Zoekresultaten 20921-20930 van de 44805 resultaten
-
ECLI:NL:TDIVTC:2017:23 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/99
- Datum publicatie: 16-06-2017
- Datum uitspraak: 16-06-2017
- ECLI:NL:TDIVTC:2017:23
Dierenarts weigert ondanks herhaalde verzoeken van de diereigenaar en zonder gebleken valide reden vaccinatiegegevens in een paardenpaspoort te noteren, die voor de eigenaar van belang waren om deel te kunnen nemen aan sportwedstrijden. Gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-946
- Datum publicatie: 15-06-2017
- Datum uitspraak: 11-06-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:125
Klacht over optreden van de advocaat van de wederpartij en dekenbezwaar. Verweerder heeft zich onnodig grievend uitgelaten over klaagster door beschuldigingen aan het adres van klaagster die hij poneert als zijn eigen opvatting. Verweerder had in de emotioneel beladen zaak zich enigszins terughoudend dienen op te stellen. Bovendien had verweerder nader onderzoek moeten doen naar de informatie van zijn cliënt gelet op de inhoud daarvan. Verweerder heeft gesteld dat hij nader onderzoek heeft gedaan, maar heeft niet kunnen toelichten wat dat onderzoek inhield. Het feit dat verweerder klaagster een sommatiebrief heeft gezonden is niet klachtwaardig. Verweerder behartigde de belangen van zijn cliënt en in dat kader mag verweerder klaagster een sommatiebrief sturen. Niet gebleken is dat verweerder daarbij de belangen van klaagster onnodig of onevenredig, zonder enig doel, heeft geschaad. De klacht is deels gegrond, deels ongegrond. Ten aanzien van het dekenbezwaar heeft de raad geoordeeld dat verweerder geen ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend door middel van zijn sommatiebrieven. Wel heeft verweerder onvoldoende afstand genomen van het standpunt van zijn cliënt. Hij heeft daarmee zijn onafhankelijke rol als advocaat miskend. Het dekenbezwaar is deels gegrond, deels ongegrond. Ten aanzien van de gegrond geoordeelde klachtonderdelen in beide zaken is een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.499
- Datum publicatie: 15-06-2017
- Datum uitspraak: 16-05-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:170
De zoon van een inmiddels overleden patiënte heeft een klacht ingediend tegen haar huisarts. Volgens klager heeft de huisarts aan patiënte medicatie toegediend, in strijd met het behandelverbod dat patiënte had ondertekend, en heeft patiënte hierdoor langer geleefd dan haar wens was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen, omdat niet gebleken is dat de huisarts betrokken is geweest bij de behandeling van klaagster op een specifieke dag. Het Centraal Tuchtcollege herformuleert de klacht en beoordeelt de behandeling van patiënte door de huisarts over een langere periode. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts in die periode weliswaar medicatie heeft toegediend, maar die medicatie was gericht op het geven van comfort aan patiënte en was niet levensverlengend. De behandeling die de huisarts aan patiënte heeft gegeven was niet in strijd met het behandelverbod. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:118 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-214/DB/ZWB
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 12-06-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:118
Advocaat heeft klaagster voorgehouden dat aantasting van een testament moeilijk is, ook indien een medische verklaring beschikbaar is. Advocaat heeft cliënte gewezen op de procesrisico’s en in overleg met klaagster ervoor gekozen de vordering in de civiele procedure te beperken tot vaststelling en betaling van de legitieme portie. Advocaat heeft in overeenstemming met de met klaagster gemaakte afspraken gehandeld. Niet gebleken is dat klaagster op enig moment kenbaar heeft gemaakt dat zij het met de gekozen aanpak oneens was. Dat klaagster de gekozen aanpak achteraf betreurt kan de advocaat tuchtrechtelijk niet worden aangerekend. Ook overigens is niet gebleken dat de advocaat in de kwaliteit van de dienstverlening tekort is geschoten en klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd. Klacht ongegrond
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:166 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.446
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 13-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:166
