Zoekresultaten 12161-12170 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:7 Accountantskamer Zwolle 18/276, 18/277 en 18/328 Wtra AK

    Klachten van curatoren van een failliete vennootschap. Deze vennootschap heeft in het verleden een overeenkomst gesloten met de entiteit waaraan de accountants zijn verbonden. Daarbij heeft de vennootschap zich verbonden om geen klachten in te dienen tegen de accountants. Curatoren oefenen een eigen recht uit en zijn niet op een lijn te stellen met het bestuur van de failliete entiteit. Klachten ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-157

      Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Niet is vast komen te staan dat verweerster klager heeft gestigmatiseerd. Dat de bipolaire stoornis als niet-actuele problematiek niet aan de orde is gekomen is verdedigbaar. Dat pas na twee maanden opnieuw contact met klager is opgenomen nadat hij een afspraak had afgezegd, is een te lange termijn. Hiervoor heeft de gz-psycholoog echter haar excuses aangeboden alsmede aangeboden de behandeling weer voort te zetten. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:8 Raad van Discipline Amsterdam 18-625/A/A

    Klacht over wijze van betaling griffierechtveroordeling door advocaat na tuchtrechtelijke procedure. Gelet op de beslissing van de raad van 17 januari 2017 (zaaknummer 16-832/A/A) en de beslissing van het hof van 10 juli 2017 (zaaknummer 170039) had klager recht op het griffierecht van in totaal € 100. Ondanks daartoe tot tweemaal te zijn aangemaand, heeft het meer dan zes weken geduurd vanaf de eerste aanmaning tot het moment van betaling door verweerder. Daarmee heeft verweerder te laat betaald. Dat verweerder in de betreffende periode mogelijk geheel of gedeeltelijk afwezig was wegens vakantie kan aan het voorgaande niet afdoen, nu van een advocaat mag worden verwacht dat hij tijdens zijn afwezigheid zorgt voor een adequate waarnemingsregeling. In de gegeven omstandigheden is de raad echter van oordeel dat dit klachtonderdeel van onvoldoende gewicht is. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat niet is gebleken van boos opzet aan de zijde van verweerder. Voorts heeft klager het bedrag, zij het met enige vertraging, van verweerder ontvangen. Daarom kan niet worden aangenomen dat klager door het handelen van verweerder in zijn belangen is geschaad. Klacht in zoverre afgewezen als zijnde van onvoldoende gewicht. Nu verweerder een en ander niet heeft betwist, zal de raad ervan uitgaan dat met het kenmerk “Jak. 1,26” in zijn brief aan klager van 3 oktober 2017 een verwijzing naar de tekst van Jakobus 1:26 van het Nieuwe Testament is bedoeld. De raad acht deze verwijzing in het kader van de historie tussen klager en verweerder weliswaar onverstandig en van weinig respect getuigen voor de mogelijke religieuze opvattingen van klager, maar oordeelt dat deze verwijzing niet als tuchtrechtelijk laakbaar is aan te merken. Klacht in zoverre ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:167 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620750 / DW RK 16/1368

      Beslissing op verzet. Niet gebleken is dat de executie geschiedt op een wijze die in strijd is met de tuchtrechtelijke norm. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 157/2018

    Klacht tegen cardioloog. Verweerder heeft klaagster laten opnemen op 30 juni 2015 nadat geconstateerd was dat zij mogelijk leed aan een kleptrombose. Naar het oordeel van het college heeft verweerder adequaat gehandeld door een slokdarmecho te laten maken, de mitralisklep te laten doorlichten en vervolgens meteen een hartteam bijeen te roepen om te beslissen over een mogelijke operatie. Toen haar toestand verslechterde is in overleg met verweerder opnieuw contact gezocht met een cardio-thoracaal chirurg voor een operatie diezelfde dag. Het verwijt dat verweerder onvoldoende regie heeft gevoerd, althans onvoldoende doortastend is geweest, slaagt daarom niet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:180 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626539 / DW RK 17/363

      De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door verdere executiemaatregelen te treffen, nu de betalingsregeling was vervallen, omdat de regeling vanwege het ontbreken van gegevens niet kon worden herzien. Dat klager de oorspronkelijke betalingsregeling eenzijdig heeft voortgezet maakt dit niet anders. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De termijn van reageren is in dit geval niet dusdanig lang dat de gerechtsdeurwaarder hier een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:161 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621321 / DW RK 16/1406

      Beslissing op verzet. Klager heeft onvol­doende uiteengezet op welke manier de gerechtsdeurwaarder geen rekening zou hebben gehouden met de huwelijkse voorwaarden op grond waarvan hij gehuwd is. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder zijn onderzoeksplicht zou hebben geschonden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:174 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632215 / DW RK 17/707

      Beslissing op verzet. De klacht gaat over de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is daarbij niet gebleken. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/627275 / DW RK 17/413

      Beslissing op verzet. Klager kan zijn eigen betalingsnalatigheid niet aan de gerechtsdeurwaarder tegenwerpen. Gelet op de aantoonbaar vele mogelijkheden die klager zijn geboden ter voorkoming van hoge executiekosten, heeft de gerechtsdeurwaarder zich coulant opgesteld en is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet gebleken. Van schending van artikel 6 EVRM is geen sprake. De voorzitter is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:168 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/627572 / DW RK 17/432

      Een beslag op het inkomen staat, in beginsel, het beslag op roerende zaken niet in de weg. Het staat de gerechtsdeurwaarder ook vrij om met klagers een betalingsregeling overeen te komen om klagers op deze manier de gelegenheid te bieden het beslag op roerende zaken te voorkomen. Uit de door klagers aangeleverde stukken is verder niet gebleken dat er sprake is geweest van dwang of oneigenlijke druk hieromtrent. Het niet afwachten van een schuldsaneringstraject door een gerechtsdeurwaarder is in het algemeen niet tuchtrechtelijk laakbaar. Anders dan klagers menen te hebben begrepen uit de aankondiging beslaglegging, heeft de gerechtsdeurwaarder klagers slechts gewezen op de mogelijkheid voor hem binnen te treden op grond van art 444 Rv. Het als zodanig opnemen in de aankondiging is niet tuchtrechtelijk laakbaar, ook al kan dit mogelijk dreigend over komen. De koelkast en wasmachine maken vooralsnog geen deel uit van de lijst van objecten waar op grond van artikelen 447 en 448 Rv beslagverbod op rust. Klacht ongegrond.