ECLI:NL:TADRSHE:2016:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-734/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:127
Datum uitspraak: 30-08-2016
Datum publicatie: 31-08-2016
Zaaknummer(s): 16-734/DB/OB
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht niet binnen drie jaar nadat klager kennis heeft genomen van het handelen waarop de klacht betrekkin gheeft ingediend. Het gaat om tijdige indiening bij de deken. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 30 augustus 2016

in de zaak 16-734/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 1 augustus 2016 met kenmerk 48/16/012K, door de raad ontvangen op 2 augustus 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerder heeft klager vanaf 2010tot aanvang december 2012 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep. Op 1 januari 2013 heeft verweerder zijn toenmalige kantoor verlaten. De werkzaamheden in de toen nog aanhangige appelprocedure zijn door een kantoorgenote van het voormalige kantoor van verweerder, verder te noemen mr. X.,  overgenomen.

1.2      Klager heeft bij brief van 18 januari 2016 een klacht bij de deken over verweerder ingediend.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in ernstige mate is tekortgeschoten in de behartiging van de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure en bij de verdeling van het (huwelijkse) vermogen.

2.2       Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren  gebracht:

Verweerder heeft niet willen meewerken aan een toedeling van de voormalige echtelijke woning aan klager en heeft diens belangen onvoldoende behartigd bij de verdeling van het (huwelijkse) vermogen en de schulden. De verevening van het pensioen is op een verkeerde manier uitgevoerd en verweerder heeft nimmer een convenant opgemaakt.

3             VERWEER

3.1      Primair:

Klager dient ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht, aangezien zijn klacht niet binnen de klachttermijn van drie jaar is ingediend. Verweerder is medio december 2012 vertrokken bij zijn vorige kantoor. Het laatste contact met klager heeft op 5 december 2012 plaatsgevonden. Verweerder heeft na 5 december 2012 feitelijk geen werkzaamheden meer voor klager verricht. De werkzaamheden  voor klager zijn na het vertrek van verweerder door mr. X overgenomen. Verweerder heeft vervolgens tot 18 januari 2016 gewacht met het indienen van een klacht. Verweerder heeft in die tussenliggende periode niets van klager vernomen.

3.2      Subsidiair:

Verweerder heeft de belangen van klager altijd naar eer en geweten behandeld. De door klager vermelde  onderwerpen zijn in de diverse procedures aan de orde gekomen. Door de rechters is soms in het voordeel en soms in het nadeel van klager beslist. Voor zover onderwerpen niet aan de orde zijn gekomen, was daar destijds een goede reden voor aanwezig. Verweerder heeft veel overleg met klager gevoerd en veel tijd en moeite aan de zaak van klager besteed. Klager is overal nauw bij betrokken. Verweerder is niet verantwoordelijk voor de werkzaamheden die na zijn vertrek bij zijn voormalige kantoor zijn verricht.

4             BEOORDELING

4.1      Ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet dient een klacht te worden ingediend binnen drie jaar nadat klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs heeft kunnen kennisnemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.  

4.2      Vast staat dat de werkzaamheden van verweerder voor klager na diens vertrek van zijn toenmalige kantoor op 1 januari 2013 door mr. X zijn overgenomen. De klacht heeft derhalve betrekking op het handelen van verweerder in de periode vóór 1 januari 2013. Nu klager pas bij brief d.d. 18 januari 2016 een klacht over verweerder bij de deken heeft ingediend, heeft hij niet binnen drie jaar nadat hij had kennis genomen van het handelen waarop de klacht betrekking heeft,  zijn klacht bij de deken ingediend. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht. Dat klager zich al eerder tot (het voormalige kantoor van) verweerder heeft gewend met een klacht over diens optreden, maakt dit niet anders. Het bepaalde in hiervoor genoemd artikel 46g lid 1 sub a heeft immers betrekking op tijdige indiening van de klacht bij de deken van de Orde van Advocaten.

4.3      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g lid i sub a Advocatenwet, dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht , voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 30 augustus 2016.

Griffier                                                Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 30 augustus 2016

verzonden aan:

- klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder  en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant   binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl