Zoekresultaten 631-640 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/71

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. De bij klaagschrift ingediende klacht valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris in zijn hoedanigheid van vereffenaar de door klager gestelde vordering betwist. De kamer acht dit niet klachtwaardig. De inhoudelijke discussie over deze vermeende vordering dient niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of klager een vordering toekomt is voorbehouden aan de civiele rechter. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris zich (in onderhavige tuchtprocedure) heeft laten bijstaan door [mr. X], terwijl [mr. X] de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen ook heeft bijgestaan in eerdere procedures die klager jegens de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen had aangespannen. De kamer is van oordeel dat het niet aan een cliënt is om te beoordelen of het zijn advocaat vrijstaat om hem te vertegenwoordigen. Voor zover het [mr. X] - in de verhouding tussen hem en klager - niet vrij mocht hebben gestaan om de notaris (q.q.) in één of meerdere procedures bij te staan, kan dit niet aan de notaris worden verweten. De notaris staat immers buiten de verhouding tussen [mr. X] en klager. De omstandigheid dat de Raad van Discipline in het ressort [naam ressort] heeft geoordeeld dat het [mr. X] niet vrij stond om in een eerdere procedure op te treden als advocaat van de notaris q.q. maakt dit niet anders. Klachtonderdeel 2 wordt daarom ook ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/29

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de vereffening van de nalatenschap van de broer. De notaris voert, onder verwijzing naar de beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2259), aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De kamer volgt de notaris niet in zijn verweer. Anders dan de notaris meent, volgt uit de hiervoor aangehaalde beslissing dat slechts op het gebied van regels die de functie van een vereffenaar in algemene zin betreffen alleen de kantonrechter bevoegd is. Ten aanzien van overige klachten is dus in beginsel de tuchtrechter bevoegd. Aangezien gesteld noch gebleken is dat de zeven klachtonderdelen zien op bedoelde algemene regels met betrekking tot de functie van een vereffenaar, is de kamer van oordeel dat klager in beginsel ontvankelijk is in deze klachtonderdelen.    De klachtonderdelen die betrekking hebben op de communicatie worden ongegrond verklaard. Vast is namelijk komen te staan dat de notaris steeds mondeling heeft gereageerd op vragen van klager en hem op de hoogte heeft gehouden van de afwikkeling van de nalatenschap. De kamer is (kort gezegd) van oordeel dat - hoezeer het wellicht ook aanbeveling verdient om mondeling overgebrachte informatie en antwoorden schriftelijk vast te leggen - de notaris niet is tekortgeschoten in de communicatie jegens klager. Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de trage afwikkeling van de nalatenschap wordt eveneens ongegrond verklaard, omdat de omstandigheden die hebben geleid tot een vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap niet kunnen worden toegerekend aan de notaris. Ook het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het niet verschijnen van de notaris q.q. in de door de zussen aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure wordt ongegrond verklaard. De notaris heeft terecht naar voren gebracht dat zijn verschijning in de gerechtelijke procedure onder de omstandigheden van het geval geen toegevoegde waarde zou hebben gehad. Sterker nog: de notaris zou daarmee een kostenverhoging teweeg hebben gebracht ten laste van de nalatenschap van de broer, hetgeen niet in het voordeel van klager en de zussen zou zijn geweest.  Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de gang van zaken rond de aan de makelaar verleende opdracht tot dienstverlening wordt ongegrond verklaard. De kamer acht de handelwijze van de notaris op dit punt niet klachtwaardig.   Ten slotte wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in een klachtonderdeel dat te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357536 KL RK 19-107

    De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:73 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/355275 KL RK 19-87

    Klacht over nalatenschap op alle onderdelen ongegrond. De omstandigheid dat klaagster de onafhankelijkheid van de notaris in twijfel trok had voor de notaris weliswaar niet noodzakelijk een reden behoeven te zijn om zijn werkzaamheden onmiddellijk te beëindigen, maar het feit dat de notaris daartoe in dit geval wel aanleiding zag vormt op zich zelf beschouwd ook geen grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:74 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350358 KL RK 19-31

    De wetgever heeft ten aanzien van het inschakelen van een tolk zoals bepaald in artikel 42 lid 1 van de Wna maar ook ten aanzien van de algemene informatieplicht van artikel 43 en de zorgplicht van artikel 17 lid 1 van de Wna het oog op notariële akten. Echter ook de ondertekening van onderhandse akten dient naar het oordeel van de kamer met de grootst mogelijke notariële zorgvuldigheid omringd te worden. Dit betekent dat de notaris, nadat hem was gebleken dat klagers de Nederlandse taal niet eigen waren, er niet mee kon volstaan klagers een overeenkomst bestaande uit vele pagina’s voor te houden om deze te ondertekenen. Niet uitgesloten was immers dat klagers onvoldoende de inhoud van de overeenkomst begrepen en de rechtsgevolgen van de overeenkomst onvoldoende tot hen zouden doordringen. De klacht is daarom gegrond.  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-67

    Klaagster verwijt de notaris dat zij op 2 juli 2019 heeft ontdekt dat de notaris de akte van levering heeft gepasseerd zonder dat hij klaagster, als erfgenaam en als executeur, had uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-21

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen en het passeren van het testament van erflaatster.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-24

    Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357949 KL RK 19-109

    1.      Ontvankelijkheid. Op het moment dat klager het inzicht kreeg dat de verklaring van erfrecht onjuist was, is naar het oordeel van de kamer de termijn van 1 jaar gaan lopen. Dit betekent dat hij zijn klacht tijdig heeft ingediend. 2.      Het verzet is gegrond. Naar het oordeel van de kamer kan er geen sprake zijn van toepassing van het ne-bis-in-idem beginsel.  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-09

    De Kamer vat de klacht als volgt samen. De notaris had bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van [P] zijn dienst moeten weigeren of zich door nader onderzoek moeten overtuigen van het geoorloofde karakter er van. De notaris had de verleende volmachten voor het passeren niet mogen gebruiken. De akte van levering had de notaris onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden niet mogen passeren, nu op de koopsom € 68.000,- was ingehouden.