Zoekresultaten 12391-12400 van de 44292 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-702 18-703

    Klachten van cliënt tegen eigen advocaten. De raad houdt het er om meerdere redenen voor dat klaagster de opdrachtgeefster van verweerster was en verweerster krachtens deze opdracht gehouden was om de vergoeding voor de proceskosten aan klaagster te voldoen. Aan deze verplichting is niet voldaan. Verweerster heeft met haar handelwijze de belangen van klaagster onvoldoende behartigd en in zoverre is de klacht gegrond. Waarschuwing. De klacht tegen de andere advocaat is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:38 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190240

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht deels niet-ontvankelijk ex art. 46g lid 1 sub a Advocatenwet. Klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/354

    Klaagster tegen de huisarts van wijlen haar vader met het verwijt dat hij in rol als huisarts voor, tijdes en na de sedatie gebrekkige steun, zorg en medeleven heeft getoond. Meer in het bijzonder verwijt klaagster de huisarts dat hij geen morfine bij de palliatieve sedatie heeft toegedient met als gevolg dat aan de wens van haar vader, nl. rustig in te kunnen slapen, niet is voldaan. De huisarts voert verweer. Gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-211

    Het criterium waaraan het handelen van de advocaat als curator wordt getoetst is een iets beperkter criterium dan dat waaraan het handelen van een advocaat als zodanig wordt getoetst. Dat komt onder meer omdat een curator bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen, moet behartigen en omdat hij bij het nemen van zijn beslissingen rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Verder speelt een rol dat de curator zijn taak onder toezicht van de rechter-commissaris uitvoert en dat het in de eerste plaats aan de rechter-commissaris is om te beslissen of het handelen van de curator zich binnen de juiste kaders afspeelt. Klacht betreft onder meer het openen van verkeerde post en het niet willen afgeven van contant geld. Met verweerder is de raad van oordeel dat dit in de praktijk niet altijd te vermijden is, zeker als er op het adres van de gefailleerde meerdere ondernemingen zijn ingeschreven. Contante betalingen zijn om diverse redenen steeds ongebruikelijker en onwenselijker en het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar indien een curator een contante betaling weigert te doen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1917

    Klacht tegen verzekeringsarts in kader herkeuring Wajong deels gegrond. Geen maatregel. Van relevant onderzoek naar de enkelklachten van klager is niet gebleken en hierover is onvoldoende concreet informatie opgevraagd bij de huisarts.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:60 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-401

    Klacht tegen eigen advocaat in een familiezaak op toevoeging. Bij overdracht van de zaak stuurt verweerster klaagster een nota en vraagt gelijktijdig om intrekking of beëindiging van de toevoeging wegens resultaatsbeoordeling. Dat verzoek wordt door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen waarna verweerster in diverse instanties bezwaar maakt. De Raad van State bevestigt oordeel Raad omdat voor de boedelscheiding een aparte toevoeging is verkregen en de echtscheidingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd. Klaagster verwijt verweerster de diverse procedures die voor haar erg belastend waren. Op zich kan de raad klaagster volgen als zij stelt dat zij met diverse procedures is geconfronteerd. Daarvan had klaagster echter maar betrekkelijke last want alleen de uitkomst was voor haar van belang. Ook is juist dat verweerster ongelijk heeft gekregen en als gevolg daarvan haar werkzaamheden in de echtscheidingsprocedure niet op betalende basis in rekening heeft mogen brengen. De nota van verweerster heeft klaagster dus niet hoeven te betalen. Uiteindelijk is het verweerster die van de uitslag van de procedures de gevolgen ondervindt. Dat verweerster over deze kwestie tot en met de Raad van State heeft geprocedeerd is alleszins begrijpelijk nu het hier ging om een kwestie die niet zo duidelijk lag.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-222

    Diverse klachten tegen eigen advocaat in letschadezaak zowel in inhoudelijke sfeer (gebrek aan inzet en daadkracht) als in de persoonlijke sfeer (gebrek aan empathie en niet serieus genomen worden) en wat betreft de communicatie (onvoldoende informatie en communicatie). Tenslotte vindt klager dat hij teveel heeft moeten betalen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1942a

