Zoekresultaten 2741-2750 van de 2886 resultaten
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0142 Kamer van toezicht Leeuwarden 06-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 20-10-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0142
Artikel 23 lid 2 sub a Wna bepaalt dat het de notaris verboden is leningen aan te gaan, behoudens voor zover deze redelijkerwijs nodig zijn voor de uitoefening van het ambt of voor persoonlijke doeleinden. Naar het oordeel van de Kamer is voldoende komen vast te staan dat de registergoederen zijn aangeschaft voor persoonlijke doeleinden. Zo is het appartement in S aangekocht met het plan om de gehandicapte dochter van De notaris daar in de toekomst te laten wonen. Niet in te zien valt dat een notaris wel een huis voor een studerend kind mag kopen, maar niet voor een gehandicapt kind. Hetzelfde geldt onverkort voor de woning in B. Met betrekking tot de in de woonboerderij gelegen appartementen overweegt de Kamer dat niet is komen vast te staan dat deze zijn gefinancierd met geleend geld. Immers, De notaris heeft onbetwist gesteld dat het bedrag dat van de lening van de ING Bank deels ter beschikking was gesteld aan de v.o.f. S thans nihil is. Met betrekking tot de klacht van het BFT dat het bezit van de appartementen te B, het appartement in S en het aandeel van de woning te B in strijd is met artikel 17 lid 3 Wna, overweegt de Kamer als volgt. Anders dan De notaris is de Kamer van oordeel dat het BFT ter zake deze klacht wel ontvankelijk is. De bevoegdheid van het BFT om klachten in te dienen berust op artikel 112 lid 3 Wna. Deze bepaling houdt in dat het BFT indien hem bij de uitoefening van het toezicht blijkt van feiten of omstandigheden die naar zijn oordeel grond opleveren tot het opleggen van een tuchtmaatregel, zijn bevindingen, desgeraden in de vorm van een klacht, ter kennis van de Kamer brengt. De in de onderhavige klacht omschreven feiten en omstandigheden zijn het BFT gebleken tijdens het uitoefenen van het in artikel 110 lid 1 Wna omschreven toezicht. Aan het BFT komt dan ook wel het klachtrecht toe. Artikel 17 lid 3 Wna bepaalt dat het de notaris niet is toegestaan te handelen c.q. te beleggen in registergoederen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad. Een notaris moet zowel voor zakelijke als privé-doeleinden de mogelijkheid hebben om onroerend goed te bezitten. Wat het onderhavige geval betreft: met betrekking tot de appartementen in S en B is niet komen vast te staan dat deze zijn aangekocht met het oogmerk om winst te maken. De notaris heeft onbetwist gesteld dat hij het appartement in S heeft gekocht met het plan om zijn gehandicapte dochter daar in de toekomst te laten wonen en dat hij het appartement in Bolsward heeft gekocht om daar een asielzoekersgezin om niet in te huisvesten. Niet geconcludeerd kan dan ook worden dat De notaris de registergoederen heeft gekocht om er in te handelen. Met betrekking tot het bezit van de appartementen in B geldt dat niet geconcludeerd kan worden dat hierdoor de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van De notaris wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van zijn ambt wordt of kan worden geschaad. Zo bevinden de appartementen zich niet in de vestigingsplaats van De notaris. Voorts is komen vast te staan dat de appartementen onderdeel zijn van het gebouw waarin de eigen woning van De notaris zich bevind. Die eigen woning was alleen te realiseren wanneer zou worden voldaan aan het gemeentelijke bestemmingsplan, inhoudende de herbouw van de totale boerderij.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0136 Kamer van toezicht Leeuwarden 19-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 18-11-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0136
De KNB heeft in oktober 2005 de beleidsregel vastgesteld die het notarissen verbiedt via gegevensdragers van, dan wel samen met een specifieke verwijzer of groep van verwijzers, al dan niet tegen betaling, wervende publiciteit te bedrijven of te doen bedrijven. De beleidsregel beperkt zich expliciet tot wervende publiciteit. Wat het onderhavige geval betreft: de tekst van de advertentie in het huisblad van Kamminga Makelaars kan naar het oordeel van de Kamer niet anders worden aangemerkt als een wervende publiciteit, zodat er sprake is van overtreding van de beleidsregel. Anders dan De notaris is de Kamer van oordeel dat De notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het handelen van Y dat heeft geresulteerd in de overtreding van de beleidsregel en overweegt daartoe het volgende. Hoewel ogenschijnlijk alleen Y als geassocieerde notaris van XXX bemoeienis heeft gehad met de in het huisblad van Kamminga