Zoekresultaten 12561-12570 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.073

      Klacht tegen een drietal huisartsen. De klacht houdt in dat de huisarts: 1.niet adequaat heeft gereageerd op de door klaagster geuite klachten en ondanks dat klaagster steeds zelf haar verdenking van borstkanker uitsprak, het niet nodig achtte de mamma te onderzoeken, waardoor een te lange periode is voortgeborduurd op een foutieve diagnose en waardoor met de vertraging van minstens een jaar met de behandeling van borstkanker (links) en lymfogene uitzaaiingen kon worden gestart met alle negatieve gevolgen van dien; 2. de NHG-standaard Diagnostiek van mammacarcinoom heeft genegeerd; 3. geen aantekeningen heeft gemaakt van het afwijken van de NHG-standaard; 4. niet adequaat heeft gereageerd op de rapportage na het radiologisch onderzoek, althans deze eerst na een periode van bijna een jaar pas te delen met klaagster en haar niet eerder door te verwijzen voor aanvullende diagnostiek, terwijl de inhoud van de rapportage daar wel aanleiding toe gaf; 5. niet heeft meegewogen dat voor patiënten met een joods Oost-Europese achtergrond, zoals klaagster, de kans op het krijgen van borstkanker significant groter is, zodat ook op die grond eerder tot aanvullende diagnostiek had moeten worden besloten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:233 Raad van Discipline Amsterdam 18-600/A/A/D

    Herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:227 Raad van Discipline Amsterdam 18-478/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.191

      Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Verweerder is als specialist ouderengeneeskunde werkzaam in het woonzorgcentrum waar de moeder van klager verbleef. De broer van klager stond bij dit woonzorgcentrum als eerste contactpersoon geregistreerd. Verweerder heeft besloten om de moeder van klager niet naar een ziekenhuis te verwijzen en maximale zorg in het verpleeghuis te starten. De moeder van klager is overleden. Klager verwijt verweerder dat 1) hij zijn moeder niet naar het ziekenhuis heeft verwezen en ten onrechte is afgegaan op het oordeel van zijn broer, de eerste contactpersoon, en 2) dat hij onjuist heeft gehandeld tijdens de start van het stervenstraject nadat de moeder van klager door toedoen van het woonzorgcentrum zeer verzwakt was geworden en haldol is toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:234 Raad van Discipline Amsterdam 18-873/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond. Een klachtenfunctionaris heeft een grote mate van vrijheid bij de wijze waarop hij de klachtafhandeling inricht en op ingebrachte klacht beslist. Niet gebleken dat verweerder bij de afhandeling van de klacht zodanig onjuist heeft gehandeld of beslist of zich anderszins zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-633/DB/OB

      Dat verweerster in de verdelingsprocedure heeft gesteld dat sprake is van een schuur en in de pachtprocedure heeft gesteld dat slechts sprake is van een overkapping betekent niet dat zij bewust de feiten heeft verdraaid nu de kwalificatie pas relevant werd in de pachtprocedure. Evenmin onnodig grievend uitgelaten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:228 Raad van Discipline Amsterdam 18-557/A/A 18-556/A/A/D

    Klacht en dekenbezwaar. Naar het oordeel van de raad valt ook een indirect samenwerkingsverband als waarvan tussen de Zwitserse en de Nederlandse vestiging van het kantoor van verweerder sprake is onder de reikwijdte van artikel 5.3 Voda. Een advocaat mag in het algemeen niet optreden tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of een kantoorgenoot van hem. De advocaat dient zich niet in een situatie te begeven dat hij in een belangenconflict met zijn cliënt geraakt, terwijl voorts de cliënt erop moet kunnen vertrouwen dat vertrouwelijke informatie niet tegen hem kan worden gebruikt. Dat geldt ook voor advocaten binnen hetzelfde samenwerkingsverband. Het behartigen van tegenstrijdige belangen is in beginsel niet toegestaan, ook niet binnen één kantoor of samenwerkingsverband. Verweerder heeft, gelet op hetgeen klagers naar voren hebben gebracht, niet aangetoond dat de aan hem toevertrouwde belangen niet dezelfde kwestie betreffen ten aanzien waarvan klaagster sub 1 werd bijgestaan door advocaat B, en daarmee ook geen verband hielden of houden en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is. Schending van Gedragsregel 7 (Gedragsregels 1992) en Gedragsregel 15 (Gedragsregels 2018). Klacht en bezwaar gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling (éénmaal in beide zaken).

  • ECLI:NL:TDIVBC:2018:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 18/05 VB 18/06 VB 18/07 VB 18/08

    Hond. De zorg die de dierenartsen aan de hond hebben verleend is naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege niet tekort is geschoten, zodat de onzorgvuldigheid in de verslaglegging niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:235 Raad van Discipline Amsterdam 18-874/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Geen sprake van excessief declareren. Verweerder heeft klaagster voldoende gewezen op de gevolgen van het intrekken van het bezwaarschrift en klaagster voldoende voorgelicht omtrent de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-323/DB/LI

      Niet gebleken dat verweerder totaal geen inzet heeft getoond, noch dat klaagster door zijn toedoen geen stukken heeft ontvangen. Verzet ongegrond.