Zoekresultaten 21051-21060 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:167 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-059/DH/RO

    Dekenbezwaar. De raad acht de handelwijze van verweerder in de zaak van zijn cliënt klachtwaardig. Verweerder was bekend met de precaire situatie van zijn cliënt en hij heeft zich desondanks niet aan de ten kantore van de deken gemaakte betalingsafspraken ten behoeve van zijn cliënt gehouden. Als hem, zoals hij stelt, niet bekend was aan welke deurwaarder hij de betalingen moest verrichten had hij ter zake actie kunnen en moeten ondernemen. Daarnaast heeft hij meerdere malen niet of met, zeker in de gegeven omstandigheden, aanzienlijke vertraging en na herhaald rappel gereageerd op verzoeken van de deken in het kader van het door de deken gedane verzoeken.  Bezwaar gegrond. Berisping. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-274/DB/LI

    Klacht niet ontvankelijk voor zover deze betrekking heeft op gedragingen in 2009 en voor zover deze ertoe strekt dat de advocaat niet heeft gehandeld in het belang van haar cliënte . Ter zake komt klager als  wederpartij geen klachtrecht toe. Juist in een procedure  waarin het gaat over een zorg- en omgangsregeling kunnen over en weer verwijten worden gemaakt die bij de andere partij onaangenaam overkomen. Dat het door de advocaat van de wederpartij verwoorde standpunt van haar cliënte klager niet welgevallig was betekent niet dat die advocaat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. De omstandigheid dat de advocaat van de wederpartij niet heeft gereageerd op een eerder faxbericht en terugbelverzoeken van een advocaat, betekent niet dat het die advocaat vrij staat om zich rechtstreeks tot  de wederpartij te richten.   Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond, gedeeltelijk gegrond; enkele waarschuwing. Geen kostenveroordeling wegens geringe ernst ex 48 lid 6 Adv wet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:168 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-282/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft een declaratie verzonden, terwijl hem dit gelet op de toegekende toevoeging niet vrijstond. Voorts mocht verweerder op grond van het destijds geldende artikel 6 lid 6 van de Vafi genoemde declaratie niet verrekenen met de derdengelden zonder ondubbelzinnige instemming van klager. Klachtonderdeel gegrond. Daarnaast heeft verweerder bij de vermelding van het resultaat bij het declareren van de diverse toevoegingen ten onrechte het resultaat van verschillende zaken/toevoegingen gecombineerd. Dit ondanks het feit dat de deken hem had opgedragen dit anders te doen. Ook dit klachtonderdeel is gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarden van de advocatuur. Klager is als gevolg van verweerders handelen in grote financiële problemen gekomen. Ten voordele van verweerder houdt de raad rekening met het feit dat verweerder heeft toegezegd om zijn werkzaamheden in de ontbindingsprocedure niet meer aan klager in rekening te brengen. Schorsing voor de duur van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-734/DB/OB

    Klacht niet binnen drie jaar nadat klager kennis heeft genomen van het handelen waarop de klacht betrekkin gheeft ingediend. Het gaat om tijdige indiening bij de deken. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:169 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-376/DH/RO

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-327/DB/LI

     Klager heeft al eerder geklaagd over misbruik van recht door faillissement aan te vragen. Hierop is reeds door de tuchtrechter beslist. Klager niet ontvankelijk in herhaalde klacht, ook niet nu de klacht betrekking heeft op het instellen van hoger beroep tegen de afwijzende beslissing van de rechtbank. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:129 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-645/DB/LI

     Niet-ontvankelijk wegens verstrijken van 3 jaren ex art. 46g lid 1 sub a Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:272 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.465

      Klacht tegen een psychiater. Klager v erwijt de psychiater – in de kern – dat er tijdens de proefperiode van klager binnen de forensisch psychiatrische kliniek (FPK) onvoldoende behandelaanbod is geweest en dat het verslag van de psychiater van 30 september 2010 niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht ongegrond is en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:279 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.087

      klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij: a) bij de verwijzing naar een gz-psycholoog geen keus heeft gemaakt door een van de acht diagnoses aan te kruisen; b) vraagtekens heeft gezet bij de verzoeken om verwijzing naar een (andere) gz-psycholoog; c) bij het opvragen van het medisch dossier dit dossier naar de nieuwe huisarts van klager heeft gestuurd in plaats van naar klager zelf. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:273 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.052

      Klacht tegen tandarts. Klager verwijt verweerder dat door zijn toedoen zijn gebit ernstig in verval is geraakt, hij gezonde tanden heeft getrokken zonder enig overleg met klager, klager veelal met alleen een antibioticakuur naar huis heeft gestuurd, onvoldoende diagnostiek heeft uitgevoerd, geen behandelplan heeft gehad en gebrekkig dossier heeft gevoerd en dat verweerder tijdens de behandeling Duits sprak. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht betreffende de diagnostiek, het behandelplan en de dossiervoering gegrond verklaard en aan de tandarts de maatregel van berisping opgelegd. De tandarts is hiertegen in beroep gekomen. De klacht over de dossiervoering acht het Centraal Tuchtcollege evenals het Regionaal Tuchtcollege gegrond. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht over de diagnostiek en het behandelplan ongegrond. De maatregel van berisping komt te vervallen en aan de tandarts wordt een waarschuwing opgelegd.