Zoekresultaten 12411-12420 van de 45173 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:171 Raad van Discipline Amsterdam 20-462/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Tussen klager en verweerder is geen advocaat-cliëntrelatie tot stand gekomen. Het stond verweerder vrij de zaak van klager niet aan te nemen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:184 Raad van Discipline Amsterdam 20-488/A/A/W

    Afwijzing wrakingsverzoek buiten zitting. Kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:178 Raad van Discipline Amsterdam 20-116/A/A

    Deels gegrond verzet. Anders dan de voorzitter is de raad van oordeel dat verweerder de rechter onjuist heeft voorgelicht. De raad ziet in de gegeven omstandigheden af van het opleggen van een maatregel. Verweerder heeft de rechter weliswaar onjuist voorgelicht, maar de rechter beschikte over het vonnis van 21 september 2017 en heeft dus zelf kunnen vaststellen dat wel verweer was gevoerd. Bovendien beschikte ook klager over het vonnis van 21 september 2017 en heeft klager derhalve op de zitting van 22 november 2018 kunnen reageren op de onjuiste stelling van verweerder. Klager is dan ook niet in zijn belangen geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:172 Raad van Discipline Amsterdam 20-463/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. De betaling van de door klaagster genoemde bedragen heeft niet plaatsgevonden voor de echtscheidingsprocedure waarvoor een toevoeging was verleend. Het valt verweerster voorts niet te verwijten dat de toevoeging is ingetrokken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:185 Raad van Discipline Amsterdam 20-549/A/A/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. Aan de onderbrekingen door de tuchtrechter op de zitting valt niet de gevolgtrekking te verbinden dat de rechterlijke onpartijdigheid van de tuchtrechter schade zou kunnen hebben geleden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:179 Raad van Discipline Amsterdam 20-211/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:173 Raad van Discipline Amsterdam 20-461/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. In de opdrachtbevestiging die verweerder aan klager heeft gestuurd staat duidelijk dat verweerder zou proberen de kosten op de werkgever te verhalen. Dat verweerder tijdens het gesprek op 5 december 2019 iets anders tegen klager heeft gezegd, heeft verweerder betwist en heeft klager hiertegenover niet onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:180 Raad van Discipline Amsterdam 19-859/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:174 Raad van Discipline Amsterdam 20-207/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Aansprakelijkstelling. Uitgangspunt is dat een advocaat een aansprakelijkstelling in beginsel zo spoedig mogelijk moet aanmelden bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en dat een advocaat die aanmelding niet mag weigeren grond van zijn eigen mening dat geen sprake was een beroepsfout of van schade. Verweerder heeft in 2015 toegezegd de aansprakelijkstelling te zullen melden, maar heeft dit pas in 2017 daadwerkelijk gedaan. Verweerder heeft hierover, ondanks diverse aansporingen daartoe, onduidelijk en niet tijdig gecommuniceerd. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht is gegrond. Maatregel van een berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/018

    Klaagster dient namens zichzelf een klacht in over de behandeling van haar meerderjarige zoon. Klaagster verwijt de aangeklaagde psychiater dat hij 1) alarmsignalen heeft genegeerd en niet adequaat heeft ingegrepen, terwijl de toestand van haar zoon verslechterde, 2) ten onrechte geen IBS heeft uitgeschreven en 3) een onjuiste diagnose heeft gesteld. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht, nu zij niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. De klacht ziet op de behandeling van de meederjarige zoon en deze kan zelf een klacht over zijn behandeling indienen. Klaagster stelt dat zij wel ontvankelijk is nu zij als moeder van een patiënt onder het begrip 'rechtstreeks belanghebbende' valt. Daarnaast is haar zoon onder curatele gesteld en wilsonbekwaam. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk. Klaagster kan niet worden aangemerkt als 'rechtstreeks belanghebbende' als bedoeld in artikel 65 eerste lid, sub a Wet BIG. De klachtonderdelen zien alle op de behandelrelatie tussen verweerder en de zoon. Gesteld noch gebleken is dat haar meerderjarige zoon met het indienen van de klacht heeft ingestemd . Evenmin is gebleken dat de zoon van klaagster wilsonbekwaam is en niet in staat zou zijn om te beslissen over klachten over zijn behandeling. De omstandigheid dat de zoon van klaagster ontoerekeningsvatbaar is verklaard en onder curatele is gesteld, betekent niet zonder meer dat hij niet in staat zou zijn tot een redelijke waardering van zijn belangen in deze. Bovendien kan niet worden afgeleid dat klaagster de (wettelijk) vertegenwoordiger van E is. Niet-ontvankelijk