ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3860 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3926/12.60

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3860
Datum uitspraak: 17-12-2013
Datum publicatie: 02-03-2013
Zaaknummer(s): R. 3926/12.60
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klager beklaagt zich over de wijze van aanpak van de zaak, meer in het bijzonder dat verweerster geen overleg gevoerd heeft met klager op bepaalde punten en klager niet deugdelijk geïnformeerd heeft. De klacht valt uiteen in zeven klachtonderdelen. Zes van de zeven klachtonderdelen worden gegrond verklaard De raad constateert ten aanzien van een aantal klachtonderdelen dat verweerster onvoldoende uitvoering gegeven heeft aan de op de advocaat rustende verplichting om waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken te bevestigen aan de cliënt. Niet is komen vast te staan dat verweerster voorafgaande aan intrekking van een verzoekschrift dit met klager besproken heeft en klager hiermee akkoord is gegaan. Vaststaat dat verweerster geen schriftelijke bevestiging aan klager heeft gestuurd met betrekking tot de volgens haar met klager gevoerde gesprekken over de reden dat verweerster niet over zou gaan tot het opstellen van de dagvaarding maar tot het opstellen van een verzoekschrift. Dat klager met de koerswijziging akkoord is gegaan en dat verweerster klager uitleg gegeven heeft over de reden hiervan en de risico, is niet gebleken. Vaststaat dat verweerster klager een van belang zijnd rapport gedateerd 2011 heeft toegestuurd zonder verdere inhoudelijke mededelingen. De stelling van verweerster dat zij hierover telefonisch met klager gesproken heeft, is niet komen vast te staan omdat een schriftelijke vastlegging van dit telefoongesprek ontbreekt. Voorts heeft verweerster erkend dat zij het dossier van klager te laat heeft overgedragen. Verweerster heeft verzuimd om in een tweede opdrachtbevestiging betreffende het starten van een verzoekschriftprocedure enige mededeling op te nemen ter zake de kosten van de door haar in te schakelen medisch adviseur, die voor rekening van klager zouden komen. Verweerster is tekort geschoten in het bewaken van de voortgang in de zaak van klager. Er volgt gegrondverklaring van zes van de zeven klachtonderdelen onder oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 februari 2012 met kenmerk K221 2010/2011 ew/kme, door de raad ontvangen op 24 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 oktober 2012 in aanwezigheid van klager met zijn dochter en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Vanaf 4 december 2006 heeft verweerster klager, naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 10 november 2006, bijgestaan in een letselschadezaak tegen (enkele artsen van ) het ziekenhuis X te Den Haag.

2.2 Bij brief van 4 december 2006 heeft verweerster de door klager aan haar verstrekte opdracht bevestigd en onder meer meegedeeld dat zij een aanvraag voor gefinancierde rechtshulp had ingediend, alsmede dat de kosten voor het door de medisch adviseur uit te brengen advies voor rekening van klager zullen blijven totdat de aansprakelijkheid door de wederpartij is erkend.

2.3 Bij brief van 12 januari 2007 heeft verweerster klager meegedeeld dat de aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand is gehonoreerd. Tevens heeft verweerster klager gevraagd of hij bereid was de kosten voor de medisch adviseur te voldoen voorzover deze niet onder de gefinancierd rechtsbijstand worden vergoed.

2.4 Bij brief van 17 januari 2007 heeft verweerster haar medisch adviseur gevraagd te beoordelen of er sprake is geweest van een medische fout en meegedeeld dat klager het uurtarief van € 175,= accepteerde.

2.5 Bij brief van 29 januari 2007 heeft de medisch adviseur de opdracht bevestigd en een raming van de benodigde tijd, te weten vier uur, gegeven.

2.6 Bij brief van 16 april 2007 heeft verweerster klager het op 13 april gegeven advies van de medisch adviseur toegestuurd en onder meer geschreven:

“(…)

Mijn medisch adviseur geeft dan ook aan dat er een fout is gemaakt door de artsen.Hiermee is eerste vraag naar aansprakelijkheid gezet.De volgende stap is dat ik het ziekenhuis aansprakelijk ga stellen voor de schade.

(…)

In elk geval staat u nu met 1-0 voor. 

(…)”

2.7 Bij brief van 17 mei 2007 heeft verweerster onder toezending van het rapport van de medisch adviseur het ziekenhuis aansprakelijk gesteld.

