ECLI:NL:TGZREIN:2017:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1731

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2017:77
Datum uitspraak: 17-07-2017
Datum publicatie: 17-07-2017
Zaaknummer(s): 1731
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Gynaecoloog wordt -onder meer- verweten dat zij een onderzoek heeft gedeclaree rd dat zij niet heeft verricht, een verkeerde diagnose hee ft gesteld, k laagster heeft laten schrikken door het woord kanker te gebruiken en een onjuiste behandeling heeft ingesteld. Gebruikelijk gynaecologisch onderzoek. Communicatie kan niet op juistheid worden beoordeeld. Ingezette behandeling past bij de constateringen van verweerster. Ongegrond.

Uitspraak: 17 juli 2017

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 februari 2017 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

gynaecoloog

werkzaam te [D]

verweerster

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift en twee aanvullingen daarop

-         de cd-rom

-         de repliek

-         de dupliek

-         de brief van klaagster d.d. 30 april 2017 met bijlagen

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 14 juni 2017 behandeld. Partijen waren aanwezig, klaagster bijgestaan door een tolk in de Poolse taal en verweerster bijgestaan door mevrouw [E] die tevens tolkte in de Poolse taal.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster is op 6 november 2016 bij verweerster op consult geweest. Verweerster heeft klaagster onderzocht. Verweerster heeft bij klaagster tijdens het onderzoek middels echografie een zwelling in de onderbuik waargenomen en klaagster geadviseerd nadere diagnostiek naar markers voor eierstokkanker te laten verrichten. Voorts heeft verweerster progesteron en canesten voorgeschreven. Bij het consult is een uitstrijkje gemaakt dat is onderzocht in een Pools laboratorium.

Uit het onderzoek van het uitstrijkje kwam naar voren:

“C Interpretatie/resultaat: (CI) geen bewijs van intra-epitheliaal neoplasie en kanker”

Bij nader echografisch onderzoek bleek de zwelling een vleesboom te betreffen.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster -kort en zakelijk weergegeven-:

1)      dat verweerster bij het consult een uur te laat was en klaagster heeft moeten wachten;

2)      dat klaagster geen gynaecologisch onderzoek heeft gehad maar daar wel voor heeft betaald;

3)      dat verweerster klaagster heeft laten schrikken en een verkeerde diagnose heeft gesteld omdat er volgens verweerster een serieus probleem was en klaagster erg ziek was terwijl later bleek dat klaagster een vleesboom had;

4)      dat verweerster heeft gezegd “o, wat is dit? Misschien kanker?”;

5)      dat verweerster een onjuiste behandeling heeft ingesteld en onnodige medicijnen heeft voorgeschreven;

6)      dat klaagster € 40,00 heeft moeten betalen voor laboratoriumtests die eigenlijk € 9,03 en € 9,60 kosten.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster meent dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Zij stelt -kort en zakelijk weergegeven- verder nog:

1)      dat zij die dag door een ongeluk 15 minuten te laat was waarvoor zij aan de aanwezige patiënten haar excuses heeft aangeboden;

2)      dat er gynaecologisch onderzoek heeft plaatsgehad, waarbij verweerster bij klaagster speculumonderzoek en een vaginaal toucher heeft verricht;

3)      dat zij tijdens de echoscopie een tumor met gemengde echogeniciteit heeft gezien, waarbij tumor het woord voor zwelling is. De diagnose was geen definitieve diagnose, er diende nog nader onderzoek plaats te hebben. Er is niet gezegd dat klaagster kanker heeft;

4)      dat zij klaagster heeft verteld dat het geen kanker lijkt te zijn maar dat bij iedere tumor aanvullend onderzoek moet worden gedaan;

5)      dat het behandeladvies voor klaagster was:

·        progesteron ten behoeve van cyclusnormalisering, het zou kunnen helpen bij het slinken van een eventuele hemorragische cyste;

·        canesten voor de behandeling van baarmoederhalsontsteking;

·        nader onderzoek naar markers eierstokkanker;

6)      dat de totale kosten van laboratoriumonderzoek € 43,76 bedroegen hetgeen is afgerond naar € 40,00. Dit bedrag is terugbetaald aan klaagster toen zij aangaf geen bloedonderzoeken te willen laten doen.

Ter zitting heeft verweerster nog aangevoerd dat zij ook bloed heeft gezien bij het onderzoek.

5. De overwegingen van het college

Ter toetsing staat of verweerster bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klaagster klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep terzake als norm was aanvaard.

In dit kader zal het college de klacht in zijn onderdelen beoordelen.

Ad klachtonderdeel 1).

Tussen partijen staat vast dat er een vertraging is opgetreden bij het consult, maar niet de duur daarvan. Dit kan in het midden blijven. Daargelaten de vraag of tussen partijen vast staat dat er een uur vertraging zou zijn opgetreden, leidt een dergelijke vertraging -hoewel onwenselijk- niet tot een tuchtrechtelijk te maken verwijt. Dit klachtonderdeel is dus ongegrond.

Ad klachtonderdeel 2).

De door verweerster verrichtte handelingen vormen gebruikelijk gynaecologisch onderzoek zoals dit in de beroepsgroep als norm is aanvaard. Partijen verschillen wel van mening of er een vaginaal toucher heeft plaatsgevonden. Het college wil opmerken dat zij gehinderd is door de marginale dossiervoering zoals die volgt uit hetgeen door verweerster met betrekking tot de klacht is overgelegd. Zo is er van het consult geen aantekening gehouden in het medisch dossier maar -slechts- beperkte eigen aantekeningen die eerst zijn uitgewerkt naar aanleiding van de klacht. Uit hetgeen door verweerster is geconstateerd bij het consult en waarop zij de vervolghandelingen heeft gebaseerd waarover deels ook geklaagd wordt, leidt het college echter af dat een dergelijk toucher plaatsgevonden moet hebben. Daarmee is dit klachtonderdeel dus ongegrond.

Ad klachtonderdelen 3) en 4).

De klachtonderdelen 3) en 4) lenen zich voor gezamenlijke bespreking. Klaagster heeft kunnen lezen en ter zitting gehoord dat verweerster ontkent dat zij het (zo) heeft gezegd zoals klaagster stelt. Het college stelt voorop dat verwijten omtrent inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt, en die toon is aan derden niet (goed) over te brengen. Iets soortgelijks geldt met betrekking tot de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt: die kan bepalend zijn voor de betekenis ervan, maar is hooguit gebrekkig te reconstrueren. Daarbij komt dat bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals het misverstaan van elkaar een voortdurend actueel gevaar is, dat nog toeneemt naarmate deelnemers aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn.

Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van verweerster, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster en van verweerster evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen.

De klachtonderdelen 3) en 4) zijn dus eveneens ongegrond.

Ad klachtonderdeel 5).

Tussen partijen staat vast dat bij het consult gesproken is over door klaagster ervaren buikpijn. Verweerster heeft ter zitting onweersproken gesteld dat er ook bloed is gezien bij het onderzoek. De ingezette behandelingen passen bij die constateringen en de voorgeschreven medicatie eveneens. Er is daarmee geen sprake van een gegrond klachtonderdeel.

Ad klachtonderdeel 6).

Hetgeen tussen partijen met betrekking tot de gedeclareerde kosten is komen vast te staan levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Ook dit klachtonderdeel is daarmee ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. J.H.C. Schouten als voorzitter, mr. A. Piëtte als lid-jurist,

dr. G.L. Bremer, dr. J.W.B. de Groot en dr. A. Schaafsma als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken

op 17 juli 2017 in aanwezigheid van de secretaris.