Zoekresultaten 18651-18660 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 049/2017

    Klacht van curator tegen arts verstandelijk gehandicapten. Verweerster heeft voordat zij de orthopedische schoenen voorschreef geen toestemming verzocht van de curator. Die toestemming was naar het oordeel van het college wel vereist. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen veronderstellen dat verweerster zich zou kunnen beroepen op artikel 7:465 lid 4 BW, dat bepaalt dat de hulpverlener zijn verplichtingen jegens de curator niet hoeft na te komen indien deze niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/81 en 82

    Klacht van BFT tegen notaris (N) en kandidaat-notaris (KN) n.a.v. berichtgeving over Panama Papers. Overdracht van aandelen in Nederlandse B.V. aan partij in Panama in april 2015 in verband met (schijn)transactie van onroerend goed in Ecuador. KN heeft informatie over de beoogde transactie, vervat in e-mailstring en in bijlage bij e-mail, gemist. KN en N (die heeft vertrouwd op de handelwijze van de ervaren KN) hebben verklaard dat zij zeker anders zouden hebben gehandeld als zij ten tijde van de voorgenomen transactie kennis zouden hebben genomen van die informatie en dat deze voor hen destijds zonder meer aanleiding zou hebben gevormd om nader onderzoek te verrichten. N heeft erkend dat het kantoorbeleid destijds niet afdoende was sinds op 1 januari 2013 de reikwijdte van de WWFT voor (kandidaat-) notarissen was uitgebreid. KN en N in gelijke mate verantwoordelijk voor gang van zaken. Van een KN mag een hoge mate van zorgvuldigheid worden verwacht. Kamer acht het verwijtbaar dat cruciale informatie is gemist, als gevolg waarvan de N een akte van aandelenoverdracht heeft gepasseerd zonder dat daaraan voorafgaand voldoende onderzoek is verricht en zonder dat (voldoende) stil is gestaan bij de vraag of uit hoofde van de WWFT een verscherpt cliëntenonderzoek had moeten worden verricht, of melding had moeten worden gemaakt van een ongebruikelijke transactie en of er aanleiding was om diensten te weigeren of op te schorten in afwachting van de uitkomst van nader onderzoek. Gelet op de belangrijke positie van de notaris in het rechtsverkeer, waaronder de rol van “poortwachter”, rekent de kamer het de KN en de N ernstig aan dat zij de relevante informatie hebben gemist. KN en N betreuren hun handelwijze zeer. Gegrond, maatregel van berisping met besluit tot openbaarheid van deze maatregel voor KN en N.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-875

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen (voormalig) deken kennelijk ongegrond. Niet aannemelijk gemaakt dat de deken de klacht van klaagster tegen haar voormalig advocaat onvoldoende heeft onderzocht of gegevens heeft achtergehouden.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:40 Kamer voor het notariaat Amsterdam C/13/629256/NT 17-48 (B)

    De door klager aangevoerde feiten en omstandigheden brengen niet automatisch met zich dat erflater wilsonbekwaam was tot het opmaken van zijn uiterste wilsbeschikking. Echter de wetenschap van de dementie van erflater, de reden tot wijziging van het testament (die in het eerste gesprek anders bleek te zijn dan de notaris aanvankelijk was medegedeeld), de verklaring van erflater zelf in de aangifte dat hij niet goed meer wist wat er destijds was gebeurd, de omstandigheid dat [D] (overigens niet uit eigen wetenschap) volgens het proces-verbaal van aangifte heeft verklaard wat er gebeurd zou zijn, gecombineerd met het feit dat de instructie tot het testament afkomstig was van [C], de hoge leeftijd van erflater en het feit dat het nieuwe testament ingrijpend afweek van het vorige (dat minder dan een jaar oud was), hadden naar het oordeel van de kamer tot extra zorgvuldigheid van de notaris moeten leiden. Niet alleen had de meegenomen aangifte - waarin de verbalisant woordelijk opmerkt “[erflater] is dementerend, daarom heeft [erflater] zijn schoonzus [D] en buurman [C] meegenomen voor het doen van aangifte”- dan ook een duidelijk signaal voor de notaris moeten zijn, maar ook de mededeling dat notaris [Y] had geweigerd een testament op te stellen zonder een verklaring van een onafhankelijke arts, aangesloten bij de Vereniging van Indicerende en Adviserende artsen (hierna: VIA-arts), had voor extra alertheid bij de notaris moeten zorgen. Onder deze omstandigheden had de notaris naar het oordeel van de kamer gerede twijfel over de wilsbekwaamheid van erflater behoren te hebben en had het voor de hand gelegen dat hij - gelijk het Stappenplan adviseert – zich bij zijn besluitvorming ter zake had laten bijstaan door medewerkers van zijn kantoor en hen als getuigen had laten optreden bij het (eventueel) passeren van het testament. Minst genomen had hij evenwel, alvorens een eigen oordeel over de wilsbekwaamheid van erflater te vormen, informatie moeten inwinnen bij een VIA-arts, of zich anderszins moeten laten voorlichten over de geestesgesteldheid van erflater. De notaris kan tuchtrechtelijk worden verweten dat hij dat heeft nagelaten. De klacht is dan ook gegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 637837 /NT 17-73