Makelaars geplaatste advertentie en de andere associés, zo ook De notaris, hiermee geen directe bemoeienis hebben gehad, acht de Kamer de anderen in het kader van het tussen de notarissen bestaande associatieve samenwerkingsverband in gelijke mate tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Te meer, nu naast Y ook de andere geassocieerde notarissen met naam en toenaam zijn genoemd in de advertentie, met uitzondering van De Jong die ten tijde van de plaatsing van de advertentie nog niet tot de maatschap was toegetreden. Voorts is een notaris ingevolge artikel 26 Vbg verplicht er op toe te zien dat publiciteit ten behoeve van hem wordt bedreven in overeenstemming is met de zorgvuldigheid die een behoorlijk notaris betaamt en geen inbreuk vormt op het streven in het notariaat naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Overigens komt het verweer de Kamer niet erg aannemelijk voor nu de periode tussen het sluiten van de overeenkomst tot adverteren in juli 2005 tot de plaatsing van de laatste advertentie in maart 2008 er één is van bijna drie jaar, waarbij de advertentie gelet op de plaatsingsfrequentie minimaal vijf maal geplaatst moet zijn.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0143 Kamer van toezicht Leeuwarden 10-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 06-02-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0143
Ingevolge artikel 3 van de Wet op het centraal testamentenregister (hierna te noemen: WCTR) is de notaris door of ten overstaan van wie een uiterste wil of herroeping ervan is verleden, verplicht uiterlijk op de eerste werkdag volgende op die waarop de akte is verleden aan het testamentenregister opgaaf te doen. Deze regel is in de notariële praktijk van cruciaal belang en dient met grote zorgvuldigheid te worden nageleefd. De veronderstelling van de notaris, dat het CTR een fout heeft gemaakt, is niet onderbouwd en wordt daarom gepasseerd. De (waarnemend) notaris die het testament heeft gepasseerd, dient te verifiëren dat het testament daadwerkelijk in het CTR ingeschreven wordt. Dat is in dit geval kennelijk niet gebeurd, omdat is komen vast te staan dat het testament van 23 augustus 2005 op 29 oktober 2007 niet was ingeschreven in het CTR. De notaris had daarvoor moeten zorgen, en dat hij dat niet heeft gedaan is een tuchtrechtelijk laakbare omissie. Dat door de notaris niet eerder een dergelijke fout is begaan doet hier niets aan af. Met betrekking tot het verweer van de notaris dat niet hij als waarnemer, maar de waargenomen notaris eindverantwoordelijk is, is oordeelt de Kamer als volgt. De notaris was ten tijde van het passeren van de akte reeds enige tijd werkzaam als kandidaat-notaris bij de waargenomen notaris. Hij kan daarom worden geacht voldoende ervaren te zijn geweest en bekend met de werkprocessen van het kantoor van de waargenomen notaris. De notaris behield ook als waarnemer zijn eigen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid. Hij was bovendien niet onervaren. Voorts is de Kamer niet gebleken - sterker nog: het tegendeel is door de notaris betoogd - van enig gebrek in de structuur of de organisatie van het kantoor van de waargenomen notaris met betrekking tot het inschrijven van testamenten. Daarom is de Kamer van oordeel dat de notaris als waarnemer zelf, en niet de waargenomen notaris, tuchtrechtelijk aansprakelijk. Dat strookt ook met het redelijke belang van de burger, die bij een gebleken fout zijn klacht moet kunnen richten tot de notaris, bij wie de desbetreffende akte daadwerkelijk is gepasseerd. In dit geval was dat de notaris die als waarnemer optrad en dus niet de notaris, voor wie de notaris waarnam. Echter: bij de beantwoording van de vraag, of een tuchtrechtelijke maatregel moet worden opgelegd, acht de Kamer relevant dat een notaris, na als waarnemer in het kantoor van de waargenomen notaris aktes te hebben gepasseerd, in de regel daarna weer zal vertrekken en niet in dat kantoor aanwezig zal blijven om feitelijk toezicht uit te oefenen op de administratieve verwerking van de door hem daar verrichte ambtshandelingen. Het ligt voor de hand dat hij dat overlaat aan de juridische administratieve ondersteuning van dat kantoor. Daarom valt de notaris van de onderhavige omissie niet zo'n ernstig verwijt te maken, dat oplegging van een maatregel geïndiceerd is.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0137 Kamer van toezicht Leeuwarden 20-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 18-11-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0137
