Zoekresultaten 12221-12230 van de 44316 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:63 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-180

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Gedragsregel 21 lid 3. Verweerster mocht afgaan op het digitale roljournaal van de rechtbank. Daaruit blijkt niet dat de zaak al voor uitspraak stond op het moment dat verweerster haar akte bij de rechtbank indiende. Hoewel het beter was geweest als verweerster na ontvangst van het verzoek van klagers advocaat om haar akte in te trekken bij de rechtbank had geïnformeerd naar de stand van zaken en naar de mogelijkheid om nog stukken in te dienen, heeft verweerster, door dit na te laten, niet klachtwaardig gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:71 Raad van Discipline Amsterdam 20-115/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft op geen enkele manier onderbouwd dat verweerster zich bewust heeft laten inhuren om het proces te vertragen ten faveure van haar factureringsbeleid.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:65 Raad van Discipline Amsterdam 20-090/A/A 20-091/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaten van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweersters feiten hebben geponeerd die niet juist zijn. Het stond verweersters verder vrij om te reageren op het wrakingsverzoek van klagers.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:70 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-496

    voorzittersbeslissing over de eigen advocaat in een familierechtelijk geschil. Naar het oordeel van de voorzitter is onder meer niet gebleken dat verweerster onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd of haar onjuist heeft voorgelicht over gefinancierde rechtsbijstand. De vermeende onheuse bejegening is niet komen vast te staan. De klacht over een privé-gedraging van verweerster valt buiten het tuchtrecht. Klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/467

    De IGJ verwijt de verpleegkundige dat hij zijn professionele grenzen als verpleegkundige heeft overschreden door tijdens de behandelrelatie een persoonlijke relatie aan te gaan, welke relatie kort na de opname van cliënte uitmondde in een seksuele relatie. De IGJ verwijt de verpleegkundige een beperkt inzicht in zijn handelen. De verpleegkundige heeft erkend en heeft spijt, maar dat hem een beperkt inzicht wordt verweten is volgens de verpleegkundige een verkeerde voorstelling van zaken en er bestaat ook geen risico op herhaling. Gegrond, schorsing

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-213

    De klacht tegen verweerster over haar optreden in het familiegeschil van klaagster is grotendeels niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de driejaarstermijn (art. 46g lid 1 sub a Aw). De klacht over de mogelijkheden tot het aanvragen van een toevoeging voor klaagster is tijdig ingediend maar ongegrond. Weliswaar is een advocaat bij aanvang, en waar nodig tussentijds, gehouden om de mogelijkheden voor een toevoeging met de cliënt te bespreken, maar op een advocaat rust geen verplichting om met de cliënt de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand voor toekomstige zaken te bespreken. Ter zake valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:72 Raad van Discipline Amsterdam 19-844/A/A

    Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond. Volgens klager heeft verweerder zich schuldig gemaakt aan corruptie en heeft verweerder samengewerkt met de (advocaat van de) wederpartij van klager, de werkgever. Daarvan is echter niets gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:66 Raad van Discipline Amsterdam 20-092/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerder in zijn pleitnota feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of had kunnen weten dat die onjuist waren, heeft klager tegenover het verweer van verweerder onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/408

    Klager verwijt de oogarts dat hij onzorgvuldig onderzoek heeft verricht en niet goed heeft geluisterd naar (de klachten van) klager. Klager heeft twee weken na het betreffende consult gebeld in verband met een verandering van het klachtenpatroon. Klager verwijt de oogarts dat hij toen pas een week later in zijn oogcentrum kon komen voor nader onderzoek, met alle gevolgen van dien. De oogarts heeft verweer gevoerd en verzoekt de klacht als (kennelijk) ongegrond af te wijzen. Gegrond, maatregel

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:65 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-224

    De raad oordeelt de klachten tegen verweerder als advocaat van de wederpartij van klagers deels niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de driejaarstermijn (art. 46g lid 1 sub a Aw), voor het overige ontvankelijk. Verweerder kan tuchtrechtelijk niet worden aangerekend dat zijn cliënten klaarblijkelijk hebben nagelaten aan de vonnissen jegens klagers te voldoen en hem geen opdracht hebben gegeven tot het doen opheffen van de gelegde beslagen. Als partijdig advocaat mocht verweerder de standpunten in de procedures innemen van zijn cliënten zoals door hem gedaan op basis van de hem verstrekte informatie, terwijl klagers zich tegen in hun ogen onjuiste standpunten hadden kunnen verweren. Verweerder heeft in strijd met Regel 12 (gedragsregels 1992) gehandeld door middels overlegging van een getuigenverklaring in een procedure citaten uit confraternele correspondentie, zonder overleg met de advocaat van klagers noch met de deken, aan de rechter te overleggen. Daardoor heeft verweerder meegewerkt aan het openbaar maken van confraternele correspondentie. Dat zijn cliënt dat hem heeft verzocht, doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter niet af. In zoverre gegrond. Waarschuwing.