Zoekresultaten 621-630 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361636 KL RK 19-141

    Klachtonderdeel A: Klager verwijt de notaris dat hij de tussen [ X ] en klager gesloten koopovereenkomst onjuist heeft geïmplementeerd in de akte van levering. Klachtonderdeel B: Voorts heeft de notaris verzuimd om een essentieel onderdeel van de akte van levering te deponeren bij het kadaster. In de akte van levering wordt wat betreft de perceelgrens verwezen naar een aan de akte gehechte tekening. Die tekening is niet bij het kadaster gedeponeerd.   De kamer verklaart klachtonderdeel A niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Klachtonderdeel B wordt ongegrond verklaard omdat de notaris niet verplicht was de tekening te deponeren bij het kadaster.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361179 KL RK 19-137

    Klacht van toezichthouder over de zorgwekkende financiële situatie op kantoor en privé, negatieve bewaringsposities, onzorgvuldigheden en achterstanden in de afwikkeling van nalatenschappen en achterstanden in het royeren van hypothecaire inschrijvingen.   De kamer heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt voor de notaris onontkoombaar is geworden. De wet- en regelgever stelt op financieel gebied hoge eisen aan een notaris. De norm is dat bij een notaris sprake moet zijn van positieve financiële posities. Ook de maatschappij vertrouwt erop en moet erop kunnen vertrouwen dat een notaris voldoende financieel weerbaar is. Het belang dat een notaris voldoende financieel weerbaar moet zijn, is ook meerdere malen in de rechtspraak bevestigd. Vast staat dat de notaris niet heeft voldaan aan de normen die bij en krachtens de Wna worden gesteld aan de liquiditeitspositie van zijn kantoor en van hem in privé. Ook de benoeming van de bewindvoerder heeft hierin geen verbetering kunnen brengen. De financiële situatie bij de notaris is op dit moment zeer ernstig en een faillissement kan niet worden uitgesloten. Vast staat dat de notaris ondanks zijn inspanningen niet op een korte en aanvaardbare termijn kan voldoen aan de hiervoor bedoelde normen. Daarmee veronachtzaamt de notaris zijn kerntaken als notaris en dat raakt de fundamenten van het rechtsverkeer. De kamer acht het niet aanvaardbaar om de risico’s die de slechte financiële positie van de notaris meebrengt, te laten voortbestaan.   Voorts heeft de notaris ook bij de inhoudelijke behandeling van dossiers niet de zorgvuldigheid en voortvarendheid betracht die zowel de wet- en regelgeving als de maatschappij van hem eisen. Hierdoor is het vertrouwen aangetast dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht aannemelijk dat de ziekte en het overlijden van de naaste medewerker van de notaris een (zeer) grote impact heeft gehad op de kantoororganisatie van de notaris. Gelet ook daarop acht de kamer de situatie waarin de notaris is komen te verkeren schrijnend. Dit neemt echter niet weg dat het betreurenswaardige overlijden van de medewerker niet ten koste mag gaan van de cliënten en de dienstverlening van het kantoor. Het geconstateerde verzuim van de handelwijze van de notaris op dit punt is daarom niet minder klachtwaardig.   Op grond van het voorgaande komt de kamer dan ook tot de slotsom dat ter bescherming van het maatschappelijk vertrouwen in de integere en zorgvuldige vervulling van het notarisambt het noodzakelijk is de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen  

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:76 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339500 KL RK 18-87

    Niet is komen vast te staan dat de notaris, in het licht van de Wna en de indicatoren uit het stappenplan, de wilsbekwaamheid van klaagster had behoren te betwijfelen dan wel uitgebreider en/of op andere wijze daarnaar onderzoek had moeten doen. Klacht ongegrond.    

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/356539 / KL RK 19-99

    De kamer is van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt voor de notaris inmiddels onontkoombaar is geworden. Niet alleen omdat hij als notaris schriftelijk heeft verklaard iets te hebben waargenomen wat hij (minst genomen) niet met zekerheid wist of kon weten of heeft gecontroleerd, maar ook omdat hij zonder enige vorm van onderzoek naar de herkomst en bestemming van de (gestelde aanwezige) Venezolaanse Bolivars een (mogelijke) transactie faciliteerde waarmee een enorme hoeveelheid contant geld gemoeid was. Dit laatste gegeven alleen al had bij de notaris uit een oogpunt van Wwft-verplichtingen als hierboven (zie 4.1.5) bedoeld, een duidelijk teken moeten zijn om uiterst terughoudend te zijn en zeker reden moeten zijn om geen medewerking te verlenen. In de eerste plaats is er de aard en de ernst van de misstap van de notaris die hierboven is omschreven. Voor de oplegging van deze zwaarste maatregel is rekening gehouden de aard en de ernst van de misstap waar het in deze zaak om gaat. Ook is rekening gehouden met het feit dat de notaris alleen al al in 2018 twee keer voor drie maanden in de uitoefening van zijn ambt geschorst is geweest, ook vanwege Wwft-gerelateerde verzuimen.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/41

