Zoekresultaten 2171-2180 van de 2426 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:212 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5391

    Gegronde klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia (PJ)-rapport opgemaakt. Verweerder heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Klagers zijn ontvankelijk in hun klacht, het handelen van verweerder kan worden beoordeeld onder de tweede tuchtnorm. Het college komt tot het oordeel dat verweerder als psychiater niet respectvol en onvoldoende zorgvuldig jegens klagers heeft gehandeld. Hij had niet mogen instemmen met de publicatie van zijn uitspraken in de huidige formulering, zonder nadere toelichting en zonder genuanceerdere informatie. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met wat een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Gelet op de deskundigheid van verweerder op het gebied van de forensische psychiatrie en PJ-rapportage, en op zijn positie als hoogleraar mag van hem worden verwacht dat hij zich goed bewust is van de implicaties van zijn uitspraken in openbare publicaties als het onderhavige krantenartikel. Deze kunnen niet worden beschouwd als een ongelukkige vergissing. Uit de e-mailwisseling en het gesprek met klagers na de publicatie is ook gebleken dat daarvan geen sprake is geweest. Klacht gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:156 Hof van Discipline 's Gravenhage 220230

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder is pas later bij de zaak van klager betrokken geraakt. Niet is gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig was. Hof stelt vast dat verweerder op de website van het kantoor melding maakt van de rechtsgebieden waarin hij werkzaam is. Ook op de website van de NOvA staan de rechtsgebieden vermeld waarin verweerder gespecialiseerd is. Verweerder heeft hiermee voldaan aan art. 7.4 lid 2 onder 9 en 6.32 van de Voda. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Klager niet-ontvankelijk voor zover hij in hoger beroep nieuwe klachten opwerpt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:213 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5441

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij een oordeel over klager heeft geveld zonder hem te hebben gezien en dat er onwaarheden in de medische verklaring van de psychiater staan. Het college is er mede door een ondersteunende notitie van een verpleegkundige voldoende van overtuigd dat de psychiater klager persoonlijk heeft gezien en onderzocht voordat hij de medische verklaring ten behoeve van een zorgmachtiging heeft opgesteld. Omdat de psychiater alle feiten heeft overgenomen uit het medisch dossier van klager, kan de eventuele onjuistheid daarvan hem niet worden verweten. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:157 Hof van Discipline 's Gravenhage 230066 230067

    Hoger beroep niet-ontvankelijk. De raad had het verzet tegen de voorzittersbeslissing ongegrond verklaard, dus geldt een appelverbod. Geen fundamentele rechtsbeginselen geschonden. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:158 Hof van Discipline 's Gravenhage 230009SD 230010S

    Tevergeefs maatregelappel.Verweerder heeft in deze zaak een cliënt langdurig voorgehouden dat een procedure aanhangig was, terwijl dat niet zo was. Het hof constateert dat verweerder zijn eigen cliënt gedurende lange tijd heeft voorgelogen en steeds beloftes heeft gedaan die hij niet is nagekomen. Klager heeft hierdoor aanzienlijk nadeel ondervonden. Verweerder heeft door bij klager het voeren van een procedure voor te wenden in strijd gehandeld met de kernwaarden partijdigheid, deskundigheid en integriteit.Verweerder is daarnaast zijn verplichtingen uit de Wwft niet nagekomen en hij is niet voortvarend omgegaan met de aansprakelijkstelling van klager. Schrapping

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:153 Hof van Discipline 's Gravenhage 230129H

    Verzoek tot herziening van een beslissing op grond van artikel 13 Advw niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:193 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-362/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over incasso en beslaglegging ongegrond. Deels ziet de klacht op standpunten waar in de (nog aanhangig te maken) civiele procedure op moet worden beslist. Dat is geweigerd het beslag te beperken is niet klachtwaardig. Verder kan niet worden vastgesteld dat door verweerder is gelogen, gedreigd of geïntimideerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:154 Hof van Discipline 's Gravenhage 220281

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht van klager in alle onderdelen ongegrond verklaard. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geen sprake van tegenstrijdige belang. Zoals volgt uit artikel 4:144 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vertegenwoordigt de executeur niet de gezamenlijke erfgenamen, zoals klager meent, maar de nalatenschap. Het stond verweerster als advocaat vrij om de executeur te vertegenwoordigen in de procedure namens de nalatenschap tegen klager. Niet gebleken dat verweerster in haar communicatie met partijen onvoldoende duidelijk is geweest voor wie zij in de procedure optrad en wat haar positie daarbij was. Grote mate van vrijheid bij de behartiging belangen van haar cliënt. Geen grievende uitlatingen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:194 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-381/DH/DH/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te voldaan aan gedragsregel 29 en verschillende bepalingen in de Voda. Zo heeft hij niet voldaan aan de administratieplicht, heeft hij zijn kantoornaam niet aangepast en is hij alleen bestuurder geweest van de Stichting Beheer Derdengelden. Daarbij heeft hij informatie over onder meer de derdengeldenrekening niet aan de deken verstrekt, terwijl de wel door hem verstrekte informatie op het eerste gezicht vragen oproept over de juistheid van het gebruik van de derdengeldenrekening. Bij het opleggen van de maatregel houdt de raad rekening met de ingrijpende persoonlijke omstandigheden, lange staat van dienst en het tuchtrechtelijk verleden. 26 weken schorsing onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:149 Hof van Discipline 's Gravenhage 220318 220319

    Dekenbezwaar en klacht. Beroep ingesteld door verweerder tegen opgelegde maatregel (voorwaardelijke schorsing van zes weken) en proceskostenveroordeling. In hetgeen verweerder in beroep heeft aangevoerd ziet het hof geen aanleiding af te wijken van de door de raad opgelegde maatregel. De door verweerder genoemde omstandigheden doen niet af aan de aanzienlijke ernst van de gegrond verklaarde klachtonderdelen. Het hof ziet verder geen aanleiding de veroordeling in de proceskosten te matigen. Het hof wijst op de Richtlijn kostenveroordeling Hof van Discipline 2021 waaruit volgt dat het hof uit eigen beweging of op – gemotiveerd – verzoek van de advocaat geen of lagere bedragen kan opleggen, als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing kan het hof niet vaststellen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die tot matiging zouden moeten leiden. Bekrachtiging beslissing raad. Proceskostenveroordeling.