    Klacht tegen verzekeringsarts dat klager niet serieus is genomen en dat de rapportage zonder behoorlijk onderzoek is opgesteld. G een aanleiding om te concluderen dat verweerder klagers klachten, zorgen, ongemakken en pijnen heeft gebagatelliseerd. Verweerder heeft met inachtneming van de volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege geldende criteria gerapporteerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-375 19-376 19-377

    Het betreft in deze zaak een dekenbezwaar naar aanleiding van een storting van een bedrag van bijna 1 miljoen euro in contanten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders, op advies van verweerders. Dit bedrag was door een relatie van het kantoor van verweerders vlak vóór diens overlijden opgenomen van een Duitse bankrekening. Deze relatie bewaarde dat bedrag in koffers in zijn woning in Nederland. Na zijn overlijden heeft zijn huisgenote advies gevraagd aan verweerders t.a.v. het geldbedrag. Die adviseerden haar het geld te storten op de derdengeldrekening van hun kantoor. De deken stelt dat art. 6:27 Voda is geschonden door dit bedrag zonder overleg met de deken te laten storten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders. Het dekenbezwaar is gegrond omdat een dergelijke handelwijze van verweerders, naar het oordeel van de raad, gelijk te stellen is met aanvaarding van een contante betaling, waar artikel 6.27 Voda strenge eisen aan stelt door onder meer te bepalen in lid 3 dat overleg met de deken moet plaatsvinden als het om een bedrag van meer dan € 5.000,- gaat, zoals in dit geval. Geen maatregel omdat geen sprake is van strijd met de tekst van art.6:27 Voda maar alleen met de strekking van dit artikel.Er is geen sprake van schending van art. 6.19 Voda omdat de gedane betalingen van de derdengeldrekening zijn gedaan met toestemming van de rechthebbende.Verder hebben verweerders, naar het oordeel van de raad, het onderzoek van de Belastingdienst betreffende (onder meer) de erfbelasting belemmerd. Volgens de Belastingdienst waren de erfgenamen mogelijkerwijs rechthebbende op het geldbedrag, wat door verweerders werd betwist. Verweerders hebben daarop aan de erfgenamen een intimiderende brief gestuurd waarin zij dreigden met allerlei maatregelen als de erfgenamen contact zouden opnemen met de Belastingdienst. De raad heeft hierover beslist in de zaak 19-373 en 19-374 op een klacht van de Belastingdienst. Die klacht is in die zaken gegrond bevonden en ook in deze zaak betreffende het dekenbezwaar. Omdat in die zaak een maatregel is opgelegd legt de raad in deze zaak geen maatregel op. Dekenbezwaar tegen het bestuur van het advocatenkantoor niet-ontvankelijk omdat de individuele bestuurders niet door de deken zijn betrokken in zijn onderzoek. Klacht in de zaken 19-375 en 19-376: deels gegrond en deels ongegrond, geen maatregel. In de zaak 19-377: deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-378

    Klacht tegen advocaat wederpartij in familiezaak. Klacht betreft het naar voren brengen van onjuiste feiten in procedures en ten onrechte leggen van conservatoir beslag. Klacht ongegrond. Verweerster is afgegaan en heeft ook mogen afgaan op de informatie die zij van haar cliënt had ontvangen en heeft zodra bleek dat deze niet juist was die informatie gecorrigeerd. Wellicht had verweerster wat eerder dan zij heeft gedaan haar stelling kunnen verifiëren maar dat verweerster dat heeft nagelaten beoordeelt de raad niet zodanig ernstig dat verweerster daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt. Van achterhouden of verdoezelen van relevante feiten is niet gebleken. Klaagster werd bijgestaan door een advocaat die tegen de oorspronkelijk onjuiste stellingname van verweerster verweer kon voeren en feitelijk ook heeft gevoerd.