Zoekresultaten 12171-12180 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 156/2018

    klachten tegen cardio thoracaal chirurg. Verweerder is betrokken geweest bij de operaties van 18 mei 2015 (als supervisor) en 2 juli 2015 (als operateur). Hij was op die dagen de hoofdbehandelaar van klaagster. Voor de behandeling van klaagster op het terrein van de cardiologie, de intensive care en interne is verweerder niet verantwoordelijk te achten, dus ook niet voor het gevoerde antistollingsbeleid en de dossiervoering daaromtrent. Verweerder was verantwoordelijk voor de perioperatieve communicatie en de regie daarover. Op basis van de geraadpleegde gegevens kon verweerder ervan uitgaan dat klaagster voldoende was voorgelicht en informed consent voor de operatie had gegeven, al acht het college de gang van zaken ongelukkig. Het college hecht aan persoonlijk contact voorafgaand aan en na afloop van de operatie van een patiënt met de operateur en verweerder heeft daaraan in zoverre voldaan, al was hij niet de feitelijke operateur maar de supervisor. De klacht faalt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:3 Raad van Discipline Amsterdam 18-648/A/NH

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klager niet op de hoogte gehouden van belangrijke informatie, heeft niet gereageerd op e-mails en herhaalde verzoeken om contact van klager, en heeft zich niet gehouden aan de gemaakte afspraken. Voorwaardelijke schorsing van vier weken en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633461 / DW RK 17/783

      De gerechtsdeurwaarder erkent dat hij in de periode waarin hij de incasso medio 2015 (als herincasso) weer heeft opgepakt, tot 4 augustus 2015, het moment waarop hij loonbeslag heeft gelegd, klaagster niet heeft gevraagd naar haar bronnen van inkomsten, omdat hij dit reeds gedaan heeft in 2008, 2011 en 2012, maar dat klaagster hierop niet of volstrekt onvoldoende heeft gereageerd. De kamer overweegt dat dit geen reden is om bij een nieuw voornemen tot het leggen van beslag niet naar de inkomstengegevens van klaagster te vragen, teneinde de juiste beslagvrije voet te kunnen berekenen. De gerechtsdeurwaarder had in de onderhavige situatie niet slechts af mogen gaan op de wettelijke norm. De gerechtsdeurwaarder is vervolgens niet tegemoetgekomen aan het verzoek van klaagster om de berekening van de aanvankelijke en de aangepaste beslagvrije voet inzichtelijk te maken. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster tevens geen uitleg gegeven met betrekking tot de berekening van de rente, niet inzichtelijk gemaakt hoe de rente is berekend en klaagster bovendien onjuist geïnformeerd met betrekking tot de hoogte van de rente die in het vonnis van 21 juni 1996 is toegewezen. Nadat klaagster de gerechtsdeurwaarder erop gewezen had dat in het vonnis staat dat de wettelijke rente berekend moet worden, heeft de gerechtsdeurwaarder per e-mail, zonder nadere uitleg of excuses, erkend dat een onjuist rentepercentage is gehanteerd en heeft in dezelfde e-mail opnieuw opgave gedaan van het (opnieuw berekende) verschuldigde rentebedrag. Tussen partijen staat vast dat ook dit bedrag onjuist is berekend. De gerechtsdeurwaarder heeft toegelicht dat het gecorrigeerde rentebedrag te hoog is berekend, veroorzaakt door een menselijke fout bij de correctie van de rente. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder met deze tweede misslag ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld. Het verweer dat er is vertrouwd op de juistheid van de gegevens in het computersysteem gaat niet op. Klacht op deze onderdelen gegrond, klacht voor het overige ongegrond. Voor het gegronde deel van de klacht wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:162 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/613185 / DW RK 16/1009

      Het kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten dat DUO de door klager rechtstreeks verrichte betalingen niet eerder heeft doorgegeven. Namens klager is weliswaar eerder meermalen aangegeven dat er rechtstreekse betalingen waren verricht, maar hierbij heeft klager steeds geweigerd nadere gegevens en de door hem genoemde brief van DUO van 24 oktober 2014 te overleggen. Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij geen contact met DUO heeft opgenomen ter zake de betreffende betalingen, nu klager onvoldoende aanknopingspunten bood om met vrucht navraag te doen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:175 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/619625 / DW RK 16/1287

