Zoekresultaten 19831-19840 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2015

      Klacht tegen revalidatiearts ongegrond. Niet aannemelijk is dat verweerder klaagster onjuist zou hebben geïnformeerd over de omvang van de amputatie. Klaagsters klacht dat verweerder geen adequate oplossing voor de bij klaagster opgetreden complicaties heeft geboden is ongegrond. Klaagster heeft wisselende signalen afgegeven waar het de door haar gewenste behandeling betrof, waarop verweerder steeds adequaat heeft proberen in te spelen. De dossiervorming had beter gekund, maar het dossier bevat voldoende gegevens om een goede hulpverlening te kunnen waarborgen.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:11 Raad van Discipline Amsterdam 16-746/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2015

      Klacht tegen chirurg ongegrond. Niet aannemelijk is dat verweerder klaagster onjuist zou hebben geïnformeerd over de omvang van de amputatie. Klaagsters klacht dat verweerder haar nodeloos lang heeft laten wachten zonder een oplossing te bieden voor haar complicaties en steeds het behandelplan wijzigde, is ongegrond. Klaagster heeft wisselende signalen afgegeven waar het de door haar gewenste behandeling betrof, waarop verweerder steeds adequaat heeft proberen in te spelen. Het steeds wijzigen van het behandelplan hing direct samen met de wijzigingen in de wensen van klaagster. Dat verweerder niet heeft willen meewerken aan een second opinion is niet gebleken, maar hij had wel duidelijker kunnen communiceren waarom hij daar terughoudend in was. Het noteren van veronderstelde psychische problematiek in het dossier van klaagster is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De dossiervorming had beter gekund, maar het dossier bevat voldoende gegevens om een goede hulpverlening te kunnen waarborgen.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:266 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150076

    De advocaat heeft zijn hoger beroep ingetrokken. Het hof heeft de ingangsdatum van het onvoorwaardelijk gedeelte van de door de raad van discipline opgelegde schorsing bepaald.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.330

      Klacht tegen diverse specialisten ouderengeneeskunde werkzaam bij een instelling die verpleeg- en verzorgingshuizen en groepswonen exploiteert. De klacht betreft de tante van klaagster die vanwege Alzheimer in een verpleeghuis groepswonen verbleef. Klaagster was mentor van klaagster en heeft in 2007 een zorgplan getekend waarin is opgenomen: ‘actief beleid. Wel reanimeren’. Het zorgplan is later door de verzorgers gewijzigd in: ‘actief. Niet reanimeren’, welk plan niet door klaagster is ondertekend. Verweerster is als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan de instelling en is twee dagen voor het overlijden van patiënte, eenmalig, bij de behandeling van patiënte betrokken geweest toen zij in de weekenddienst in consult werd geroepen. Klaagster verwijt verweerster onzorgvuldig handelen door 1) een niet-reanimeerbeleid te hanteren, 2) telefonisch opdracht te geven tot toediening van dormicum en morfine, 3) patiënt te veel morfine en dormicum te (laten) toedienen terwijl patiënte op dat moment benauwd was, 4) onvoldoende aan dossiervorming te doen en 5) levensreddend handelen achterwege te laten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten over het niet-reanimeerbeleid, de onvoldoende dossiervorming en het achterwege laten van levensreddend handelen gegrond verklaard en verweerster daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. Verweerster is van die beslissing voor zover de klacht gegrond is verklaard, in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep gegrond. De maatregel van berisping komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.128 + c2016.129