De KNB heeft in oktober 2005 de beleidsregel vastgesteld die het notarissen verbiedt via gegevensdragers van, dan wel samen met een specifieke verwijzer of groep van verwijzers, al dan niet tegen betaling, wervende publiciteit te bedrijven of te doen bedrijven. De beleidsregel beperkt zich expliciet tot wervende publiciteit. Wat het onderhavige geval betreft: de tekst van de advertentie in het huisblad van Kamminga Makelaars kan naar het oordeel van de Kamer niet anders worden aangemerkt als een wervende publiciteit, zodat er sprake is van overtreding van de beleidsregel. Anders dan De notaris is de Kamer van oordeel dat De notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het handelen van Y dat heeft geresulteerd in de overtreding van de beleidsregel en overweegt daartoe het volgende. Hoewel ogenschijnlijk alleen Y als geassocieerde notaris van XXX bemoeienis heeft gehad met de in het huisblad van Kamminga Makelaars geplaatste advertentie en de andere associés, zo ook De notaris, hiermee geen directe bemoeienis hebben gehad, acht de Kamer de anderen in het kader van het tussen de notarissen bestaande associatieve samenwerkingsverband in gelijke mate tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Te meer, nu naast Y ook de andere geassocieerde notarissen met naam en toenaam zijn genoemd in de advertentie, met uitzondering van De Jong die ten tijde van de plaatsing van de advertentie nog niet tot de maatschap was toegetreden. Voorts is een notaris ingevolge artikel 26 Vbg verplicht er op toe te zien dat publiciteit ten behoeve van hem wordt bedreven in overeenstemming is met de zorgvuldigheid die een behoorlijk notaris betaamt en geen inbreuk vormt op het streven in het notariaat naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Overigens komt het verweer de Kamer niet erg aannemelijk voor nu de periode tussen het sluiten van de overeenkomst tot adverteren in juli 2005 tot de plaatsing van de laatste advertentie in maart 2008 er één is van bijna drie jaar, waarbij de advertentie gelet op de plaatsingsfrequentie minimaal vijf maal geplaatst moet zijn.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0144 Kamer van toezicht Leeuwarden 10-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 04-06-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0144
Aangaande de vraag of, en zo ja welke, tuchtrechtelijke maatregel ter zake van de gegrond geachte klachten dient te worden opgelegd overweegt de Kamer als volgt. De ernst van de klachten, die ieder voor zich onder normale omstandigheden niet zonder meer tot forse sanctionering aanleiding zouden behoeven te geven, wordt in deze zaak in belangrijke mate bepaald door het slepende conflict inzake de ontvlechting van de holding. Er bestaat kennelijk een rechtstreeks verband tussen enerzijds door het BFT geconstateerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering en anderzijds de door voormeld conflict teweeggebrachte onmogelijkheid voor de betrokken notarissen om een financiële administratie te voeren, die beantwoordt aan de eisen, die de desbetreffende regelgeving daaraan stelt in het belang van een betrouwbaar notarieel rechtsverkeer. De Kamer maakt zich ernstige zorgen over het langdurig uitblijven van zichtbare serieuze inspanningen van de betrokken notarissen om de ontvlechting van hun indertijd in Nord ingebrachte praktijken concreet gestalte te geven op zo'n manier, dat hun kantoren (weer) kunnen voldoen aan de daaraan door de regelgeving gestelde eisen. Dat in de ontvlechting van de holding nog steeds weinig vooruitgang is geboekt is des te zorgwekkender, nu de betrokken partijen kennelijk niet in staat of bereid zijn om de al in juni 2007 in het kader van een bemiddelingspoging door de voorzitter van de Kamer en de Deken van de Orde van Advocaten uitgebrachte adviezen op te volgen, en zelfs ook niet om de tussen hen op 5 november 2007 ter terechtzitting in kort geding bereikte schikking feitelijk uit te voeren. Daarbij werd onder meer uitdrukkelijk het volgende overeengekomen: "Partijen wensen tot finale geschillenbeslechting te komen en willen daarvoor een arbitrageprocedure starten". Nadat echter eerst het storten van het door de groep Noord verschuldigde voorschot geruime tijd achterwege bleef totdat groep Zuid ook dat bedrag betaalde, kwam ook daarna tot op heden de arbitrageprocedure nog niet merkbaar op gang. De Kamer hecht eraan om te benadrukken dat zij voortduring van deze stand van zaken onverantwoord acht, omdat hierdoor een te groot risico blijft bestaan dat cliënten aanzienlijke nadelen ondervinden van onjuistheden in de financiële bedrijfsvoering, evenals van de nog steeds bestaande onduidelijkheden omtrent de feitelijke waarneming van alle protocollen, met name het protocol van CCC in Leeuwarden. Voortduring van deze situatie kan het publieke vertrouwen in het notariaat ernstig schaden. Nu de betrokken notarissen er kennelijk nog steeds niet in slagen om aan deze toestand voortvarend een einde te maken is thans een krachtige tuchtrechtelijke ingreep geboden.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0138 Kamer van toezicht Leeuwarden 21-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 18-11-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0138
