Zoekresultaten 911-920 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:18 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/325148/KL RK 17-111

      De notaris heeft ter zitting verklaard dat [B] de bijzondere voorwaarde in de onderhandse akte wenste. [B] wilde de akte pas naderhand ondertekenen, omdat ingevolge de bijzondere voorwaarde mevrouw [A] eerst een deel van de geldlening moest aflossen. Dit was de reden dat [B] niet bij de ondertekening aanwezig was en pas later de akte heeft ondertekend. De notaris heeft hieraan toegevoegd dat hij heeft geborgd dat het bedrag daadwerkelijk door mevrouw [A] werd betaald door die betaling via zijn kwaliteitsrekening te laten plaatsvinden en dat hij daarna de akte heeft doorgezonden naar [B]. De kamer acht de door de notaris geschetste gang van zaken niet ongebruikelijk en zeker niet illegaal. De notaris heeft terecht de regie gehouden over de betaling door mevrouw [A], waarna hij de akte ter ondertekening naar [B] heeft doorgestuurd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:57 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/322240 KL RK 17-75 C/05/322241 KL RK 17-76

      De notaris had rekening moeten houden met de mogelijkheid dat klaagster oneigenlijk beïnvloed werd voor wat betreft de door haar gewenste wijziging in haar testament. Niet alleen omdat de gewenste wijziging in het testament een begunstiging inhield van de zoon van de hulp waarvan erflaatster in verregaande mate afhankelijk was, maar ook omdat deze begunstiging een aanmerkelijke verslechtering betekende voor de positie van de enige zoon en oorspronkelijk enige erfgenaam van erflaatster. De notaris heeft nagelaten haar afwegingen in dit verband op enigerlei wijze inzichtelijk te maken. Deze nalatigheid leidt tot gegrondverklaring van de klacht, met oplegging maatregel. Ook maatregel vanwege het feit dat de notaris - als testamentair bewindvoerder over het vermogen van de zoon en mede-erfgenaam van erflaatster - onvoldoende overleg heeft gevoerd over verkoop van de woning uit de nalatenschap aan de zoon van de hulp, de andere c.q. mede-erfgenaam. Vanwege betrokkenheid kandidaat-notaris bij verkoop woning wordt aan laatstgenoemde ook een maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:10 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-76 en 17-77

      De klacht bestaat uit de volgende drie klachtonderdelen: 1. schending van de onderzoeksplicht (artikel 17 Wna) naar de prijs van het verkochte en naar de wilsbekwaamheid van [U] en het mogelijk bestaan van feitelijk overwicht. De volgende signalen hadden voor de notaris en de kandidaat-notaris redenen moeten zijn om onderzoek te verrichten naar de wilsbekwaamheid van verkoper [U] en het mogelijk bestaan van feitelijk overwicht: - de korte tijd tussen het sluiten van de koopovereenkomst en de levering bij het woonhuis; - de verkoper heeft geen eigen e-mail en daardoor is geen rechtstreekse schriftelijke communicatie met hem mogelijk, alles verloopt via het e-mailadres van een derde persoon; - de betrokkenheid van de onbekende derde persoon, te weten dat hij bij de bespreking op 31 oktober 2012 aanwezig is waarin alles wordt besproken met de kandidaat-notaris en de volmachten worden ondertekend, de stukken voor de verkoper naar de onbekende derde worden gestuurd en de onbekende derde, dezelfde persoon is die genoemd wordt in artikel 25 van de koopovereenkomst als begunstigde van de betaling van € 10.000,- door de verkoper; - het in een persoonlijke bespreking met de verkoper hem op zijn gemak moeten stellen en rustig alles in jip-en-janneketaal met hem moeten doornemen; - de lage koopsom voor het woonhuis en de zeer lage koopsom voor de percelen weiland; - de bevoordeling van de kopers; en verder dat: - de verkoper zelf asbest zal verwijderen uit de woning en dat alle kosten die daarmee gemoeid zijn voor zijn rekening komen; - de verkoper onder onbekende voorwaarden in de woning mag blijven wonen; - de verkoper de percelen weiland verkoopt en vervolgens terughuurt met onbekende redenen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/85

      Klacht over wijze waarop notaris uitvoering heeft gegeven aan zijn taak als bewindvoerder t.a.v. beheersregeling over woning als bedoeld in 3:168 lid 2 BW. Ongegrond

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/4, 5 en 6

    Wraking. Een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Klager was al geruime tijd bekend met de feiten en omstandigheden die hij aan zijn wrakingsverzoeken ten grondslag heeft gelegd, terwijl hij na ontvangst van de oproepbrief ook al geruime tijd bekend was met de namen van de leden die zijn klacht zouden gaan behandelen. Nu hij pas na de mondelinge behandeling van de klacht een verzoek heeft ingediend tot wraking van drie leden die zijn klacht hadden behandeld, is hij daarmee volgens de wrakingskamer te laat. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/314388 KL RK 17-3 C/05/314389 KL RK 17-4

