Zoekresultaten 19811-19820 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-388/DH/RO

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft de zaken van klaagster niet naar behoren behandeld. Zij heeft die te lang laten liggen en heeft een beroepstermijn laten verstrijken. Na ontdekking van deze fout heeft verweerster niet adequaat gereageerd. Het griffierecht heeft zij onnodig laat aan klaagster terugbetaald. Bovendien heeft verweerster niet adequaat gereageerd op de e-mails die zij van klaagster ontving. Naar het oordeel van de raad is, gelet op het handelen van verweerster en mede in aanmerking genomen haar tuchtrechtelijk verleden, de maatregel van een (deels voorwaardelijke) schorsing de enige passende maatregel. Schorsing voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-314a

      Deels gegronde klacht van klager tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige die in het kader van bemoeizorg zijn coördinerend behandelaar en contactpersoon  was bij de GGZ-instelling. Het moge zijn dat informeel e-mail verkeer tussen collega’s over een cliënt geen deel uitmaakt van het patiëntendossier, maar door uitingen vast te leggen in e-mails neemt een hulpverlener een risico dat deze toch op enige manier naar buiten komen. Als dat risico zich verwezenlijkt, komt dit voor rekening van de hulpverlener. In casu wordt het handelen als onbehoorlijk bestempeld. Gedetailleerde verklaren over de stoornis van klager bij het doen van aangifte tegen klager bij de politie en vertrouwelijke informatie over klager delen met partner is verwijtbaar, t.w. schending beroepsgeheim. Het doen van aangifte tegen cliënt onder specifieke omstandigheden niet verwijtbaar. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-772/DH/DH

    Verweerder heeft bij de financiële afwikkeling van de ten behoeve van een cliënt verstrekte toevoegingen werkzaamheden opgevoerd die niet voor vergoeding in aanmerking komen. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van een zaak waarin bijzondere rechtsvragen speelden die voor vergoeding in aanmerking kwamen. Verweerder heeft klaagster door haar een onjuiste urenspecificatie toe te zenden op het verkeerde been gezet en niet de nauwgezetheid betracht die van een advocaat in financiële zaken verwacht mag worden. Klacht gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:11 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-818/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn als bedoeld in artikel 46g Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-825/DH/RO

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster erkent dat het opstarten van de uiteindelijke procedure bij de rechtbank lang heeft geduurd maar stelt dat daarvoor diverse verschoonbare redenen aanwezig zijn. De raad oordeelt dat deze omstandigheden niet verschoonbaar zijn en voor rekening van verweerster komen. Verweerster heeft namens klaagster een verzoekschrift strekkende tot vaststelling van kinderalimentatie voor de twee bij klaagster wonende kinderen ingediend. Dat was geen standaard verzoek.. Gelet op de bijzondere omstandigheden had van verweerster verwacht mogen worden dat zij klaagster schriftelijk zou wijzen op de proceskansen en -risico’s. Dat geldt ook ten aanzien van het verloop van de procedure als zodanig. Verweerster heeft dat nagelaten. Voorts blijkt uit de vermelding in het roljournaal dat verweerster bekend had moeten zijn met de indiening van een verweerschrift van de wederpartij. Indien zij inderdaad geen exemplaar had ontvangen, had het op haar weg gelegen haar wederpartij daarover te benaderen en alsnog een exemplaar op te vragen. Dat had zij dan vervolgens kunnen en moeten doorsturen aan klaagster. Klacht gegrond. Berisping en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-314b

      Deels gegronde klacht tegen psychiater die klagers hoofdbehandelaar was bij GGZ-instelling. Niet gebleken dat psychiater is tekortgeschoten in de behandeling van klager en geen sprake van onzorgvuldig voorschijven van medicatie. Wel tekortgeschoten ten aanzien van behandeling en afbouw medicatie in de eindperiode aangezien de behandeling niet was geëindigd met de aanmelding bij het wijkteam, maar pas met de daadwerkelijke overdracht. Tevens was psychiater verantwoordelijk voor de overdracht van het medicatiebeleid aan de huisarts die niet adequaat is verlopen. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-578/DH/DH