    Levering van woning uit de nalatenschap van de ouders van klager (executeur) en zijn broer aan derden. Op vordering van klager heeft de voorzieningenrechter vervangende toestemming verleend als bedoeld in 3:300 BW omdat de broer niet wilde meewerken aan de levering. Vervolgens heeft de notaris buiten medeweten van klager en zonder hem voor te lichten over de financiële consequenties daarvan contact opgenomen met de broer en honorarium in mindering gebracht op de verkoopopbrengst van de woning in verband met correspondentie met de broer en het opstellen van een volmacht voor hem. Dit acht de kamer in strijd met artikel 10 VBG 2011. Klacht gegrond, waarschuwing en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/27

    Erfdienstbaarheid. De notaris heeft in 2012 een akte gepasseerd waarbij (mede) ten dienste van klagers een erfdienstbaarheid is gevestigd, waardoor zij recht kregen op toegang tot de openbare weg. Op verzoek van de eigenaren van de dienende erven (de opdrachtgevers) heeft de notaris in 2019 ambtshalve een proces verbaal van verbetering ex 45 lid 2 Wna opgesteld en ingeschreven in de registers, waarbij de erfdienstbaarheid buiten medeweten en zonder instemming van klagers in hun nadeel anders is omschreven en de toegang tot de openbare weg niet meer wordt vermeld. Daardoor heeft de akte materieel een andere inhoud gekregen. Nu geen sprake is geweest van verbetering van een kennelijke schrijffout of kennelijke misslag als bedoeld in 45 lid 2 Wna vindt de kamer het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris in de gegeven omstandigheden gebruik heeft gemaakt van een proces-verbaal van verbetering als bedoeld in dat wetsartikel. Nu niet is gesteld of gebleken dat de erfdienstbaarheid op verzoek van de opdrachtgevers door de rechter was gewijzigd toen zij de notaris benaderden, is de kamer van oordeel dat daaruit volgt dat de notaris de opdracht alleen rechtsgeldig zou kunnen uitvoeren als de eigenaren van de heersende erven instemden met die wijziging. In lijn met de uitspraak van de hoogste notariële tuchtrechter (ECLI:NL:GHAMS:2018:166) is de kamer van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden op de weg van de notaris had gelegen aan zijn opdrachtgevers te vragen of zij hem toestemming verleenden om contact op te nemen met klagers om te verifiëren of zij instemden met de beoogde wijziging. Dat heeft de notaris echter niet gedaan. Als de opdrachtgevers de gevraagde toestemming niet aan de notaris zouden hebben verleend, zou het de notaris gelet op zijn notariële geheimhoudingsplicht inderdaad niet toegestaan zijn geweest om zich desalniettemin tot klagers te richten. Dan had de notaris zich vervolgens moeten beraden over de vraag of hij aanleiding had om zijn ministerie te weigeren of op te schorten. Omdat niet bekend was of klagers instemden met de beoogde wijziging en deze daardoor niet rechtsgeldig tot stand kon komen zonder dat de rechter daarover zou hebben geoordeeld, had het op de weg van de notaris had gelegen om zich terughoudend op te stellen en aan zijn opdrachtgevers kenbaar te maken dat hij zijn ministerie zou weigeren of zou opschorten in afwachting van een rechterlijke beslissing uit hoofde waarvan de notaris bevoegd of gehouden zou zijn om zijn ministerie aan hen te verlenen. Klacht gegrond met oplegging van een schorsing voor de duur van een week en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/40

    Klacht over de manier waarop de notaris de bezwaren heeft behandeld die klager had geuit over de dienstverlening van een kantoorgenote (toegevoegd notaris) van de notaris. Klager heeft ook een klacht ingediend tegen deze toegevoegd notaris, waarop de kamer afzonderlijk heeft beslist (SHE/2019/39). De kamer vindt dat de notaris in de gegeven omstandigheden telkens voortvarend, voldoende zorgvuldig en serieus op de bezwaren van klager heeft gereageerd. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris naar voren heeft gebracht dat er maatregelen zijn/zullen worden genomen om herhaling van gemaakte (slordigheids)fouten te voorkomen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/39