2.8 Bij brief van 4 januari 2008 heeft de verzekeraar verweerster meegedeeld dat tot de conclusie is gekomen dat er van verwijtbaar onzorgvuldig handelen niet is gebleken en er geen aansprakelijkheid wordt erkend.

2.9 Bij brief van 10 januari 2008 heeft verweerster klager het medisch advies van de verzekeraar toegestuurd en onder meer geschreven:

“(…)

Zoals eerder overgekomen zal ik tot dagvaarden overgaan. Ik zal u binnenkort, voor eind januari a.s., het concept toesturen.

(…).”

2.10 Bij brief van 16 januari 2008 heeft verweerster haar medisch adviseur het advies van de verzekeraar toegestuurd en meegedeeld dat zij van plan is om binnenkort een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in te dienen bij de rechtbank.

2.11 Bij brief van 16 januari 2008 heeft verweerster klager een kopie toegestuurd van haar bericht van dezelfde datum aan haar medisch adviseur en onder meer geschreven: 

“(…).

Het is gebruikelijk om deze werkwijze te volgen bij medische fouten. Het is namelijk van zeer groot belang, voor een vergroting van de kans op succes, dat de juiste onafhankelijke arts benoemd wordt, en dat de vragen op de juist manier gesteld worden. 

(…).

; van daar deze aanpak. Ik vertrouw u hiermee akkoord.

(…)”

2.12 Bij e-mailbericht van 27 februari 2008 heeft verweerster haar medisch adviseur gevraagd wanneer zij een reactie tegemoet kan zien.

2.13 Bij brief van 13 maart 2008 heeft de medische adviseur van verweerster een reactie gegeven en een voorstel voor een te benoemen deskundige en een conceptvraagstelling toegestuurd.

2.14 Bij brief van 17 maart 2008 heeft verweerster klager de brief van 13 maart 2008 van haar medisch adviseur toegestuurd.

2.15 Bij e-mailbericht van 28 april 2008 heeft verweerster klager een concept verzoekschrift toegestuurd.

2.16 Bij e-mailbericht van 28 april 2008 heeft de dochter van klager verweerster een reactie gegeven op het concept en verzocht om de bij de brief van 17 maart 2008 ontbrekende bijlage toe te sturen.

2.17 Bij brief van 28 april 2008 heeft verweerster klager de verzochte bijlage toegestuurd.

2.18 Bij brief van 12 september 2008 heeft verweerster klager het op die datum ingediende verzoekschrift deskundigenbericht toegestuurd.

2.19 Bij brief van 15 september 2008 heeft de verzekeraar van het ziekenhuis verweerster gevraagd het wellicht mogelijk is de kwestie in gezamenlijk overleg buiten rechte voor te leggen aan een onafhankelijk deskundige.

2.20 Bij brief van 24 september 2008 heeft verweerster de verzekeraar meegedeeld dat klager een gezamenlijke expertise voorstaat.

2.21 Bij brief van 24 september 2008 heeft verweerster klager onder toezending van de brief van 15 september 2008 van de verzekeraar en haar reactie meegedeeld dat zij akkoord is gegaan met het voorstel aangezien dat de procedure versnelt.

2.22 Bij brief van 25 september 2008 heeft de verzekeraar verweerster een concept-opdrachtbrief toegestuurd en meegedeeld de kosten van de deskundige te zullen dragen.

2.23 Bij brief van 29 september 2008 heeft verweerster klager de brief van 25 september 2008 van de verzekeraar toegestuurd en meegedeeld dat zij haar medisch adviseur gevraagd heeft of hij met het concept akkoord gaat.

2.24 Bij brief van 24 oktober 2008 heeft verweerster klager de tijdens een gesprek van april 2008 gemaakte afspraken bevestigd. Verweerster bevestigt onder meer dat zij voor indiening van het verzoekschrift een aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand heeft ingediend.

2.25 Bij brief van 30 oktober 2008 heeft de medisch adviseur verweerster geadviseerd niet akkoord te gaan met de conceptvraagstelling van de verzekeraar.

2.26 Bij brief van 4 november 2008 heeft verweerster de verzekeraar verzocht, gelet op het advies van haar medisch adviseur, om de conceptvraagstelling aan te passen zodat de definitieve tekst tijdig bij de rechtbank kan worden ingediend.

2.27 Bij brief van 13 november 2008 heeft de verzekeraar verweerster onder meer geschreven:

“(…)

Indiening bij de rechtbank is echter niet hetgeen wij overeenkwamen.

(…)

Wilt u aan ons bevestigen dat u een buitengerechtelijke procedure voorstaat?

