Zoekresultaten 3951-3960 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1387

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Bij klaagster zijn door een orthopedisch chirurg (C2022/1341) van een ander ziekenhuis twee knieschijfprothesen geplaatst. Vanwege aanhoudende pijnklachten is klaagster gezien voor een second opinion door een orthopedisch chirurg (C2022/1386). Na deze second opinion is klaagster voor aanhoudende pijnklachten op consult gezien door verweerder, die (destijds) in hetzelfde ziekenhuis als orthopedisch chirurg/fellow-orthopedie werkzaam was. Verweerder achtte een operatie niet nodig en adviseerde een conservatief beleid met een verwijzing naar een revalidatiearts eventueel met een evaluatie door een pijnpolikliniek en heeft dit na zijn consult met klaagster mede namens zijn supervisor (C2022/1388) teruggekoppeld. Later zijn in weer een ander ziekenhuis na een CT-scan van de knieën bij klaagster twee totale knieprothesen geplaatst. Klaagster verwijt verweerder dat hij niet de juiste diagnose heeft gesteld, dat hij niet de mogelijkheid van een CT-scan met klaagster heeft besproken en niet naar de klachten van klaagster heeft geluisterd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:12 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-448/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4170

    Klacht van ouders over communicatie door gz-psycholoog rond het onderzoek bij hun dochter. De communicatie met klagers was (samengevat) niet zorgvuldig. Gz-psycholoog weigerde klaagster nog te woord te staan, was door een computercrash niet bereikbaar, heeft de afspraak via WhatsApp afgezegd, heeft klagers niet geïnformeerd over de eindrapportage en heeft niet gereageerd op de klachtenfunctionaris. Klacht gegrond, waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-547/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat in een jeugdstrafzaak deels gegrond. Verweerder heeft geen gehoord gegeven aan herhaalde contactpogingen van zijn cliënt en heeft een dag voor de inhoudelijke zitting aan klager laten weten dat hij hem niet kon bijstaan en om aanhouding zou verzoeken. Verweerder heeft, mede gelet op de voor klager geldende avondklok, de belangen van klager onvoldoende in het vizier gehad. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-460/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-568/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door onder dreiging van het indienen van een klacht te trachten klager te bewegen tot het erkennen van aansprakelijkheid en het betalen van schadevergoeding. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:3 Hof van Discipline 's Gravenhage 220103

    Klacht tegen eigen advocaat. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad waarbij de klachtonderdelen a), b), d) en e) gegrond zijn verklaard en klachtonderdeel c) ongegrond. Dat verweerder lijkt te berusten in het oordeel van de raad door uit te leggen welke omstandigheden speelden ten tijde van de feiten en door kenbaar te maken dat hij verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn handelen, maakt de beoordeling in het hoger beroep naar het oordeel van het hof niet anders. Aan verweerder is de maatregel van schorsing voor de duur van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-236/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweersters sommatiebrieven zijn gesteld in zakelijke bewoordingen en de toonzetting is niet zodanig dat deze de grenzen van de vrijheid van de advocaat van de wederpartij overschrijdt. Klachtonderdeel 1 is ongegrond. Met het verzenden van deze brieven is verweerster gaan optreden tegen klager, hetgeen haar op grond van het bepaalde in gedragsregel 15 niet vrij stond. Klachtonderdeel 2 is gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/399444 / KL RK 22-16

    de moeder van klaagsters heeft in 2013 een nieuwe relatie gekregen. Zij heeft op 8 februari 2019 een levenstestament laten opstellen waarin zij een algemene volmacht aan klaagsters heeft gegeven. Op 13 januari 2021 heeft de moeder van klaagsters een nieuw levenstestament en testament laten opmaken. De notaris heeft in 2021 voldoende gewaarborgd dat de moeder van klaagsters haar wil op onafhankelijke wijze en zonder beïnvloeding van derden aan de notaris heeft kunnen overbrengen. De notaris was ten tijde van het opmaken en passeren van het (levens-)testament niet op de hoogte van het feit dat de moeder van klaagsters reeds in 2019 was gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer. De klacht is ongegrond. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:4 Hof van Discipline 's Gravenhage 220128

    Met de raad is het hof van oordeel dat de prijsafspraken die (het Kantoor van) verweerder hanteert niet transparant zijn, althans dat daar niet transparant over gecommuniceerd wordt (klachtonderdeel a) en dat de declaraties en gehanteerde contractuele rente van (het Kantoor van) verweerder excessief zijn (klachtonderdeel b). De raad heeft verweerder de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en met verkorting van de termijn als bedoeld in artikel 8a lid 3 Advocatenwet tot vijf jaar. Het hof is het met de raad eens dat het opleggen van een voorwaardelijke schorsing geboden is. Het hof weegt hierbij ernstig in het nadeel van verweerder mee dat hij weliswaar erkent dat hij klager in deze bijzondere zaak een te hoog honorarium in rekening heeft gebracht en dat hij te weinig rekening heeft gehouden met het ongewone verloop van de zaak, maar dat dit verweerder er echter niet van heeft weerhouden om tegen het vonnis van de kantonrechter, waarin hem dat honorarium ontzegd wordt, hoger beroep in te stellen. Daardoor boet niet alleen zijn erkenning aan kracht in, maar laat verweerder bovendien zien dat hij de belangen van klager nog steeds niet op waarde schat. Hij dwingt klager immers tot hoge kosten om in hoger beroep verder te procederen voor een vordering waarvan verweerder zelf zegt, dat hij die in de gegeven omstandigheden niet zonder meer redelijk acht. Weliswaar heeft verweerder zich bereid verklaard om af te zien van (een deel van) de vordering indien zijn hoger beroep slaagt, maar die toezegging is te laat en te weinig concreet om in verweerders voordeel mee te wegen. In lijn met de uitgangspunten die het hof hanteert, acht het hof een duur van twee weken voor deze voorwaardelijke schorsing passend. Voor het overige bekrachtigt het hof de beslissing van de raad.