De KNB heeft in oktober 2005 de beleidsregel vastgesteld die het notarissen verbiedt via gegevensdragers van, dan wel samen met een specifieke verwijzer of groep van verwijzers, al dan niet tegen betaling, wervende publiciteit te bedrijven of te doen bedrijven. De beleidsregel beperkt zich expliciet tot wervende publiciteit. Wat het onderhavige geval betreft: de tekst van de advertentie in het huisblad van Kamminga Makelaars kan naar het oordeel van de Kamer niet anders worden aangemerkt als een wervende publiciteit, zodat er sprake is van overtreding van de beleidsregel. Anders dan De notaris is de Kamer van oordeel dat De notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het handelen van Y dat heeft geresulteerd in de overtreding van de beleidsregel en overweegt daartoe het volgende. Hoewel ogenschijnlijk alleen Y als geassocieerde notaris van XXX bemoeienis heeft gehad met de in het huisblad van Kamminga Makelaars geplaatste advertentie en de andere associés, zo ook De notaris, hiermee geen directe bemoeienis hebben gehad, acht de Kamer de anderen in het kader van het tussen de notarissen bestaande associatieve samenwerkingsverband in gelijke mate tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Te meer, nu naast Y ook de andere geassocieerde notarissen met naam en toenaam zijn genoemd in de advertentie, met uitzondering van De Jong die ten tijde van de plaatsing van de advertentie nog niet tot de maatschap was toegetreden. Voorts is een notaris ingevolge artikel 26 Vbg verplicht er op toe te zien dat publiciteit ten behoeve van hem wordt bedreven in overeenstemming is met de zorgvuldigheid die een behoorlijk notaris betaamt en geen inbreuk vormt op het streven in het notariaat naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Overigens komt het verweer de Kamer niet erg aannemelijk voor nu de periode tussen het sluiten van de overeenkomst tot adverteren in juli 2005 tot de plaatsing van de laatste advertentie in maart 2008 er één is van bijna drie jaar, waarbij de advertentie gelet op de plaatsingsfrequentie minimaal vijf maal geplaatst moet zijn geweest.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0145 Kamer van toezicht Leeuwarden 11-2007
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 18-02-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0145
Nu Y bij het passeren van de akte van levering van de door hem verkochte recreatiewoning ondubbelzinnig heeft aangegeven het niet eens te zijn met de courtagenota van klager voor zover dit betrof de extra in rekening gebrachte kosten van € 309,40, en er voorts niet is gebleken van andere aanknopingspunten die betaling van de courtagenota rechtvaardigen, is de notaris terecht niet tot uitbetaling hiervan overgegaan. Sterker nog: indien de notaris zonder instemming van Y tot betaling was overgegaan, dán had zij gehandeld in strijd met de notariële betamelijkheid. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0139 Kamer van toezicht Leeuwarden 11-2008
- Datum publicatie: 27-02-2009
- Datum uitspraak: 04-06-2008
- ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0139
Aangaande de vraag of, en zo ja welke, tuchtrechtelijke maatregel ter zake van de gegrond geachte klachten dient te worden opgelegd overweegt de Kamer als volgt. De ernst van de klachten, die ieder voor zich onder normale omstandigheden niet zonder meer tot forse sanctionering aanleiding zouden behoeven te geven, wordt in deze zaak in belangrijke mate bepaald door het slepende conflict inzake de ontvlechting van de holding. Er bestaat kennelijk een rechtstreeks verband tussen enerzijds door het BFT geconstateerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering en anderzijds de door voormeld conflict teweeggebrachte onmogelijkheid voor de betrokken notarissen om een financiële administratie te voeren, die beantwoordt aan de eisen, die de desbetreffende regelgeving daaraan stelt in het belang van een betrouwbaar notarieel rechtsverkeer. De Kamer maakt zich ernstige zorgen over het langdurig uitblijven van zichtbare serieuze inspanningen van de betrokken notarissen om de ontvlechting van hun indertijd in xxx ingebrachte praktijken concreet gestalte te geven op zo'n manier, dat hun kantoren (weer) kunnen voldoen aan de daaraan door de regelgeving gestelde eisen. Dat in de ontvlechting