Klacht tegen een (oud-)huisarts. De kern van het verwijt (ook in beroep) is dat de huisarts een verwijsbrief heeft geschreven waarin klager wordt genoemd als veroorzaker van de psychische klachten van een (vroegere) patiënt van de huisarts, zonder klager daarover gehoord te hebben. Het Centraal Tuchtcollege komt op grond van het schriftelijk en mondeling debat tijdens de terechtzitting in beroep omtrent het handelen van de huisarts tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege en neemt hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De beoordeling van de klacht’ heeft overwogen over de handelwijze van de huisarts hier over. Daarmee onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de huisarts niet onzorgvuldig ten opzichte van klager heeft gehandeld. Dit betekent de klacht van klager faalt. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:119 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-272/DB/ZWB
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 12-06-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:119
Advocaat heeft zich gedurende de bij beslissing van 15 februari 2016 door de Raad van Discipline bepaalde proeftijd schuldig gemaakt aan een in art. 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging. Tenuitvoerlegging ex artikel 48 e Advocatenwet van de bij beslissing van de Raad van Discipline van 15 februari 2016 voorwaardelijk aan verweerder opgelegde schorsing voor de duur van twee maanden. TUL 2 maanden
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.453
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 13-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:167
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:113 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-019/DB/ZWB
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 12-06-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:113
Advocaat heeft een in een Penitentiaire Inrichting gedetineerde zonder toestemming van diens advocaat twee maal bezocht. Zwaarte van de maatregel mede ten gevolge van tuchtrechtelijk verleden. Klacht gegrond, schorsing 4 weken, waarvan 2 voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar, termijn ex art 8a, lid 3, verkort tot 2 jr.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.458
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 13-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:168
Klacht tegen schouwarts, ingediend door partner van overleden patiënt. Patiënt was vanwege een dementieel beeld opgenomen in een verpleeghuis en leed ook aan darmkanker, waarvoor een palliatief beleid werd gevoerd. Op enig moment heeft patiënt, na een val, een heupfractuur opgelopen. Patiënt is vervolgens niet ingestuurd naar het ziekenhuis, vanwege zijn slechte conditie en het gebrek aan therapeutische mogelijkheden. De behandelend arts besloot tot een conservatief beleid met morfine als pijnstilling. Enkele dagen later is de patiënt overleden, waarna de schouwarts het lichaam uitwendig heeft geschouwd, het medisch en verpleegkundig dossier heeft bestudeerd en met de verzorgenden heeft gesproken. De schouwarts heeft geconcludeerd tot een niet-natuurlijk overlijden als gevolg van een ongeval bij een terminaal zieken 82-jarige man. Na telefonisch contact tussen de schouwarts en de officier van justitie heeft de officier van justitie geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren voor een strafbaar feit. Klaagster verwijt de schouwarts dat hij niet aan haar heeft gevraagd wat de toedracht van het overlijden van patiënt was en dat hij verkeerde informatie heeft doorgegeven aan de officier van justitie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege komt niet tot andere bevindingen en verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.024
- Datum publicatie: 14-06-2017
- Datum uitspraak: 13-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:169
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde, ingediend door partner van overleden patiënt. Patiënt was vanwege een dementieel beeld met een indicatie ingevolge artikel 60 Wet BOPZ op 29 januari 2014 opgenomen in een verpleeghuis en leed ook aan darmkanker, waarvoor een palliatief beleid werd gevoerd. Op enig moment heeft patiënt, na een val, een heupfractuur opgelopen. Patiënt is vervolgens niet ingestuurd naar het ziekenhuis, vanwege zijn slechte conditie en het gebrek aan therapeutische mogelijkheden. De specialist ouderengeneeskunde besloot tot een conservatief beleid met morfine als pijnstilling. Enkele dagen later is de patiënt overleden. Klachten van de partner dat het de patiënt (voorafgaand aan de val) verboden was de afdeling te verlaten en over het handelen van de specialist ouderengeneeskunde na de val – waarbij klaagster in de veronderstelling verkeert dat haar partner is overleden door de, volgens haar zonder overleg, toegediende morfine – zijn door het Regionaal Tuchtcollege allemaal ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege komt niet tot een ander oordeel en verwerpt het beroep.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 2092
- Pagina: 2093
- Pagina: 2094
- ...
- Pagina: 4481
- Volgende pagina zoekresultaten