      Zodanige samenhang met eerder ingediende klachten dat deels van een nieuwe klacht geen sprake is. Nieuwe feiten of omstandigheden die een zodanig ander licht op de zaak werpen dat de zaak inhoudelijk opnieuw beoordeeld dient te worden zijn niet gesteld en ook niet gebleken. In zoverre klacht niet-ontvankelijk. Voor het overige kan notaris geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat hij is uitgegaan van de door de bank opgegeven financiële gegevens en de daarbij door de bank gehanteerde systematiek, zoals bijvoorbeeld het salderen van twee leningen onder één leningnummer. Hetzelfde geldt voor het feit dat de bank bij de opdracht tot openbare verkoop 2017 tevens de restschuld 2015 betrekt. In zoverre klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/325321 / KL RK 17-114 C/05/325323 / KL RK 17-115

      Klaagster beklaagt zich over de handelwijze van de notarissen bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klaagster wordt deels niet-ontvankelijk verklaard in haar klachten vanwege overschrijding van de driejaarstermijn. De overige onderdelen van de klacht worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/330360 / KL RK 17-206

      In casu gaat het om het opstellen van een testament voor een terminaal zieke vrouw. De notaris is door de dochter van erflaatster benaderd voor het opstellen van een testament. Klager, in casu de echtgenoot van erflaatster, verwijt de notaris onder meer dat deze niet had moeten toestaan dat anderen dan erflaatster aanwezig waren bij het passeren van het testament. Dit klemt te meer omdat belanghebbenden bij het testament aanwezig waren en de notaris daarom extra op zijn hoede had moeten zijn. De dochter had grote invloed op erflaatster en was ook nog eens bevriend met de notaris.   De kamer heeft het volgende overwogen. Voorafgaande aan het opstellen van het testament kende de notaris erflaatster nog niet. De notaris en erflaatster hebben hoogstens één keer telefonisch contact gehad, voor zover dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, hetgeen de kamer niet kan vaststellen. Voorafgaand aan het passeren van het testament heeft de notaris erflaatster niet alleen gesproken. De afstand tussen de woonplaats van erflaatster en de plaats van vestiging van de notaris mocht voor hem geen belemmering zijn erflaatster persoonlijk te spreken. Verwacht mocht in dit geval worden dat de notaris het uiterste zou hebben geprobeerd om bij erflaatster thuis de voorbespreking te laten plaatsvinden. Bij het passeren van het testament waren klager en de kinderen in dezelfde ruimte aanwezig. Tijdens het passeren ontstond er onrust tussen de aanwezigen. De kamer vindt het verwijtbaar dat de notaris, gelet op de geschetste omstandigheden, erflaatster niet apart heeft genomen om haar alleen te spreken. Door dit na te laten heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen aan de notaris. De omstandigheid dat erflaatster zelf aangaf dat de kinderen en klager bij het passeren aanwezig mochten zijn, ontslaat de notaris niet van zijn zorgplicht om akten zorgvuldig tot stand te laten komen. Gelet op vorenstaande is onvoldoende gebleken dat de notaris heeft gehandeld zoals dat van een redelijk handelende en redelijk bekwame notaris verwacht had mogen worden. De kamer acht dit klachtonderdeel daarom gegrond en legt de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/110

      Klacht over wijze waarop notaris uitvoering heeft gegeven aan zijn taak als bewindvoerder t.a.v. beheersregeling over woning als bedoeld in 3:168 lid 2 BW. Ne bis in idem, niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 640040/NT 17-83 643305/NT 18-8 64095/NT 17-87

      Het feit dat sprake is van een langdurige negatieve bewaringspositie (met een negatieve bewaringspositie van € 2.210.161 op 8 december 2017), van bewuste (voortdurende) onttrekking van derdengelden (zelfs nadat de notaris door de voorzitter bij wijze van ordemaatregel was geschorst), vervalsing van bankafschriften (onder meer om een negatieve bewaringspositie te verhullen) en het ten onrechte (laten) overboeken van gelden aan zichzelf (klachtonderdeel 1) is reeds voldoende om tot het oordeel te komen dat de notaris uitermate laakbaar heeft gehandeld (in strijd met het bepaalde in de artikelen 23, 24, 25 Wna, 2 en 13 Vbg 2011 en 2 Administratieverordening). Waar ieder van de hiervoor genoemde feiten op zich al een ontzetting uit het ambt rechtvaardigt, is deze maatregel des te meer passend en geboden indien acht geslagen wordt op de combinatie van deze feiten, het raffinement waarmee zij gepleegd zijn en hun ernst, omvang en duur.