Zoekresultaten 811-820 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339503 KL RK 18-88

      Klaagster verwijt de notaris dat hij een zeer onprofessionele werkwijze hanteert en daarbij tevens in strijd met zijn beroepsnormen handelt. Hierdoor is de manier waarop de nalatenschap wordt afgewikkeld onvoldoende.   De kamer heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard. Wat volledig ontbreekt in het dossier is dat de notaris proactief en voortvarend klaagster heeft geïnformeerd over de voortgang van de afwikkeling van de nalatenschap. De notaris heeft zowel klaagster als de kamer onvoldoende uitleg gegeven over de dingen die al dan niet zijn gedaan. Ook heeft de notaris noch aan klaagster noch aan de kamer kunnen uitleggen waarom de uitbetaling van de gelden zo lang heeft geduurd en waarom er nog geen verantwoording kan worden afgelegd.   Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van berisping passend en geboden. De kamer heeft besloten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel. De kamer heeft de indruk dat de werkwijze van de notaris te wensen overlaat. De notaris heeft weinig inzicht gegeven dat hij dit zelf onderkent. Bij de kamer bestaat daarom de vrees dat de geconstateerde verwijten in onderhavige klacht zich mogelijk ook voordoen bij andere boedels.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340542 / KL RK 18-105

    De notaris is gehouden het resterende bedrag van de verkoopopbrengst uit te betalen aan de daarop rechthebbende, tenzij deze opdracht geeft tot betaling aan een derde. In het onderhavige geval heeft verkoopster de notaris opdracht gegeven beide makelaars naar rato uit te betalen, dus die verplichting diende te notaris na te komen. De overeenkomst van opdracht tot dienstverlening tussen verkoopster en klaagster is geen rechtshandeling waarbij de notaris betrokken was zodat ten aanzien van deze rechtshandeling de in artikel 17 lid 1 Wna neergelegde verplichting voor de notaris niet geldt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-53

    Ingevolge artikel 110 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) is klaagster op 10 mei 2016 een onderzoek gestart naar het handelen van de notaris. De conceptrapportage was op 25 juli 2016 gereed. De notaris heeft op 12 september 2016 een reactie gestuurd naar klaagster op de conceptrapportage. De definitieve rapportage was op 18 januari 2018 gereed.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-50

      De notaris heeft voor de derde maal een tekort in het aantal opleidingspunten, ondanks de herstelmogelijkheden. Klaagster acht dit tuchtklachtwaardig.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/7

    Klager heeft kandidaat-notaris opdracht gegeven om overeenkomst van geldlening mét hypothecaire zekerheid op te stellen. In afwijking daarvan heeft hij overeenkomst van geldlening zónder hypothecaire zekerheid opgesteld. Het had op de weg van de kandidaat-notaris gelegen om klager schriftelijk te informeren over de risico’s die voor hem zouden voortvloeien uit het ontbreken van de gevraagde hypothecaire zekerheid en de rechtsgevolgen en risico’s van de clausule die hij in plaats daarvan heeft opgenomen en/of om de mondeling verstrekte informatie nadien schriftelijk aan klager te bevestigen. Dat heeft de kandidaat-notaris niet gedaan waardoor hij is tekortgeschoten in zijn voorlichtings- en informatieplicht. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar, waarbij mede in aanmerking wordt genomen dat het voor risico van de (kandidaat-)notaris dient te komen indien in de correspondentie met de cliënt onvoldoende wordt vastgelegd wat in het kader van de informatieplicht met de cliënt is besproken (HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:288). Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:29 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/69

    Schending informatieplicht bij passeren akte van levering garage bij volmacht in 2014. De notaris moet de partijen bij de akte en de bij het verlijden van de akte eventueel verschijnende andere personen tijdig voor het passeren de gelegenheid geven om van de inhoud van de akte kennis te nemen. Bovendien moet hij voorafgaand aan het passeren een toelichting geven op de zakelijke inhoud van de akte en moet hij daarbij zo nodig ook wijzen op de gevolgen die voor partijen uit de inhoud van de akte voortvloeien. Hoewel klager als enig eigenaar van de garage partij was bij de akte, is niet gesteld of gebleken dat de notaris aan deze verplichtingen heeft voldaan, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat de notaris klager eerder dan in 2017 een afschrift van de akte van heeft toegezonden. Opmerking verdient daarbij dat de notaris dit niet op eigen initiatief heeft gedaan, maar pas na herhaald verzoek van klager. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/334622 KL RK 18-32