(…)”

2.28 Bij faxbrief van 18 november 2008 heeft verweerster de rechtbank bericht dat het verzoekschrift wordt ingetrokken.

2.29 Bij faxbrief van 18 november 2008 heeft verweerster de verzekeraar meegedeeld dat klager akkoord gaat met een regeling buiten rechte en kopie van haar bericht aan de rechtbank toegestuurd.

2.30 Bij brief van 18 november 2008 heeft verweerster klager op de hoogte gesteld van de correspondentie van die datum met de verzekeraar en de rechtbank en onder meer geschreven: 

“(…)

Ik besprak dit al telefonisch met uw dochter. Het heeft geen zin de rechter nu erbij te betrekken omdat wederpartij met alle voorstellen akkoord gaat.

(…)”

2.31 Bij brief van 21 november 2008 heeft de verzekeraar verweerster de aangepaste vraagstelling toegestuurd.

2.32 Bij brief van 7 december 2008 heeft verweerster klager een kopie van haar brief aan de medisch adviseur van 7 december 2008 en een kopie van de brief van 21 november 2008 van de verzekeraar toegestuurd.

2.33 Bij brief van 15 januari 2009 heeft de medisch adviseur verweerster geadviseerd.

2.34 Bij e-mailbericht van 2 maart 2009 heeft de dochter van klager verweerster onder meer geschreven: 

“(…)

Enkele weken terug heb ik u gebeld met de vraag of ik de documenten die u naar de medisch adviseur stuurde toegemaild kon krijgen. U zegde toe deze direct te mailen, 

(…)

en laten weten hoe ver het nu staat met de medisch adviseur

(…)”

2.35 Bij brief van 20 maart 2009 heeft verweerster de verzekeraar een reactie gestuurd op de brief van 21 november 2008.

2.36 Bij brief van 20 maart 2009 heeft verweerster klager de medische gegevens van 15 januari 2009 toegestuurd.

2.37 Bij brief van 28 april 2009 heeft de verzekeraar verweerster een conceptvraagstelling toegestuurd met het verzoek te reageren.

2.38 Bij faxbrief van 14 mei 2009 heeft de verzekeraar verweerster meegedeeld akkoord te gaan met de voorgestelde deskundige.

2.39 Bij brief van 15 mei 2009 heeft verweerster klager de brieven van 28 april 2009 en 14 mei 2009 toegestuurd.

2.40 Bij brief van 11 juni 2009 heeft verweerster klager het medisch advies van 9 juni 2009 van haar medisch adviseur toegestuurd, alsmede een kopie van haar brief aan de verzekeraar van die datum.

2.41 Bij brief van 24 juni 2009 heeft de verzekeraar verweerster onder meer gevraagd of de opdrachtbrief aan de deskundige gestuurd kan worden.

2.42 Bij brief van 31 augustus 2009 heeft de medisch adviseur verweerster onder meer geschreven: 

“(…)

Uw brieven van 30 juni en 14 augustus jl. onvingen wij in goede orde. U sloot hierbij het bericht van de wederpartij van 24 juni jl., de aangepaste vraagstelling chirurgische expertise van 25 juni jl. (..)

Wij hebben op 22 juli 2009 telefonisch met u besproken dat de voorgestelde deskundige [griffier] na zijn emeritaat in mei enige maanden in het buitenland verblijft en bij terugkomst in Nederland als medisch adviseur in dienst zal treden bij [verzekeringsmaatschappij: griffier] en om die reden geen expertises meer zal verrichten. 

(…)”

2.43 Bij brief van 29 september 2009 heeft verweerster verzekeraar het advies van 31 augustus 2009 toegestuurd met het verzoek voortvarend te handelen.

2.44 Bij brief van 26 oktober 2009 heeft de verzekeraar verweerster een gewijzigde opdrachtbrief toegestuurd.

2.45 Bij brief van 2 november 2009 heeft verweerster de medisch adviseur verzocht of hij met het bericht akkoord kon gaan.

2.46 Bij brief van 17 november 2009 heeft de medisch adviseur verweerster meegedeeld akkoord te kunnen gaan met de aangepaste opdrachtbrief.

2.47 Bij brief van 30 november 2009 heeft verweerster de verzekeraar verzocht tot verzending van de expertise-opdracht over te gaan.

2.48 Bij brief van 8 maart 2010 heeft de aangezochte deskundige de verzekeraar meegedeeld niet in te kunnen gaan op het verzoek.