    Klager heeft ter zitting bevestigd dat hij tegen de notaris heeft verklaard dat de tekening aan de koopovereenkomst leidend is voor het antwoord op de vraag welk perceelsgedeelte klager destijds heeft gekocht. Vast staat voorts dat het perceelsgedeelte ten noord oosten (rechts) van de toen al bestaande sloot dat na de inschrijving van de akte van levering op naam van klager is gesteld ook na de transactie tussen partijen in het bezit van de verkoper is gebleven en door deze is gebruikt. Hieruit volgt dat dit perceelsgedeelte geen deel uitmaakte van de transactie tussen partijen. Nu voorts in de destijds door partijen getekende koopovereenkomst geen oppervlakte van het verkochte is vermeld, en daarin voor de aanduiding van het verkochte wordt verwezen naar de “aangehechte schets”, heeft de notaris met recht tot de conclusie kunnen komen dat de leveringsakte, waarin het verkochte is omschreven als de Noord-Hollandse stolpwoning c.a. “ter grootte van ongeveer negenenveertig are (..), uitmakende een (..) resterend gedeelte van het terrein aldaar, (..) no. 1390”, een kennelijke verschrijving bevat. Het verwijt van klager dat de notaris niet had mogen overgaan tot het opmaken van een proces-verbaal tot verbetering van de leveringsakte, acht de kamer dan ook ongegrond. Weliswaar was het beter geweest als de notaris partijen van tevoren had laten weten voornemens te zijn een proces-verbaal van verbetering op te maken, maar tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat niet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:51 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170269

    Verweerder is ten aanzien van verschillende aspecten van nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden in gebreke gebleven. Hij heeft te lang gedraald met het uitbetalen van bedragen (derdengelden) die hij voor klaagster onder zich hield en heeft hierover ook gebrekkig gecommuniceerd terwijl het gelet op de met de deurwaarder gemaakte afspraak van belang was adequaat en voortvarend te behandelen. Anders dan de raad acht het hof de klacht dat verweerder zonder toestemming van klaagster derdengelden zonder haar toestemming rechtstreeks naar de deurwaarder heeft overgemaakt, ongegrond. Berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-080

    Ongegrond verzet. Volgens de voorzitter heeft klaagster zich in eerste instantie akkoord verklaard met het door verweerder gegeven advies. Kennelijk is klaagster daarop later teruggekomen maar dat maakt niet dat het oordeel van de voorzitter op dit punt onjuist is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:52 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170279

    De gedragingen die de advocaat worden verweten - brandstichting en vernieling van een woning - hebben zich in de prive sfeer voorgedaan. Met de raad is het hof van oordeel dat de verweten gedraging in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht. De verweten gedragingen raken de integriteit van een advocaat. De verweten gedragingen zijn daarmee vatbaar voor een tuchtrechtelijke toetsing. De raad acht bewezen dat door toedoen van verweerder brand heeft gewoed in de vakantiewoning van klaagster en dat hij ook overigens vernielingen heeft aangebracht in die woning. In zijn beroepschrift heeft verweerder slechts aangegeven dat de raad van onjuiste feiten is uitgegaan, dat de weergave van zijn verklaring door zijn voormalig werkgever onjuist is en dat de politie hem niet heeft staande- noch aangehouden. Verweerder verzuimt echter zijn stellingen nader te onderbouwen danwel te concretiseren. Hij geeft geen verklaring hoe de brand zou kunnen zijn ontstaan en de vernielingen zijn verricht. Klacht gegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:51 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-552

    Klacht van cliënt. Gestelde tekortkomingen zijn niet komen vast te staan. Zo is niet gebleken van een vaste prijsafspraak i.p.v een uurtarief. De schriftelijke bevestiging van een opdracht aan de advocaat hoeft niet te worden ondertekend door de cliënt. Ook is niet gebleken dat de advocaat tekort is geschoten in zijn informatie over de mogelijkheid van rechtshulp op toevoegingsbasis dan wel dat de kwaliteit van zijn werkzaamheden onder de maat is gebleven, terwijl ook overigens niet van enig klachtwaardig handelen van de advocaat is gebleken. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:53 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170220

    Verzoek tot herziening van de beslissing van het hof, waarin de klacht tegen verzoeker gegrond is verklaard en aan hem de maatregel van een schorsing voor de duur van een maand is opgelegd. Verzoeker beroept zich op schending van eeen fundamenteel rechtsbeginsel. Aan een inhoudelijke beoordeling van de eerste twee gronden voor herziening komt het hof niet toe, omdat de termijn waarbinnen een herzieningsverzoek op deze gronden moet worden ingediend is overschreden. De derde grond, schending van het beginsel van hoor en wederhoor doordat verzoeker niet in de gelegenheid was gesteld tegenbewijs te leveren tegen de meinedige verklaringen van klaagster, haar vader en zus, kan geen herziening rechtvaardigen, nu de conclusie van verzoeker dat meinedige verklaringen zouden zijn afgelegd niet is af te leiden uit de beslissing van de kantonrechter, waarin verzoeker wel tot het leveren van tegenbewijs was toegelaten. Het herzieningsverzoek wordt verworpen.