogmerk had om klager daarmee onnodig te grieven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1943

    Bedrijfsarts wordt verkeerde beoordeling van klaagsters arbeids(on)geschiktheid en het niet afwachten van de uitslag van klaagsters lichamelijk onderzoek verweten. Bedrijfsarts mocht afgaan op klaagsters mededeling over de diagnose van huisarts en fysiotherapeut. Serieus genomen in haar beperkingen. Niet verwijtbaar dat bedrijfsarts onderzoek niet heeft afgewacht vóór advies het eigen werk met een dagdeel uit te bouwen. Er was sprake van een consolidatie van de breuk, hij mocht veronderstellen dat de breuk voldoende belastbaar was om werk uit te breiden. Steeds sprake geweest van gestage verbetering van de belastbaarheid. Ongegrond.    

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:184 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-565 DB/OB

    Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder voorafgaand overleg met klaagster zaken uit de inboedel van de stiefmoeder van klaagster, waaronder de verkeerde lamp, in ontvangst te nemen. Verweerder mocht op grond van de in de correspondentie tussen klaagster en de stiefmoeder vastgelegde afspraken vinden dat klaagster geen belang had bij het sluiten van een aparte schriftelijke vaststellingsovereenkomst en dat van hem geen verdere werkzaamheden meer nodig waren. Klacht dat verweerder niet als een goed bewaarder heeft gezorgd voor de in ontvangst genomen lampenkap, waardoor deze beschadigd is, is van civielrechtelijke aard en niet ter beoordeling van de raad. Niet gebleken dat klaagster door verweerders handelwijze op kosten is gejaagd of de kwestie door verweerders toedoen is vertraagd. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:251 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-725

    Klaagster heeft, naast het advocatenkantoor (18-724), ook verweerder beklaagd over zijn optreden in haar letselschadezaak. Klaagster wist niet dat mr. D, die intern als enige haar zaak behandelde, werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel vanuit ging en daar ook vanuit mocht gaan. Deze onduidelijkheid wordt verweerder  tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door verweerder. Vaststaat dat verweerder in strijd met gedragsregel 38 (oud) onvoldoende toezicht heeft gehouden op de werkzaamheden door  de betreffende juridisch medewerker. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet zorgvuldig jegens klaagster gehandeld. De klacht is gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-693

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. Geheimhouding gold niet voor verweerster in het onderhavige geval.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:185 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-323/DB/ZWB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:252 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-724

    Nu klaagster een aantal concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor/ vennootschap heeft gemaakt over haar kantoororganisatie – namelijk het feit dat de praktijk van een advocaat van dat kantoor in strijd met gedragsregel 38 (oud) zonder voldoende toezicht wordt overgelaten aan een jurist/letselschademedewerker die geen advocaat is – is de raad van oordeel dat klaagster het advocatenkantoor als zodanig tuchtrechtelijk kan aanspreken. Klaagster wist niet, en hoefde ook niet te begrijpen, dat mr. D, die als enige haar zaak behandelde, op het kantoor van verweerster werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel van uit ging. Deze onduidelijkheid wordt het kantoor tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door het kantoor. In strijd met gedragsregel 38 heeft het kantoor onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden door  de betreffende juridisch medewerker, die niet zorgvuldig jegens klaagster heeft gehandeld en is tekortgeschoten in de communicatie met haar dat de opdracht niet zou worden aanvaard. De klacht is gegrond. Aan het advocatenkantoor wordt een geldboete opgelegd van € 10.000,-.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-673

    Advocaten onderling. Verweerder is de advocaat van een gemeente die in een arbeidsrechtelijk geschil is verwikkeld met de cliënte van klager. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder Regel 25 Gedragsregels 2018 geschonden door niet voorafgaand aan het re-integratiegesprek van de gemeente met de cliënte van klager ook aan klager zijn aanwezigheid daarbij aan te kondigen. Door dat niet te doen heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om met zijn cliënte te overleggen over de wenselijkheid om ook bij dat gesprek aanwezig te zijn. Gegrond.  De raad ziet aanleiding, mede door gemaakte excuses, om geen maatregel op te leggen. 

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:186 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-566/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerster door haar optreden als interne klachtenfunctionaris van haar kantoor het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-879

    De raad is genoegzaam gebleken dat verweerder en klager afspraken hebben gemaakt over de aanpak/strategie om de boedelscheiding tijdelijk te laten rusten vanwege de gelijktijdige omgangszaak. Totdat de omgangszaak was geregeld, heeft verweerder in de boedelscheidingskwestie achter de schermen nog voor klager succesvol gehandeld. Doordat klager daarna niet op de concept dagvaarding in die boedelscheidingskwestie heeft gereageerd en ook geen instructie tot dagvaarden heeft gegeven, kan daarvan aan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.