      Klaagster verwijt de notaris dat hij de verjaringsprocedure onjuist heeft toegepast. Door het handelen van de notaris is klaagster voor een voldongen feit geplaatst en is de gemeente in staat gesteld om bestuursdwang te kunnen toepassen jegens klaagster.   De kamer overweegt dat de notaris wettelijk gezien niet verplicht was om klaagster om haar standpunt te vragen, alvorens de verklaring van verjaring op te maken. Dit kan de notaris daarom niet verweten worden. Wel merkt de kamer daarbij op dat het in zijn algemeenheid aanbeveling verdient om de argumenten van de wederpartij te horen, zodat die kunnen worden meegewogen bij de afweging om al dan niet mee te werken. Verder overweegt de kamer dat de door de notaris opgemaakte verklaring voldoet aan de wettelijke vereisten. Volgens eigen verklaring van de notaris was hij overtuigd dat de verjaring had plaatsgevonden. Daarom mocht de notaris de akte van verjaring opmaken en ter inschrijving aanbieden aan het Kadaster. De kamer heeft daarom de klacht ongegrond verklaard. Of de notaris ook overtuigd had mogen zijn van de verjaring en dus de vraag of verjaring daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is een vraag die de kamer niet kan beantwoorden. Zoals eerder opgemerkt is die beoordeling voorbehouden aan de civiele rechter.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/337186 KL RK 18-65 C/05/337187 KL RK 18-66

      Omdat klager niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 99 lid 1 Wna en de klacht bovendien buiten de klachttermijn is ingediend, heeft de kamer de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340738 KL RK 18-110

      Anders dan de notaris heeft gesteld, is de kamer van oordeel dat de heer [ X ] door de benoeming tot executeur een belang had bij het testament. Voorafgaand aan het passeren van het testament heeft de notaris erflaatster niet alleen gesproken. Ook bij het passeren van het testament waren anderen, waaronder de heer [ X ], aanwezig. De kamer vindt het verwijtbaar dat de notaris, gelet op het feit dat de heer [ X ] een belang had bij het testament, erflaatster niet voorafgaand aan het passeren van het testament apart heeft genomen om haar alleen te spreken. Door dit na te laten heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil - ook op dat laatste moment voor het passeren - op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen aan de notaris. De omstandigheid dat de heer [ X ] en de zorgmedewerkster op verzoek van erflaatster zelf bij het passeren aanwezig waren, ontslaat de notaris niet van zijn zorgplicht om akten zorgvuldig tot stand te laten komen. De notaris had erop kunnen aansturen dat hij erflaatster alleen zou spreken voorafgaand aan het passeren. De kamer heeft daarom dit klachtonderdeel gegrond verklaard en de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339919 / KL RK 18-93 en C/05/339921 / KL RK 18-94

    De kamer constateert dat de statutenwijziging en de uitgifte van de preferente aandelen waarbij de nominale waarde van die aandelen is verhoogd, heeft plaatsgevonden in 2012. De in artikel 99 lid 21 Wna bedoelde termijn van drie jaren vangt aan vanaf dat moment, tenzij de gevolgen van de verhoging van de nominale waarde van de preferente aandelen pas later redelijkerwijs bekend zijn geworden. Dat is naar het oordeel van de kamer niet het geval. Het staat vast dat de accountant van [Y] betrokken is geweest bij de statutenwijziging en uitgifte van preferente aandelen waarbij is besloten om de nominale waarde van deze aandelen te verhogen. De kamer is van oordeel dat een accountant van een vennootschap bij uitstek moet worden geacht op de hoogte te zijn van de fiscale gevolgen van de keuze om de nominale waarde van preferente aandelen te verhogen. In 2012 had de accountant dus al moeten weten dat de verhoging van de nominale waarde negatieve fiscale gevolgen voor klagers zou kunnen hebben. Deze kennis van de accountant dient aan klagers te worden toegerekend.