Zoekresultaten 12551-12560 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-907/DB/ZWB

    Verweerster zag geen mogelijkheid om met succes een art. 843a Rv procedure aanhangig te maken. Dat is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:320 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.071

      Klacht tegen een drietal huisartsen. De klacht houdt in dat de huisarts: 1.niet adequaat heeft gereageerd op de door klaagster geuite klachten en ondanks dat klaagster steeds zelf haar verdenking van borstkanker uitsprak, het niet nodig achtte de mamma te onderzoeken, waardoor een te lange periode is voortgeborduurd op een foutieve diagnose en waardoor met de vertraging van minstens een jaar met de behandeling van borstkanker (links) en lymfogene uitzaaiingen kon worden gestart met alle negatieve gevolgen van dien; 2. de NHG-standaard Diagnostiek van mammacarcinoom heeft genegeerd; 3. geen aantekeningen heeft gemaakt van het afwijken van de NHG-standaard; 4. niet adequaat heeft gereageerd op de rapportage na het radiologisch onderzoek, althans deze eerst na een periode van bijna een jaar pas te delen met klaagster en haar niet eerder door te verwijzen voor aanvullende diagnostiek, terwijl de inhoud van de rapportage daar wel aanleiding toe gaf; 5. niet heeft meegewogen dat voor patiënten met een joods Oost-Europese achtergrond, zoals klaagster, de kans op het krijgen van borstkanker significant groter is, zodat ook op die grond eerder tot aanvullende diagnostiek had moeten worden besloten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:231 Raad van Discipline Amsterdam 18-493/A/A

    Zie ook 18-531/A/A/D. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft in verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor nagelaten de rechter te informeren over de reeds aanhangige procedures en de betrokkenheid van klager daarbij. Gelet op de verwevenheid van de verschillende onderdelen van het fonds en de omstandigheid dat de verklaringen van de te horen getuigen tot bewijs zouden kunnen dienen in de reeds aanhangige bodemprocedure tegen die onderdelen van het fonds had het op de weg van verweerder gelegen om (ook) de gedaagden in de bodemprocedure als gerekwestreerden op te nemen. Aldus heeft verweerder minder partijen in het verzoekschrift vermeld dan waarvan in werkelijkheid sprake is. Tot slot had het naar het oordeel van de raad op de weg van verweerder gelegen om, gelet op de omstandigheid dat klager alle eerder in procedures betrokken onderdelen van het fonds bijstond, bij klager te verifiëren of hij ook OWGP bijstond. In geval van een bevestigend antwoord had verweerder klager, gelijktijdig met toezending aan de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift moeten doen toekomen. Doordat verweerder heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan heeft het er alle schijn van dat hij heeft getracht wederhoor door de cliënten van klager te verhinderen bij de behandeling van het door verweerder, namens de heer G, ingediende verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Klacht gegrond. Berisping (één maatregel voor de onderhavige zaak en het heden gegrond verklaarde dekenbezwaar) en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:225 Raad van Discipline Amsterdam 18-524/A/NH

    Klacht van voormalig cliënt over advocaat. Verweerder heeft tegen klager opgetreden terwijl zijn kantoor eerder voor hem (en zijn vennootschap) heeft opgetreden. Verweerder heeft zich begeven in een situatie waarin hij de kans liep ten koste van zijn voormalige cliënt in een belangenconflict te raken. Klaagster had redelijke bezwaren als bedoeld in de derde voorwaarde van gedragsregel 7 lid 5, waardoor het verweerder niet vrijstond tegen klager op te treden. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:238 Raad van Discipline Amsterdam 18-420/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:184 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-905/DB/ZWB

    Laatste dossier in 2014 overgedragen. Klacht ingediend op 20 juni 2018, derhalve na verstrijken termijn ex 469 lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-505/DB/LI

      Klager klaagt over de bijstand van verweerder, in diens hoedanigheid van advocaat van klagers moeder. Ofschoon het begrijpelijk is dat klager zich de belangen van zijn moeder aantrekt is de raad van oordeel dat klager niet (voldoende gemotiveerd) heeft gesteld  in welk eigen belang dat de op verweerders optreden van toepassing zijnde gedragsregels beogen te beschermen hij rechtstreeks is of kan worden getroffen. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:321 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.072

      Klacht tegen een drietal huisartsen. De klacht houdt in dat de huisarts: 1.niet adequaat heeft gereageerd op de door klaagster geuite klachten en ondanks dat klaagster steeds zelf haar verdenking van borstkanker uitsprak, het niet nodig achtte de mamma te onderzoeken, waardoor een te lange periode is voortgeborduurd op een foutieve diagnose en waardoor met de vertraging van minstens een jaar met de behandeling van borstkanker (links) en lymfogene uitzaaiingen kon worden gestart met alle negatieve gevolgen van dien; 2. de NHG-standaard Diagnostiek van mammacarcinoom heeft genegeerd; 3. geen aantekeningen heeft gemaakt van het afwijken van de NHG-standaard; 4. niet adequaat heeft gereageerd op de rapportage na het radiologisch onderzoek, althans deze eerst na een periode van bijna een jaar pas te delen met klaagster en haar niet eerder door te verwijzen voor aanvullende diagnostiek, terwijl de inhoud van de rapportage daar wel aanleiding toe gaf; 5. niet heeft meegewogen dat voor patiënten met een joods Oost-Europese achtergrond, zoals klaagster, de kans op het krijgen van borstkanker significant groter is, zodat ook op die grond eerder tot aanvullende diagnostiek had moeten worden besloten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:232 Raad van Discipline Amsterdam 18-531/A/A/D

    Dekenbezwaar. Zie ook 18-493/A/A. Naar het oordeel van de raad heeft het er alle schijn van dat verweerder heeft gepoogd de wederpartij en de rechterlijke macht te misleiden, door een constructie op te zetten met het kennelijke doel om wederhoor door de (materieel) belanghebbenden bij het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor te voorkomen en de rechtbank niet juist te informeren over de werkelijk belanghebbenden bij het verzoek. Bezwaar gegrond. Berisping (één maatregel voor de onderhavige zaak en de heden gegrond verklaarde klacht).

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-857/DB/LI

    Bij vervulling taak als curator niet zodanig gedragen dat daardoor vertrouwen in advocatuur is geschaad. Kennelijk ongegrond.