van de holding nog steeds weinig vooruitgang is geboekt is des te zorgwekkender, nu de betrokken partijen kennelijk niet in staat of bereid zijn om de al in juni 2007 in het kader van een bemiddelingspoging door de voorzitter van de Kamer en de Deken van de Orde van Advocaten uitgebrachte adviezen op te volgen, en zelfs ook niet om de tussen hen op 5 november 2007 ter terechtzitting in kort geding bereikte schikking feitelijk uit te voeren. Daarbij werd onder meer uitdrukkelijk het volgende overeengekomen: "Partijen wensen tot finale geschillenbeslechting te komen en willen daarvoor een arbitrageprocedure starten". Nadat echter eerst het storten van het door de groep Aaa verschuldigde voorschot geruime tijd achterwege bleef totdat groep Bbb ook dat bedrag betaalde, kwam ook daarna tot op heden de arbitrageprocedure nog niet merkbaar op gang. De Kamer hecht eraan om te benadrukken dat zij voortduring van deze stand van zaken onverantwoord acht, omdat hierdoor een te groot risico blijft bestaan dat cliënten aanzienlijke nadelen ondervinden van onjuistheden in de financiële bedrijfsvoering, evenals van de nog steeds bestaande onduidelijkheden omtrent de feitelijke waarneming van alle protocollen, met name het protocol van xxx in xxx. Voortduring van deze situatie kan het publieke vertrouwen in het notariaat ernstig schaden. Nu de betrokken notarissen er kennelijk nog steeds niet in slagen om aan deze toestand voortvarend een einde te maken is thans een krachtige tuchtrechtelijke ingreep geboden.
-
ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0133 Kamer van toezicht Leeuwarden 27-2008
- Datum publicatie: 25-02-2009
- Datum uitspraak: 05-01-2009
- ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0133
Klacht is te laat ingediend, nu er meer dan drie jaren zijn verstreken tussen de kennisneming door Klaagster van het handelen van De notaris en het indienen van de klacht. Ten overvloede overweegt de Kamer dat ook bij een inhoudelijke toetsing het optreden van De notaris niet kan leiden tot een gegrondverklaring van de klacht. Immers, De notaris was, anders dan Klaagster stelt, niet verplicht tot publicatie nu hij met instemming van de overgrote meerderheid van de erfgenamen, nota bene ook van Klaagster zelf, de verkoop kon realiseren tegen een koopprijs, die de getaxeerde waarde verre te boven ging. Dat de boerderij enkele maanden na deze verkoop voor een nog veel hoger bedrag werd doorverkocht doet aan dit oordeel niets af.
-
ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0131 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-32 en 08-33
- Datum publicatie: 23-02-2009
- Datum uitspraak: 11-02-2009
- ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0131
Onoorbare ABC-transacties bij kandidaat-notaris. Het betreft transacties die door de situatie als ongebruikelijk en als mogelijk verband houdend met witwassen kunnen worden aangemerkt; situaties die voor de kandidaatnotaris als beroepsbeoefenaar, op basis van ervaringsregels, buiten de normale gang van zaken vallen zonder dat daarvoor een geloofwaardige verklaring wordt gegeven. In algemene zin rust de tuchtnorm in artikel 98 Wet op het notarisambt zowel op notarissen als op kandidaat-notarissen. Van beide categorieën mag de naleving van wettelijke regels of de hier beschreven zorg worden verwacht. Derden die met een notariskantoor te maken hebben, moeten erop kunnen rekenen dat de notaris[sen] en eventuele kandidaat-notarissen zich aan de op hen rustende verplichtingen houden. Dit geldt ook voor het publieke element dat in deze algemene norm is verdisconteerd. Dit is in bijzondere mate het geval als een kandidaat-notaris optreedt als waarnemer van een notaris, maar is daartoe niet beperkt. De hier kort aangeduide externe omstandigheden – de zorg tegenover cliënten én de algemene verantwoordelijkheid voor een goed functionerend notariaat – zijn bepalend. Dat het kantoorbeleid zo is opgesteld dat alleen de notaris een dergelijke melding doet, ontslaat de kandidaat-notaris niet van haar eigen verantwoordelijkheid daarin. Voor de gelding van de norm doet de interne, mogelijk afhankelijke, positie van een kandidaat-notaris niet ter zake. Wel kan er reden zijn om, bij overtreding van de norm, daarmee rekening te houden bij de beantwoording van de vraag of een sanctie passend is, en zo ja, welke. Bedenking en klacht deels ongegrond, deels gegrond. Berisping. De Kamer heeft in dit opzicht sterk rekening gehouden met de onervarenheid van de kandidaat-notaris en haar (afhankelijke) positie en het beleid op dit kantoor.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 274
- Pagina: 275
- Pagina: 276
- ...
- Pagina: 289
- Volgende pagina zoekresultaten