2.49 Bij brief van 19 maart 2010 heeft de verzekeraar verweerster een andere deskundige voorgesteld.

2.50 Bij brief van 8 april 2010 heeft verweerster de verzekeraar meegedeeld akkoord te gaan met de genoemde deskundige.

2.51 Bij brief van 14 april 2010 heeft de verzekeraar de deskundige de opdracht toegestuurd.

2.52 Bij brief van 3 mei 2010 heeft verweerster klager meegedeeld dat de medisch adviseur akkoord gaat met de door de verzekeraar voorgestelde deskundige.

2.53 Bij brief van 10 mei 2010 heeft verweerster klager de opdrachtbrief aan de deskundige van 14 april 2010 toegestuurd.

2.54 Bij e-maibericht van 12 september 2010 heeft de dochter van klager verweerster onder meer geschreven dat zij hebben moeten constateren dat niet alle correspondentie in kopie aan klager wordt gestuurd.

2.55 Bij fax van 1 november 2010 heeft verweerster de deskundige verzocht om de opdracht op korte termijn af te ronden.

2.56 Op 10 januari 2011 heeft verweerster het expertiserapport gedateerd 30 december 2010 ontvangen.

2.57 Bij brief van 13 januari 2011 heeft verweerster het rapport zonder begeleidend schrijven aan klager toegestuurd.

2.58 Op 25 januari 2011 heeft verweerster het rapport met klager besproken.

2.59 Bij brief van 7 april 2011 heeft de opvolgend advocaat van klager het volledige dossier bij verweerster opgevraagd.

2.60 Bij brief van 9 mei 2011 heeft de opvolgend advocaat verweerster een herinnering gestuurd.

2.61 Bij brief van 7 juni 2011 heeft verweerster klager meegedeeld dat zij het volledige dossier aan zijn advocaat heeft overgedragen.

2.62 Bij brief met bijlagen van 20 juni 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij

a. zonder voorafgaand overleg met klager het verzoekschrift deskundigenbericht bij de rechtbank heeft ingetrokken;

b. niet gereageerd heeft op telefonische verzoeken van klager en evenmin de met klager gemaakte afspraken is nagekomen;

c. klager niet geïnformeerd heeft over de reden dat er geen dagvaarding werd opgesteld, maar een verzoekschrift en ook overigens klager niet voldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van en van ontwikkelingen in zijn zaak; 

d. niet bereid is geweest om naar aanleiding van het expertiserapport van 30 december 2010 telefonisch overleg te hebben met klager over de zienswijze van de medisch adviseur in de zaak en waarom er geen concept was opgesteld door de deskundige waarop gereageerd kon worden;

e. zijn dossier te laat heeft overgedragen aan zijn nieuwe advocaat;

f. klager niet geïnformeerd heeft over de kosten voor het inschakelen van de medisch adviseur. 

g. Klager klaagt voorts over het lange tijdsverloop in zijn zaak.

4 VERWEER

Ten aanzien van klachtonderdeel a 

4.1 Verweerster heeft telefonisch overleg gehad met klager over het intrekken van het verzoekschrift. Klager wilde procederen. Verweerster heeft contact opgenomen met de dochter van klager en uitgelegd dat intrekking de zaak zou bespoedigen. Klager is met het intrekken akkoord gegaan.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.2 Verweerster heeft kopieën van correspondentie aan klager gestuurd. Zij heeft hem regelmatig telefonisch gesproken. Klager nam geregeld contact met verweerster op en heeft hem op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in zijn zaak. Verweerster is zich er niet van bewust dat zij gemaakte afspraken niet is nagekomen.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.3 Verweerster heeft na overleg met haar medisch adviseur besloten dat het beter zou zijn in de zaak van klager om eerst nog door middel van een deskundigenbericht meer informatie te verkrijgen. Verweerster heeft dit ook met klager besproken en de redenen toegelicht. Klager is met de gang van zaken akkoord gegaan.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

4.4 Verweerster heeft klager meteen van het expertiserapport op de hoogte gesteld. Zij heeft hem direct meegedeeld dat zij met hem het rapport wilde bespreken. Uit kostenoverwegingen is dat niet direct met de medisch adviseur gedaan. Verweerster heeft negatief geadviseerd over het verder procederen. Dit heeft zij mede naar aanleiding van een telefonisch overleg met haar adviseur gedaan. Zij was bereid om nog met de medisch adviseur met klager te praten. Daar is het niet meer van gekomen.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

4.5 Verweerster erkent dat zij niet voortvarend het dossier heeft overgedragen. Verweerster was op dat moment arbeidsongeschikt en wilde het dossier zelf overdragen. Zij heeft dit de opvolgend advocaat meegedeeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

4.6 Zaken als die van klager, zijn over het algemeen langlopende zaken. De zaak is echter met name vertraagd doordat er lang gecorrespondeerd is over de vraagstelling, het moeilijk was deskundigen te vinden en uiteindelijk gevonden deskundigen niet beschikbaar waren. De arbeidsongeschiktheid van verweerster is tevens een factor van betekenis geweest. Zij heeft klager hiervan op de hoogte gesteld. Hij was hiermee bekend en accepteerde dat.

