Zoekresultaten 12471-12480 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:199 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-148a

      Ongegronde klacht tegen een huisarts. Het College is van oordeel dat verweerder tijdens het consult voldoende en adequaat onderzoek heeft gedaan en op basis van dit onderzoek op dat moment tot zijn beleid heeft kunnen komen. Het inplannen van een controle door de verpleegkundige en een consult de volgende dag bij de huisarts was passend. Daarnaast heeft de huisarts gezorgd voor een vangnet door klager te vertellen dat hij contact op moest nemen met de (dienstdoende) arts als de klachten zouden verergeren. Dat achteraf blijkt dat klager op dat moment erg bang was, kan de huisarts niet aangerekend worden, nu vaststaat dat klager zijn angst niet heeft geuit tegenover de huisarts. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht afgewezen.      

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:200 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-155b

      nelijk ongegronde klacht tegen een internist. Het College is van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn klacht omdat de klacht voldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 47 lid 1 sub b Wet BIG. Daarnaast is de internist BIG-geregistreerd en in die hoedanigheid onderworpen aan het tuchtrecht. De internist heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij, noch in zijn functie als arts noch in zijn hoedanigheid van sectorhoofd, verantwoordelijkheid draagt dan wel noemenswaardige invloed uitoefent of kan uitoefenen op de organisatorische aspecten waarop de klachtonderdelen b, c (gedeeltelijk), d en e betrekking hebben. Hem kan aldus geen tuchtrechtelijk verwijt ex art. 47 lid 1 sub b Wet BIG worden gemaakt. De overige klachtonderdelen kunnen evenmin slagen, gelet op het feit dat de internist niet als behandelend arts bij klager betrokken is of is geweest. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1045

    Verzetbeslissing; verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/77

      Klacht tegen een uroloog. Klager stelt dat de uroloog hem onvoldoende heeft voorgelicht over een operatie waarbij een urostoma werd aangelegd volgens de methode Bricker en heeft nagelaten minder bezwarende alternatieven aan te bieden. Ook zou de uroloog de operatie niet zorgvuldig hebben uitgevoerd. Het is niet aannemelijk dat de uroloog onvoldoende voorlichting heeft gegeven, nu hij gedurende meerdere jaren diverse keren met klager de mogelijkheid van deze operatie heeft besproken. Daarvoor heeft klager meerdere minder bezwarende behandelingen ondergaan, maar deze verhielpen zijn klachten niet. Tevens heeft de uroloog klager voor een tweede mening naar een referentie-centrum verwezen. De urinelekkage die ruim een week na de operatie is opgetreden komt met enige regelmaat voor na dit type operatie en wil niet zeggen dat de uroloog de operatie niet goed heeft uitgevoerd. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:201 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-149b

      Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Het College is van oordeel dat de psychiater klager op zorgvuldige wijze, voldoende onderbouwd en gerechtvaardigd en met inachtneming van een afrondingstraject heeft overgedragen aan het FACT-wijkteam. De psychiater kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/80

      Klacht tegen huisarts. Bij patiënt is in 2018 uitgezaaide longkanker vastgesteld. Patiënt  verwijt verweerster dat zij hem niet eerder heeft doorgestuurd naar de longarts voor een longfoto. Als dat wel was gebeurd, was eerder ontdekt dat patiënt longkanker had en had hij eerder behandeld kunnen worden. Patiënt is tijdens deze procedure overleden als gevolg van zijn ziekte, waarna zijn zus de klacht heeft overnemen. Het college is van oordeel dat, ondanks het tragische beloop, niet gebleken is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zijdens verweerster en verklaart de klacht ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:248 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1046

    Verzetzaak. Klaagster niet ontvankelijk in verzet. Aan een gemotiveerd verzetschrift wordt de eis gesteld dat daarin is aangegeven waarom de klager het niet eens is met de inhoud van de beslissing en waarom de klager wenst dat de zaak opnieuw door de volledige raad wordt behandeld. Aan deze eis voldoet de eerste brief van klaagster niet. Daarin is alleen opgenomen dat klaagster behandeling door de volledige raad wenst, hetgeen in het verzetschrift niet is herhaald. Het verzetschrift is buiten de verzettermijn ontvangen. Klaagster heeft derhalve niet tijdig een verzetschrift ingediend. Ter zitting heeft klaagster nog naar voren gebracht dat het verzetschrift pas later is ingediend wegens ziekte van haar echtgenoot/gemachtigde. Dit leidt echter niet tot verschoonbare termijnoverschrijding. Daarbij komt dat de griffier nogmaals en ten overvloede op de termijn waarbinnen klaagster eventueel verzet zou kunnen indienen heeft gewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/90

      Verweerster is werkzaam als arts verslavingszorg. De inmiddels overleden moeder van klaagster (patiënte) was een van de cliënten van de Medische Heroïne Behandelunit (MHBU), alwaar verweerster gedurende acht uur per week werkzaam is. Aan patiënte is door verweerster een sanctie opgelegd in verband met het ongeoorloofd meenemen van folie met mogelijk resten heroïne vanuit de MHBU. De sanctie bestond eruit dat patiënte gedurende twee weken geen heroïne verstrekt kreeg. Ter compensatie kreeg zij methadon verstrekt. Klaagster stelt dat verweerster, onder meer daardoor, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarnaast verwijt zij verweerster nog een aantal andere zaken, waaronder het niet overleggen met de huisarts van patiënte. Het college verklaart de klacht in zijn geheel ongegrond, omdat niet gebleken is dat de verwijten terecht zijn.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 193/2018

    Klacht tegen chirurg.  Zwelling tweede teen. Diagnose hemangioom. Amputatie van de teen. Postoperatief diagnose dystrofie/neuroom gesteld. Klaagster verwijt verweerder -samengevat- onvoldoende onderzoek/onjuiste operatie-indicatie, onzorgvuldige uitvoering van de ingreep en een onjuiste diagnose van de postoperatieve klachten.  Verweerder heeft niet onzorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/261GZP

    Klager verblijft in een penitentiaire inrichting. Hij stelt dat verweerder (GZ-psycholoog) heeft geweigerd om kenbaar te maken over welke klachten-en geschillenregeling hij beschikte.     Ongegrond