      Volgens vaste jurisprudentie van de kamer wordt het in zijn algemeenheid niet onzorgvuldig geacht dat de gerechtsdeurwaarder een beeld schetst van de gevolgen van het uitblijven van betaling. In deze situatie is de inhoud van de betreffende brief echter zeer intimiderend met als kennelijk doel klaagster onder druk te zetten om de vermeende vordering te betalen. Bovendien wordt verzuimd duidelijk te vermelden dat een vonnis ook in het voordeel van klaagster uit kan vallen, in welk geval zij helemaal niet hoeft te betalen en er dus ook geen beslagmogelijkheden zijn. Klaagster gaf tijdens de mondelinge behandeling aan getwijfeld te hebben om alsnog te betalen om een beslag met behulp van de politie te voorkomen. Desgevraagd verklaarde de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting dat beslag op grond van artikel 444 Rv een uiterste executiemaatregel is, die niet vaak wordt genomen. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder gelet op al het voorgaande met de betreffende brief in strijd met artikel 8 in de Verordening Beroeps- en Gedragsregels Gerechtsdeurwaarders heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:156 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631704 / DW RK 17/661

      Beslissing op verzet. De klacht betreft een executiegeschil waarover de kamer niet bevoegd is te oordelen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18111

    Klacht tegen tandarts deels gegrond met berisping. Behandeling (trekken restdentitie voor prothese) had moeten worden uitgesteld, omdat klaagster het medicijn denosumab (Xgeva) gebruikte en een open wondje in haar mond had. Het gebruik van denosumab is een risicofactor voor het ontstaan van botnecrose, welk risico zich heeft verwezenlijkt

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:169 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637890 / DW RK 17/1073

      Bij een huurachterstand van drie maanden wordt de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde naar vaste jurisprudentie door de kantonrechter toegewezen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klaagster te dagvaarden. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven, daaronder ook begrepen e-mails, met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso of executie binnen een redelijke termijn beantwoordt. De reacties van de gerechtsdeurwaarders van 25 oktober 2017 die volgden op de e-mails van 2 en 3 oktober 2017 vallen ruimschoots buiten datgene wat begrepen kan worden als redelijk termijn. Dat de gerechtsdeurwaarders zich niet wilden mengen in het inhoudelijke geschil tussen klaagster en hun opdrachtgever is begrijpelijk en in die zin niet tuchtrechtelijk laakbaar, maar de gerechtsdeurwaarders hadden dit op zijn minst (eerder) kunnen mededelen aan klaagster. Dit te meer nu er al eerder problemen tussen klaagster en het gerechtsdeurwaarderskantoor hadden voorgedaan. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 155/2018

    Klacht tegen cardioloog. Verweerder is als hoofdbehandelaar cardiologie van 23 mei 2015 tot 3 juni 2015 bij de behandeling van klaagster betrokken geweest. Hem treft geen verwijt omdat hij het antistollingsbeleid voor 3 juni 2015 niet heeft aangepast. Hoewel een tussentijdse antiXa-meting gelet op de tijdsduur wellicht ook toen aan te bevelen zou zijn geweest, kan verweerder van het afzien daarvan geen verwijt worden gemaakt. Het klachtonderdeel dat verweerder niet op de hoogte was van het feit dat het plaatsen van een pacemaker geen indicatie vormt voor het nalaten van het instellen van vitamine K antagonisten, is gebaseerd op een meta-analyse (de BRIDGE-trial) uit 2015 die in 2016 heeft geleid tot aanpassing van de richtlijn Antitrombotisch beleid van de NVVC. Dat is dus na het handelen van verweerder en kan hem niet worden tegengeworpen. Verder heeft klaagster een zeer hoog trombo-embolierisico en daarin voorzag de meta-analyse niet. Het gesprek dat verweerder op 3 juni 2015 met klaagster heeft gevoerd is aan te merken als een ontslaggesprek. Op basis van die stukken oordeelt het college dat verweerder klaagster in dat gesprek voldoende heeft geïnformeerd. Klacht is ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:4 Raad van Discipline Amsterdam 18-925/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klaagster deels niet-ontvankelijk in klacht wegens tijdsverloop, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.