Zoekresultaten 12861-12870 van de 42388 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-171/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een stichting, de voorzitter van de stichting en de voormalig penningmeester tegen de advocaat van de wederpartij. Voor de klacht namens de stichting ontbreekt een machtiging, kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht ziet op een handeling die plaatsvond toen de penningmeester al was gedefungeerd, kennelijk niet ontvankelijk. De klacht van de voorzitter is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-172/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een gedraging van verweerder in een eerdere klachtprocedure kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-642/DH/DH

    Zaak hangt samen met 18-637/DH/DH. Verweerders hebben een ondubbelzinnig en duidelijk kenbaar gemaakte mededeling van de rechtsbijstandsverzekeraar over werkzaamheden waarvoor geen dekking wordt verleend genegeerd. Zij hebben werkzaamheden waarvoor geen dekking bestond in rekening gebracht en hebben vervolgens pas na herhaald aandringen inzage gegeven in het dossier. Bij die gelegenheid heeft de rechtsbijstandsverzekeraar vastgesteld dat niet gedekte werkzaamheden zijn gedeclareerd. Verweerders hebben daarnaast, in strijd met de duidelijke en voor hen kenbare voorwaarden van de rechtsbijstandsverzekeraar proceskosten geïncasseerd, zonder de rechtsbijstandsverzekeraar daarvan in kennis te stellen. Met dit alles hebben verweerders gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt. Waarschuwing, verweerder is niet bekend met tuchtrechtelijke antecedenten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:98 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-187/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klagers zijn in hun klacht kennelijk niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel. De klacht behelst in de kern een betwisting van het door verweerster gevoerde verweer in een eerder tussen partijen gevoerde klachtzaak.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-637/DH/DH

    Zaak hangt samen met 18-642/DH/DH. Verweerders hebben een ondubbelzinnig en duidelijk kenbaar gemaakte mededeling van de rechtsbijstandsverzekeraar over werkzaamheden waarvoor geen dekking wordt verleend genegeerd. Zij hebben werkzaamheden waarvoor geen dekking bestond in rekening gebracht en hebben vervolgens pas na herhaald aandringen inzage gegeven in het dossier. Bij die gelegenheid heeft de rechtsbijstandsverzekeraar vastgesteld dat niet gedekte werkzaamheden zijn gedeclareerd. Verweerders hebben daarnaast, in strijd met de duidelijke en voor hen kenbare voorwaarden van de rechtsbijstandsverzekeraar proceskosten geïncasseerd, zonder de rechtsbijstandsverzekeraar daarvan in kennis te stellen. Met dit alles hebben verweerders gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt. Berisping, gelet op de ernst van het verwijt in combinatie met de tuchtrechtelijke antecedenten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:99 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-190/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van een derde partij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-006/DH/DH

    Verweerder heeft zich in een geschil met de rechtsbijstandsverzekeraar intimiderend, onwelwillend en escalerend opgesteld. Daarnaast heeft hij binnen de klachtprocedure onjuiste informatie verstrekt met het doel klagers in een kwaad daglicht te stellen. Dit alles is niet zoals het een behoorlijk advocaat betaamt en de raad acht de maatregel van berisping passend.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:12 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/34

    Betreft klacht tegen een alternatief werkend dierenarts, die wordt verweten veterinair tekort te zijn geschoten met betrekking tot het onderzoek en de behandeling van twee katten. Van een in het Diergeneeskunderegister ingeschreven dierenarts mag worden verwacht  te voldoen aan de minimum vereisten en veterinaire maatstaven zoals die in de reguliere diergeneeskunde gelden en de alternatieve zorg mag naar het oordeel van het college slechts complementair zijn. Gegrond. Mede gelet op eerdere veroordelingen volgt onvoorwaardelijke geldboete van € 500 en een voorwaardelijke schorsing van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:94 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-428/DH/RO

    Klacht deels gegrond. Het stond verweerder in de gegeven omstandigheden niet zonder meer vrij om een onbetaalde factuur van klager ter incasso uit handen te geven. Klager had enkele dagen daarvoor van het kantoor van verweerder het voorstel kreeg om middels een overleg tot een oplossing voor het declaratiegeschil te komen. Daar komt bij dat verweerder c.q. zijn kantoor niet eerder (inhoudelijk) had gereageerd op onder meer de klachtbrief van klager. Klachtonderdeel dat verweerder bureaukosten dubbel zou hebben gefactureerd acht de raad ongegrond.  Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:13 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/57

    Klachtambtenaarzaken over de toepassing van derde keuze antibiotica bij gezelschapsdieren. Redelijke termijn: Het college volgt de uitspraak van het Veterinair beroepscollege VB17/01, uit november 2017, waarin het Veterinair beroepscollege heeft bepaald dat er niet meer dan twee jaar verstreken mag zijn tussen het moment waarop een beklaagde dierenarts ‘gegronde redenen had om aan te nemen dat tegen hem een tuchtklacht zou worden ingediend’ en het moment van indiening van de klacht, waarbij door het beroepscollege in die betreffende beroepsuitspraak aan het overschrijden van die termijn de sanctie van niet-ontvankelijkheid is verbonden. Het tuchtcollege in eerste aanleg oordeelt conform die uitgezette lijn en voor wat betreft de onderhavige zaken dat die redelijke termijn is overschreden. Klachten niet-ontvankelijk.