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad kunnen de diverse gronden van verzet niet slagen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:12 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-232/DH/RO

    Klager en zijn ex-partner zijn in 2007 door een voormalig kantoorgenoot van verweerster, mr. X, in diens hoedanigheid van gemeenschappelijk advocaat/mediator, bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft, nadat mr. X was opgehouden werkzaam te zijn op hetzelfde kantoor, de ex-partner van klager bijgestaan in twee zaken tegen klager. Klager verwijt verweerster onder meer dat zij a) aan de nieuwe advocaat van zijn ex-partner wel de persoonlijke notities uit het echtscheidingsdossier heeft verstrekt, terwijl klager en zijn advocaat deze niet ontvingen, en b) in de periode van 2012 tot en met 2014 voor zijn ex-partner tegen klager heeft opgetreden, ondanks het feit dat hij een voormalig cliënt van haar kantoor was. Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de raad dat de persoonlijke aantekeningen van mr. X tijdens de alimentatieprocedure in bezit waren van de wederpartij en ook in die procedure zijn gebruikt. Verweerster heeft erkend dat zij deze stukken aan klager heeft onthouden. Gezien het feit dat mr. X voor partijen optrad als gezamenlijk advocaat en mediator geldt dat klager een gelijk recht had op de betreffende stukken als de wederpartij. Dit klachtonderdeel is gegrond. Klachtonderdeel b) is eveneens gegrond.  Verweerster heeft immers de wederpartij van klager bijgestaan in een geschil over alimentatieverplichtingen samenhangend met een eerdere gezamenlijke echtscheiding waarin haar voormalig kantoorgenoot beide partijen als advocaat/mediator heeft bijgestaan. Naar het oordeel van de raad is sprake van verwevenheid van zaken nu de betreffende alimentatieprocedure moet worden geacht uit de eerdere zaak  te zijn voortgevloeid. Derhalve stond het verweerster niet vrij om voor de wederpartij van klager op te treden. Klachtonderdeel c) is ongegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-875/DH/DH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder de hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Uit de stukken blijkt weliswaar dat het soms maanden heeft geduurd voordat verweerder op berichten van klager reageerde, maar hij deed dat, zo heeft hij onweersproken gesteld, omdat er geen geld was en het in het belang van zijn cliënten was om niet voortvarend te reageren. Onder de gegeven omstandigheden is het niet voortvarend reageren, alhoewel dat, zoals verweerder zelf ook inziet, op zichzelf genomen de schoonheidsprijs niet verdient, naar het oordeel van de raad niet klachtwaardig. Verweerder heeft met het niet-reageren de belangen van zijn cliënten behartigd, zoals ook zijn taak was, zonder dat de belangen van klager en/of diens cliënten nodeloos en op ontoelaatbare wijze zijn geschaad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-823/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft een cassatieschriftuur ingediend terwijl hij geen cassatieadvocaat is. Klacht deels gegrond, namelijk voor zover klaagster verweerder verwijt dat hij onvoldoende met haar (gemachtigde) over de gang van zaken heeft gecommuniceerd en de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juli 2015 pas ongeveer een jaar later, naar aanleiding van een dringend verzoek van de gemachtigde van klaagster, heeft toegezonden aan klaagster. Bij gebreke van enig andersluidend schriftelijk stuk moet worden aangenomen dat verweerder heeft nagelaten om klaagster te informeren over het feit dat hij geen cassatieadvocaat was. Evenmin heeft verweerder klaagster op de hoogte gesteld van het feit dat hij van de Hoge Raad een termijn had gekregen om een verzuim aan het cassatieschrift te herstellen. Klacht voor het overige ongegrond. Gezien de ernst van de fouten en gezien het feit dat er reeds eerder disciplinaire maatregelen aan verweerder zijn opgelegd, acht de raad een berisping op zijn plaats. Tevens spreekt de raad een kostenveroordeling uit.