Zoekresultaten 12461-12470 van de 44288 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-960

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond. De klacht is buiten de drie-jaarstermijn van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet ingediend. In lid 2 van genoemd artikel is opgenomen dat niet-ontvankelijk verklaring achterwege blijft indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na verstrijken van de drie-jaarstermijn bekend zijn geworden en dat in dat geval de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken verstrijkt. Het tweede lid helpt klager niet. Ten tijde van de beslissing van de rechtbank en in ieder geval ten tijde van de regeling met verweerder kende klager zijn schade en ging de een-jaarstermijn lopen. De klacht is ook niet binnen bedoelde een-jaarstermijn ingediend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:47 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-457

    Dekenbezwaar nadat de raad heeft besloten om de ingetrokken klachtzaak voort te zetten om redenen ontleend aan het algemeen belang ex artikel 47a Aw. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder Regel 21 lid 3 (2018) geschonden terwijl de door verweerder aangevoerde verzachtende omstandigheden naar het oordeel van de raad een ontoereikende rechtvaardiging zijn om genoemde gedragsregel te schenden. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1026

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft klager op deskundige wijze bijgestaan in zijn strafzaak. Zij mocht klager adviseren om een andere advocaat te zoeken in verband met een meningsverschil over in te nemen uitgangspunten in de procedure. De door verweerster in rekening gebrachte kosten waren conform de met klager gemaakte afspraken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-058/DB/ZWB

    Naar aanleiding van het verzoek van klagers tot afgifte van de originele dossiers en tot toezending van originele stukken, heeft verweerder gedaan wat redelijkerwijze van hem kan worden verwacht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1025

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond. De raad overweegt nog dat de klacht buiten de drie-jaarstermijn genoemd in art. 46g lid 1 Advocatenwet is ingediend en dat ook lid 2 van genoemd artikel klagers niet kan helpen. In lid 2 van genoemd artikel is opgenomen dat niet-ontvankelijk verklaring achterwege blijft indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na verstrijken van de drie-jaarstermijn bekend zijn geworden en dat in dat geval de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken verstrijkt. Voor klagers was de schade van de handelwijze van verweerder waarop zij zich beroepen echter onmiddellijk kenbaar, zodat lid 2 hier toepassing mist.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/388

    Klaagster verwijt verweerder dat hij 1) een onkundig en niet-onderbouwd advies heeft gegeven in zijn hoedanigheid als arts, op een gebied waarin hij niet gespecialiseerd is en dat hij geweigerd heeft contact op te nemen met door klaagster aangedragen behandelaren en medisch deskundigen, 2) ten onrechte conclusies heeft getrokken die niet overeenkomen met de bevindingen van de betrokken specialisten en 3) gedeeltelijk niet heeft voldaan aan de onderzoeksvraag door geen programma van eisen op te stellen. Verweerder heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-790

    Dekenbezwaar naar aanleiding van een signaal dat verweerder tijdens de hem opgelegde schorsing (4 weken) in strijd met artikel 8 lid 7 Advocatenwet heeft doorgewerkt als advocaat. Tijdens de afwezigheid van verweerder vanwege zijn schorsing heeft zijn collega/waarnemer een deurwaarder de opdracht gegeven om een dagvaarding op naam van verweerder te laten betekenen aan een cliënte van – voor en na de schorsing - verweerder. Tijdens de schorsing van verweerder is die dagvaarding betekend. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder voorafgaand aan zijn schorsing zijn kantoororganisatie onvoldoende ingelicht over de voor hem bekende schorsingsvoorwaarden, terwijl dat uitdrukkelijk zijn verantwoordelijkheid was. Dat zijn kantoorgenoot in de dagvaarding de naam van verweerder heeft gezet en die dagvaarding tijdens de schorsing heeft laten betekenen, was dan mogelijk niet zo gegaan, dan wel was deze fout snel door anderen binnen de kantoororganisatie ontdekt. Dat laatste is ook niet gebeurd; alarmbellen zijn intern niet afgegaan. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij zelf pas enige tijd na zijn schorsing erachter is gekomen dat dit was gebeurd. Dat verweerder na deze ontdekking de deken daarover vervolgens niet meteen in alle openheid heeft ingelicht, maar het op een signaal/klacht van een derde bij de deken heeft laten aankomen, rekent de raad verweerder extra zwaar aan. Daarmee heeft verweerder laten zien geen enkele eigen verantwoordelijkheid te nemen, waar dat juist van een advocaat verwacht mag worden. Schorsing 6 weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:21 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-547/DB/ZWB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1027

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:325 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-025

    Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat van klager in diverse familiegeschillen. Anders dan klager stelt is het geen taak van een advocaat om actief contact te zoeken met een gezinsvoogd. Omdat klager, die op toevoegingsbasis procedeerde, nog geen opvolgend advocaat had op het moment dat hij de samenwerking met verweerder beëindigde, had verweerder nog steeds een zorgplicht om klager rechtshulp te verlenen totdat klager een opvolgend advocaat had gevonden. Vanwege de korte tijdspanne tussen het beëindigen van de samenwerking op 21 juni 2018 en de zitting op 22 juni 2018, was er sprake van spoed. Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld door toch naar de zitting te gaan. Of dat met of zonder telefonische toestemming van klager is gebeurd, kan in het midden blijven.