      De arts is betrokken geweest bij de behandeling van de dochter van klager door een niet in het BIG-register geregistreerde kindertherapeute. Klager verwijt de arts dat: 1.         hij ten tijde van de behandeling niet was gekwalificeerd; 2.         geen adequaat dossier heeft gevormd en van de behandeling geen kennis heeft gegeven aan                          de huisarts; 3.         klager als gezaghebbende ouder had moeten informeren over de behandeling en de                          toestemming van klager daarvoor had moeten vragen; 4.  zijn beroepsgeheim heeft geschonden en 5. de diagnose ‘chronische PTSS’ onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, aan de arts de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd en, voor het geval de arts zich heeft laten uitschrijven, de arts het recht op wederinschrijving ontzegd. Het Centraal Tuchtcollege is, evenals het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat arts zodanig in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld dat een verdere beroepsuitoefening niet verantwoord kan worden geacht. De arts heeft geen kennis van essentiële regelgeving en heeft geen moeite gedaan de ontwikkelingen in zijn beroepsgroep en de stand van de medische wetenschap te volgen en zijn werkwijze daarop af te stemmen. Ook heeft de arts geen blijk gegeven van zelfinzicht en het vermogen te reflecteren op zijn eigen handelen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.324

    Het gerechtshof heeft gelast dat klager ter beschikking wordt gesteld en bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. De psychiater heeft in een Pro Justitia-rapport tot het opleggen van deze maatregel geadviseerd. Klager verwijt de psychiater dat hij de in het rapport vermelde conclusies onvoldoende heeft onderbouwd en dat daardoor zijn advies aan het gerechtshof onzorgvuldig was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is, evenals het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat het rapport van de psychiater de tuchtrechtelijke toets met vrucht kan doorstaan. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.327

      Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht betreft de tante van klaagster die vanwege Alzheimer in een instelling verbleef, waar verweerder als Eerste geneeskundige van de Instelling en specialist ouderengeneeskunde werkzaam was. Klaagster was mentor van klaagster en heeft in 2007 een zorgplan getekend waarin is opgenomen: ‘actief beleid. Wel reanimeren’ Het zorgplan is later door de verzorgers gewijzigd in : ‘actief. Niet reanimeren’, welk plan niet door klaagster is ondertekend. Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op het medisch handelen, het medisch beleid en de gevoerde medische administratie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster in de klacht ontvankelijk verklaard  en de klacht vervolgens in alle onderdelen gegrond verklaard en de specialist ouderengeneeskunde daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van berisping komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.329

      Klacht tegen diverse specialisten ouderengeneeskunde werkzaam voor verpleeginstelling. Verweerster is als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan een instelling die verpleeg- en verzorgingshuizen en groepswonen exploiteert. De klacht betreft de tante van klaagster die vanwege Alzheimer in een verpleeghuis groepswonen verbleef. Klaagster was mentor van klaagster en heeft in 2007 een zorgplan getekend waarin is opgenomen: ‘actief beleid. Wel reanimeren’ Het zorgplan is later door de verzorgers gewijzigd in : ‘actief. Niet reanimeren’, welk plan niet door klaagster is ondertekend. Klaagster verwijt verweerster onzorgvuldig handelen door 1) onzorgvuldige dossiervorming, waarbij verweerster haar opdracht niet tekende, 2) het ondertekenen van het laatste zorgplan terwijl daarin een verkeerd beleid ten aanzien van de patiënt was opgenomen, 3) het patiënt te veel morfine en dormicum (laten) toedienen en 4) patiënte morfine toe te dienen terwijl patiënte op dat moment benauwd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten over de onvoldoende dossiervorming en het ondertekenen van het laatste zorgplan gegrond verklaard en verweerster daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. Verweerster is van die beslissing, voor zover de klacht gegrond is verklaard, in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep gegrond. De maatregel van berisping komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:22 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-149/DB/LI

    Advocaat was aanvankelijk abusievelijk van oordeel dat zijn cliënt op grond van de CAO aanspraak kon maken op een reiskostenvergoeding.  Hij heeft, direct nadat hem was gebleken  dat de CAO al was verstreken op het moment dat de arbeidsovereenkomst met klager was aangegaan, cliënt hierover geïnformeerd. Tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Advocaat is niet gehouden een in zijn ogen kansloze procedure te voeren. Indien de cliënt op het voeren van een procedure staat en de advocaat hem in dat kader vraagt om bewijzen van zijn stellingen aan te leveren, kan er, indien hij daarmee in gebreke blijft, niet van uitgaan dat de advocaat de door hem gewenste procedure aanhangig maakt. Klacht ongegrond