Zoekresultaten 32901-32910 van de 42257 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3911 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3873/12.7

    Klager heeft van de griffier in april 2012 bericht ontvangen van het voornemen om de behandeling van zijn klacht tegen mr. X op een zitting in mei 2012 te behandelen. Daarbij is hem verzocht om een eventuele verhindering voor die zitting binnen een week na de kennisgeving mee te delen, onder toevoeging dat bij gebreke van een bericht van klager binnen een week ervan uit werd gegaan dat de geplande datum klager zou schikken en dat de raad geen rekening zou kunnen houden met nadien opgekomen verhinderingen, behoudens zeer bijzondere omstandigheden. Op de brief heeft klager niet gereageerd. Hierna heeft de griffier klager opgeroepen voor de bedoelde zitting in mei 2012. Klager verzocht hierop aanhouding van de behandeling daar hij verhinderd zou zijn de zitting bij te wonen. De griffier liet aan klager weten dat de zitting doorgang zou vinden. Hierop wraakte klager de voorzitter en de leden van de kamer. Klager doet in het wrakingsverzoek ook een beroep op de inhoud van een brief van mr. X aan de griffier en op het feit dat hij van een andere brief van mr. X aan de griffier geen kopie heeft ontvangen. De wrakingskamer oordeelt dat geen feiten zijn gebleken waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Klager heeft niet op de eerstbedoelde mededeling van de griffier gereageerd; de door hem aangevoerde reden van verhindering moet hem ook in de eerste weken van april 2012 bekend zijn geweest. De correspondentie van mr. X aan de griffier en het verzuim van de griffier klager een bepaalde brief in kopie te sturen kan niet aan de bewuste kamer van de raad worden verweten. De uitlating in de brief van mr. X is voor diens rekening. Het nalaten van toezending van een brief van mr. X kan niet aan de bewuste kamer van de raad worden verweten. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3873 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3961/12.95

    Verweerster heeft klager bijgestaan in een geschil over de beëindiging van de rechten van klager op een volkstuin met opstal. Klacht dat verweerster een namens klager aangespannen kort geding geen doorgang heeft laten vinden, dat zij geen schadevergoeding voor klager heeft geëist en dat zij zich onvoldoende voor klager heeft ingezet. Verweerster heeft gemotiveerd waarom zij een kort geding voor klager niet heeft doorgezet. De wederpartij was aan alle eisen van klager tegemoet gekomen. Daarna heeft verweerster nog nadere eisen gesteld, waaraan de wederpartij ook is tegemoet gekomen. Het verwijt dat verweerster geen schadevergoeding heeft geëist ziet op een inhoudelijke beoordeling van de door verweerster verrichte werkzaamheden, hetgeen niet tot taak van de tuchtrechter behoort, tenzij aanstonds blijkt dat de advocaat tekort is geschoten. Van dit laatste is niet gebleken. Uit de stukken is verder niet gebleken dat verweerster niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3899 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3857/11.260

    Dekenklacht Naar aanleiding van een bezwaar van een cliënte van verweerder heeft een begrotingsprocedure betreffende twee declaraties plaatsgevonden. De Raad van Toezicht heeft ten aanzien van beide declaraties overwogen dat verweerder excessief had gedeclareerd. Een declaratie wordt gematigd van 3005 minuten tot 755 minuten. De tweede declaratie wordt gematigd met 1045 minuten. Een deel van de tweede declaratie vormde onderdeel van een klacht van de cliënte die eerder door de raad is beoordeeld en gegrond bevonden. De deken beperkt de klacht wegens excessief declareren tot de eerste declaratie. Hierom wordt een beroep van verweerder op het ne bis in idem beginsel verworpen. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de beslissing van de Raad van Toezicht te reageren en heeft geen rechtsmiddel ex artikel 33 Wet Tarieven in burgerlijke zaken aangewend. De raad oordeelt dat verweerder met de eerste declaratie excessief heeft gedeclareerd en acht de klacht gegrond. Maatregel: daar de raad niet uitsluit dat bij de eerder bedoelde beslissing op de klacht van de cliënte van verweerder rekening is gehouden met de beslissing van de Raad van Toezicht als geheel wordt volstaan met gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3860 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3926/12.60

      Klager beklaagt zich over de wijze van aanpak van de zaak, meer in het bijzonder dat verweerster geen overleg gevoerd heeft met klager op bepaalde punten en klager niet deugdelijk geïnformeerd heeft. De klacht valt uiteen in zeven klachtonderdelen. Zes van de zeven klachtonderdelen worden gegrond verklaard De raad constateert ten aanzien van een aantal klachtonderdelen dat verweerster onvoldoende uitvoering gegeven heeft aan de op de advocaat rustende verplichting om waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken te bevestigen aan de cliënt. Niet is komen vast te staan dat verweerster voorafgaande aan intrekking van een verzoekschrift dit met klager besproken heeft en klager hiermee akkoord is gegaan. Vaststaat dat verweerster geen schriftelijke bevestiging aan klager heeft gestuurd met betrekking tot de volgens haar met klager gevoerde gesprekken over de reden dat verweerster niet over zou gaan tot het opstellen van de dagvaarding maar tot het opstellen van een verzoekschrift. Dat klager met de koerswijziging akkoord is gegaan en dat verweerster klager uitleg gegeven heeft over de reden hiervan en de risico, is niet gebleken. Vaststaat dat verweerster klager een van belang zijnd rapport gedateerd 2011 heeft toegestuurd zonder verdere inhoudelijke mededelingen. De stelling van verweerster dat zij hierover telefonisch met klager gesproken heeft, is niet komen vast te staan omdat een schriftelijke vastlegging van dit telefoongesprek ontbreekt. Voorts heeft verweerster erkend dat zij het dossier van klager te laat heeft overgedragen. Verweerster heeft verzuimd om in een tweede opdrachtbevestiging betreffende het starten van een verzoekschriftprocedure enige mededeling op te nemen ter zake de kosten van de door haar in te schakelen medisch adviseur, die voor rekening van klager zouden komen. Verweerster is tekort geschoten in het bewaken van de voortgang in de zaak van klager. Er volgt gegrondverklaring van zes van de zeven klachtonderdelen onder oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3905 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3556/10.186

    Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het geven van valse hoop aan klager door verweerder, over de haalbaarheid van zijn zaak, heeft de raad niet kunnen vaststellen. Uit het door verweerder aan de rechtsbijstandsverzekeraar gegeven advies kan niet worden afgeleid dat verweerder de door klager gewenste procedure zou starten en de belangen van klager zou blijven behartigen. Het stond verweerder bovendien vrij om klager mee te delen geen procedure te willen entameren. De raad acht het klachtonderdeel dat ziet op het tijdsverloop dat verstreken is vanaf de aan verweerder verstrekte vervolgopdracht in maart 2006 tot het starten van een procedure tot het treffen van een voorlopig getuigenverhoor begin 2008, gegrond. Verweerder heeft dit tijdsverloop niet althans onvoldoende kunnen verklaren, mede gelet op het feit dat verweerder reeds in februari 2006 een advies had uitgebracht. Verweerder heeft de zaak van klager in genoemde periode onvoldoende voortvarend aangepakt. Het klachtonderdeel is in zoverre gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3867 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3982/12.116a

    In casu is sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de curator. De curator heeft handelingen verricht die in wezen niet te onderscheiden zijn van het optreden van advocaat. Het stond de curator in een door hem aanhangig gemaakte procedure niet vrij informatie te gebruiken die de Belastingdienst in de gegeven omstandigheden niet aan hem had mogen verstrekken. Klacht gedeeltelijk gegrond onder de oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3848 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4112/13.19

    De advocaat heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij het UWV navraag te doen naar een door klager in een echtscheidingsprocedure overgelegde brief. Nu verweerster -    aan de betreffende medewerker van het UWV haar naam en hoedanigheid heeft gemeld; -    een neutrale vraag heeft gesteld, althans niet kan worden vastgesteld dat verweerster heeft gepoogd om persoonlijke informatie over klager te verkrijgen; -    geen informatie van het UWV heeft verkregen en de belangen van klager kennelijk niet zijn geschaad.   Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3930 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4102/13.9

    Klaagster heeft gesteld dat haar zoon verweerster meerdere malen zou hebben verzocht om hoger beroep in te stellen, maar dat verweerster dat  zou hebben geweigerd. Dat kan echter op basis van de stukken niet worden vastgesteld. Als de stelling juist zou zijn, ligt het overigens op de weg van de zoon van klaagster om daarover een klacht tegen verweerster in te dienen. Klaagster heeft immers geen direct belang bij deze klacht, maar haar zoon.   Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3918 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4024/12.158

    In het onderhavige geval is uit de stukken noch anderszins gebleken dat verweerster de haar als advocaat van de wederpartij toekomende mate van vrijheid om de belangen van zjn cliente te behartigen te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klager een andere visie over de feiten heeft dan de cliënte van verweerster, betekent niet dat het verweerster niet vrij zou staan om de door zijn cliënte aangehangen visie over de feiten te verdedigen en in de procedure naar voren te brengen. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster bewust heeft meegewerkt aan het poneren van feiten waarvan zij wist of behoorde te weten dat die onjuist waren. Voorts kan niet worden vastgesteld dat verweerster zou hebben meegewerkt aan de stelling van klager dat haar cliënte tegenstrijdige verklaringen zou hebben afgelegd..   De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3943 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4117/13.24

    Klacht kennelijk niet-ontvankelijk nu klager niet althans onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij zijn klacht niet eerder heeft ingediend. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die het tijdsverloop van ongeveer 22 jaar rechtvaardigen.