Zoekresultaten 15031-15040 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:172 Raad van Discipline Amsterdam 18-519/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder klager inadequaat heeft bijgestaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:161 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180042

     Verzet tegen beslissing voorzitter dat beroep van klaagster wordt afgewezen vanwege overschrijding van de beroepstermijn. Verzet ongegrond. Geen verschoonbare termijnoverschrijding. De redenen die klaagster heeft aangevoerd vormen geen rechtvaardiging voor het te laat instellen van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 098/2018

    null

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/125

      Ten aanzien van het wrakingsverzoek van 15 juni 2018 Het verzoek tot w raking van de wrakingskamer wordt niet in behandeling genomen. Een verzoek tot wraking moet worden ingesteld onmiddellijk als de feiten en omstandigheden waarop het berust bekend geworden zijn. Klagers wisten al sedert de oproeping voor de behandeling van de samenstelling van de wrakingskamer. Indiening vrijdagmiddag voorafgaand aan de zitting op maandagmiddag is te laat. Voor de goede orde merkt de kamer nog het volgende op. Klagers melden in hun e-mailbericht bij de indiening van dit wrakingsverzoek dat zij ervan uitgaan dat de zitting van 18 juni 2018 niet doorgaat. Het is aan de kamer om te bepalen of een zitting doorgang vindt. De aanname van klagers dat de zitting niet doorgaat en het niet verschijnen van klagers bij de behandeling van het wrakingsverzoek komt voor verantwoordelijkheid van klagers.      Ten aanzien van het wrakingsverzoek van 17 februari 2017 Ter zake de bevoegdheid om het wrakingsverzoek te beoordelen zou men op kunnen werpen dat de kamer niet over haar eigen wraking mag oordelen. Echter, uit de beslissing van 11 december 2017, nr. 200.226.004/01 van het Gerechtshof Amsterdam leidt de kamer af dat zij hiertoe wel de bevoegdheid heeft, zodat de kamer tot beoordeling van het wrakingsverzoek overgaat. Inhoudelijk oordeelt de kamer aldus: in een wrakingsverzoek dat gericht is tegen alle leden van een college is een verzoeker (in dit geval: klagers) niet ontvankelijk omdat daarin niet een verband gelegd wordt tussen een tuchtrechter en een concrete zaak, zoals de via artikel 100 van de Wna toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering eisen. Dit maakt dat klagers niet-ontvankelijk zijn in hun wrakingsverzoek.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:60 Accountantskamer Zwolle 18/337 Wtra AK

      Betrokkene was de accountant van een onderneming en van de vennootschappen van de vennoten van de onderneming. Over de afwikkeling van de vennootschap onder firma liepen en lopen procedures. Een van de klachten ziet op een schriftelijke verklaring van betrokkene die is ingebracht in een van deze procedures. Aannemelijk is dat deze verklaring is afgelegd op een tijdstip dat betrokkene niet meer stond ingeschreven in het accountantsregister. Daarom is deze klacht niet-ontvankelijk. De klacht dat betrokkene frauderende praktijken van een van de vennoten heeft genegeerd is niet aannemelijk gemaakt. Dat geldt ook voor de klacht dat betrokkene partij heeft gekozen voor deze vennoot. Deze twee klachten zijn dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:149 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180076

    Klacht eigen advocaat. Verweerder heeft eerst een declaratie naar klaagster gestuurd en pas later de Raad voor Rechtsbijstand verzocht de verleende toevoeging in te trekken. Hiermee heeft verweerder in strijd met gedragsregel 18 lid 2 (gedragsregel 24 lid 2, oud) gehandeld. Bekrachtiging beslissing raad. Waarschuwing. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:150 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170120

    Klacht over eigen advocaat. De deken heeft op verzoek van het hof in de tussenbeslissing (ECLI:NL:TAHVD:2017:267) nader onderzoek ingesteld en van zijn bevindingen verslag gedaan bij het hof over de vraag waaraan het bedrag van € 200.000,- op de derdengeldenrekening van verweerder is gespendeerd. Eindbeslissing: Het hof stelt vast dat verweerder de conclusies van de deken op geen enkele wijze heeft weersproken. Het hof is van oordeel dat verweerder zich doelbewust aan de verplichting om rekening en verantwoording af te leggen heeft proberen te onttrekken door zich van middelen te bedienen om de constateringen van de deken te verdoezelen. Door het overboeken van (forse) bedragen van de derdengeldrekening naar de kantoorrekening dan wel privérekeningen van verweerder en zijn kantoorgenoot, waarvoor geen deugdelijke onderbouwing is gegeven, heeft verweerder zijn eigen financiële (privé en kantoor)belang voorop gesteld en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder heeft door het overtreden van belangrijke regels in ernstige mate gehandeld in strijd met de kernwaarden (financiële) integriteit en onafhankelijkheid. Schrapping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170002

    Klacht over advocaat wederpartij. Advocaat schendt kernwaarden deskundigheid, integriteit en onafhankelijkheid door namens zijn cliënt kansloze/nutteloze procedures te starten tegen klagers in privé. Voorts heeft hij het (dreigen met het) doen van strafrechtelijke aangifte als pressiemiddel gebruikt. Tevens is hij verantwoordelijk voor grievend taalgebruik door één van zijn juridisch medewerkers. De slotconclusie is dat verweerder een structurele kruistocht jegens klagers voert. Schorsing drie maanden vanaf moment dat verweerder zou worden toegelaten tot het tableau. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180002

    Eindbeslissing. Klacht advocaat wederpartij. Het hof acht - alles afwegende - het, gelet op de discrepantie tussen de deskundigenrapporten in de letselschadezaak en het grote financiële belang van de cliënte van verweerster (schadeverzekeraar), in de onderhavige zaak niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster haar cliënte niet heeft weerhouden een observatieonderzoek naar klagers door een privaat onderzoeksbureau te laten uitvoeren teneinde te bezien of daarmee de conclusies van een deskundige konden worden versterkt, hoezeer daarmee ook een ernstige inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van klagers. Dat de rechtbank in een later vonnis, nadat verweerster de betreffende conclusie al had genomen, het observatierapport heeft bestempeld als onrechtmatig verkregen bewijs doet aan het voorgaande niets af. Verder acht het hof het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster onder verwijzing naar de deskundigenrapporten een beroep heeft gedaan op wetsartikelen en daarbij wettelijke termen, zoals ‘opzettelijke misleiding’, heeft gehanteerd. Bekrachtiging. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:153 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180050

    Klacht over eigen advocaat. Het doorlopen van een interne klachtenprocedure van het kantoor van de advocaat in kwestie is geen vormvereiste voor de toegang tot de onderhavige tuchtprocedure. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de inboedellijst niet bij de rechtbank in te dienen. In het licht van de kernwaarde deskundigheid (zie art. 10a lid 1 sub c Advocatenwet) lag het op de weg van verweerder om navraag te doen bij zijn cliënt als hij een document, dat in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt nodig is voor het voeren van de procedure, niet (tijdig) heeft ontvangen van zijn cliënt. Voorts acht het hof niet geloofwaardig dat verweerder een klachtbrief van klager niet heeft ontvangen. Het is tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder niet heeft gereageerd op de klachtbrieven van klager. Bekrachtiging beslissing raad. Waarschuwing en kostenveroordeling.