4.7 In het algemeen merkt verweerster op dat zij – achteraf de zaken in ogenschouw nemende – met klager gemaakte afspraken en besproken zaken beter had moeten vastleggen.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat het behoort tot één van de verplichtingen van de advocaat om waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken te bevestigen aan zijn cliënt.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.2 Niet is komen vast te staan dat verweerster voorafgaande aan de intrekking van het verzoekschrift de intrekking met klager heeft besproken en dat klager daarmee akkoord. Uit de in het dossier aanwezige brieven van 18 november 2008 blijkt niet van het tegendeel.

5.3 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.4 De raad heeft niet kunnen vaststellen of en zo ja, welke afspraken verweerster niet zou zijn nagekomen. Ook is niet komen vast te staan dat verweerster niet gereageerd heeft op telefonische verzoeken van klager.

5.5 Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.6 Vaststaat dat verweerster geen schriftelijke bevestiging aan klager heeft gestuurd met betrekking tot de volgens haar met klager gevoerde gesprekken over de reden dat verweerster niet over zou gaan tot het opstellen van de dagvaarding maar tot het opstellen van een verzoekschrift. Uit de in het dossier aanwezige correspondentie is de raad ook overigens niet gebleken dat verweerster klager uitleg gegeven heeft over de koerswijzing en de risico’s behorende bij de ene of de andere procedure. Verweerster is derhalve niet duidelijk geweest in haar berichtgeving aan klager.

5.7 Dat klager met de koerswijziging akkoord is gegaan is de raad niet gebleken.

5.8 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

5.9 De afspraken, die verweerster met klager stelt te hebben gemaakt tijdens de bespreking van 25 januari 2011 heeft verweerster niet schriftelijk bevestigd. De raad kan derhalve niet vaststellen of en zo ja, welke afspraken er zijn gemaakt.

5.10 Voorts is onduidelijk wanneer verweerster het rapport heeft ontvangen en wanneer zij hierover contact heeft gehad met klager en/of de medisch adviseur. Vaststaat evenwel dat verweerster klager het van belang zijnde rapport op 13 januari 2011 heeft toegestuurd, doch zonder verdere inhoudelijke mededelingen hieromtrent. Ook de datum en de inhoud van het telefoongesprek dat verweerster met klager gevoerd heeft, nadat verweerster het rapport ontvangen had, is niet vast komen te staan. Van dit gesprek is geen schriftelijke vastlegging in het klachtdossier aanwezig.

5.11 Verweerster heeft niet voldaan aan de op haar rustende verplichtingen.

5.12 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel e

5.13 Verweerster heeft erkend dat zij het dossier van klager te laat heeft overgedragen. De daarvoor gegeven reden maakt niet dat de te late overdracht niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

5.14 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel f

5.15 Met betrekking tot de kosten van de medisch adviseur heeft verweerster verzuimd om in de tweede aan klager verstuurde opdrachtbevestiging, betreffende het verzoekschrift, enige mededeling op te nemen ter zake de kosten van de door haar in te schakelen medisch adviseur. Klager heeft er niet bedacht op hoeven zijn dat elk contact dat verweerster met de medisch adviseur zou hebben, voor hem kosten met zich mee zou brengen.

5.16 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel g

5.17 In aanmerking nemende het tijdsbestek tussen de ontvangst van brieven van de verzekeraar en het doorzenden aan klager en/of de medisch adviseur, alsmede het informeren van de wederpartij naar aanleiding van een advies van de medisch adviseur (overwegingen 2.25, 2.35, 2.36, 2.39, 2.43 en 2.52) en het indienen van het verzoekschrift bij de rechtbank, bijna vier maanden na akkoord van klager (overweging 2.18), oordeelt de raad dat verweerster de voortgang in de zaak van klager onvoldoende heeft bewaakt.

5.18 Het klachtonderdeel is gegrond.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen a en c tot en met g gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl