Zoekresultaten 701-710 van de 20506 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-538/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft in de periode van onderzoek verschillende keren inbreuk gemaakt op de regel die inhoudt dat een advocaat in zijn praktijkuitoefening betalingen slechts giraal aanvaardt (artikel 6.27 lid 1 Voda) en verschillende contante betalingen aanvaard zonder zich ervan te vergewissen of er feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 6.27 lid 2 Voda waren die dat (en daarmee derhalve het afwijken van de hoofdregel als bedoeld in het eerste lid van artikel 6.27 Voda) rechtvaardigden. Verweerder heeft in de periode van onderzoek eenmaal een bedrag in contanten aanvaard van € 5.000, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken, in een periode van een jaar ten behoeve van dezelfde cliënt een of meer contante betalingen aanvaard met een gezamenlijke waarde van € 5.000 of meer, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken en verzuimd om onverwijld na ontvangst van de betreffende betalingen in beide hierboven genoemde situaties contact op te nemen met de deken voor overleg. Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt en in het bijzonder niet financieel integer heeft gehandeld. Het verwijt van de deken dat verweerder bewust heeft getracht zich aan het bereik van artikel 6.27 lid 3 Voda te onttrekken, door in de boekhouding een betaling, die feitelijk € 5.000,-- bedroeg, boekhoudkundig met een bedrag van € 0,01 (dan wel € 0,05) te corrigeren, waardoor verweerder formeel gezien geen voorafgaand overleg met de deken hoefde te plegen, met welke gedraging verweerder feitelijk de deken op het verkeerde been heeft getracht te zetten, is ongegrond. Alles afwegend is de raad van oordeel dat de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken passend is bij de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:180 Hof van Discipline 's Gravenhage 220156

    Klacht niet verwezen. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:249 Raad van Discipline Amsterdam 23-520/A/NH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Er zijn een viertal klachten tegen verweerder. Drie klachten zijn ongegrond gelet op de beleidsvrijheid die een advocaat toekomt bij het optreden voor zijn client. Het vierde klachtonderdeel, dat ziet op diverse uitingen door verweerder over klaagster, is wel gegrond. Verweerder heeft daarbij de norm overschreden die een goed advocaat in familiezaken (hier de afwikkeling van een nalatenschap) betaamt. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:250 Raad van Discipline Amsterdam 23-478/A/NH

    Klacht tegen eigen advocaat dat deze de zaak niet voortvarend genoeg heeft behandeld door vier maanden te wachten met het schrijven van een brief aan de wederpartij. Tevens wordt gesteld dat verweerde in de zaak niet deskundig heeft geadviseerd. Het klachtonderdeel over voortvarendheid is gegrond. De maatregel van een berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:244 Raad van Discipline Amsterdam 23-389/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:179 Hof van Discipline 's Gravenhage 220120

    Klacht niet verwezen. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:251 Raad van Discipline Amsterdam 23-537/A/A/D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.27 Voda heeft gehandeld door zonder overleg met de deken een groter bedrag dan € 5.000,- aan contante betalingen van zijn client te aanvaarden. Het bezwaar is gegrond. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:245 Raad van Discipline Amsterdam 23-368/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.