    Klacht over dienstverlening van toegevoegd notaris, omdat niet direct een code aan klager is toegestuurd toen hij liet weten dat hij gebruik wilde maken van versleutelde e-mailcorrespondentie, terwijl ook de tenaamstelling van correspondentie onvolledig was en de communicatie over de passeerdatum niet goed is verlopen. De kamer vindt het weliswaar tuchtrechtelijk verwijtbaar dat er onder verantwoordelijkheid van de toegevoegd notaris in het dossier van klager meerdere (slordigheids)fouten zijn gemaakt, maar de kamer acht deze fouten, hoe vervelend ook, niet zo ernstig dat deze het opleggen van een maatregel rechtvaardigen. Op de klacht van klager tegen een kantoorgenoot van de toegevoegd notaris over de wijze waarop deze kantoorgenoot heeft gereageerd op de bezwaren van klager over de toegevoegd notaris, heeft de kamer afzonderlijk beslist (SHE/2019/40).

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:75 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362933 / KL RK 19-160

      Het notarisambt van de oud-notaris wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen. Het is de kamer ambtshalve bekend dat het protocol van de oud-notaris nog niet is toegewezen aan een opvolgend notaris. Voordat de voorzitter van de kamer (ambtshalve) een beslissing kan nemen over een eventuele verlenging van de waarneming met maximaal een jaar, dient de kamer te beoordelen of ontheffing kan worden verleend als bedoeld in de laatste zin van artikel 29 lid 4 Wna. Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een bijzonder geval dat een verdere verlenging van de waarnemingsperiode rechtvaardigt. Nu het protocol van de oud-notaris reeds sinds 1 januari 2011 vacant is, heeft de Minister ruimschoots de gelegenheid gehad om op grond van artikel 15 Wna een notaris aan te wijzen om het protocol van de oud-notaris over te nemen. Daarbij merkt de kamer op dat, in lijn met de genoemde uitspraak van het Gerechtshof, zij van oordeel is dat ook van de KNB verwacht mag worden dat – als er geen verzoek tot overname van het protocol van de oud-notaris door een notaris wordt ingediend - zij de Minister verzoekt om een notaris aan te wijzen om het protocol over te nemen. Dit vloeit voort uit haar in artikel 61 Wna omschreven taak.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/19

    De klacht, die uit drie onderdelen bestaat, is gericht tegen de notaris en tegen het kantoor waaraan de notaris is verbonden. De kamer oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, voor zover deze is gericht tegen het notariskantoor. Het samenwerkingsverband waar de notaris aan verbonden is, kan op grond van artikel 93 Wna namelijk geen beklaagde zijn. Anders dan de notaris meent, is de kamer van oordeel dat klager geen oneigenlijk gebruik maakt van het klachtrecht. Klachtonderdeel 1 houdt de volgende verwijten in. Door zijn informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht te schenden, heeft de notaris volgens klager: a)       op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij aan de koper perceel 1097 is geleverd, terwijl klager dit perceel niet aan de koper had verkocht en ook niet aan de koper had willen overdragen; b)       op de situatietekening de parkeerruimte ten onrechte aan de linkerkant van het perceel ingetekend in plaats van aan de rechterkant van het perceel. Op grond van een aantal in de beslissing vermelde omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris in de uitoefening van zijn ambt, bij en voorafgaand aan het passeren van de akte van levering van 19 september 2016, zich onvoldoende zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten heeft vergewist ten aanzien van de ligging en omvang van het uiteindelijk door klager verkochte onroerend goed. Bovendien heeft hij niet voldaan aan zijn informatieplicht jegens klager. De kamer heeft klachtonderdeel 1.a daarom gegrond verklaard. Klachtonderdeel 1.b mist feitelijke grondslag en is door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2, inhoudende dat de notaris niet bij het passeren van de akte van levering aanwezig zou zijn geweest, mist eveneens feitelijke grondslag en wordt dus ook ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 3 houdt het verwijt in dat de notaris en zijn verzekeraar klager op onbehoorlijke en onprofessionele wijze hebben behandeld. De notaris en de verzekeraar reageren volgens klager óf niet óf bijzonder traag op schrijven van klager. Dit klachtonderdeel wordt gedeeltelijk gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de notaris. De kamer is van oordeel dat de lange reactietermijnen van de verzekeraar niet aan de notaris kunnen worden toegerekend, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de handelwijze van zijn verzekeraar. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Aangezien de klacht van klager gegrond wordt verklaard voor zover deze betrekking heeft op de klachtonderdelen 1.a en (deels) 3 en sprake is van het schenden van kernwaarden in het notariaat als onderzoeksplicht, informatieplicht en zorgplicht, wordt aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.