Zoekresultaten 20421-20430 van de 43875 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:126 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.284

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster heeft zich ziek gemeld bij haar werkgever. Dezelfde dag werd zij uitgenodigd op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de aangeklaagde bedrijfsarts. De bedrijfsarts was niet de eigen bedrijfsarts van de werkgever (spoedspreekuur). Klaagster verwijt de bedrijfsarts: 1. schenden van het beroepsgeheim; 2. het stellen van de verkeerde diagnose; 3. onvoldoende informatie verstrekken over de begeleiding en de gevolgen daarvan; 4. ten onrechte niet doorverwijzen naar een andere beroepsbeoefenaar. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond (1 ongegrond, 2 t/m 4 gegrond), legt de bedrijfsarts de maatregel van berisping op en wijst de klacht voor het overige af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen 2 en 4 alsnog ongegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-370

    Verzet ongegrond. Onduidelijk verzetschrift. Beoordeling verzet beperkt zich daarom tot wat klager tijdens zitting heeft toegelicht. Geen toevoegingsfraude eigen advocaat.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:9 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/21

    Dierenarts wordt verweten bij een röntgenologische beoordeling van een paard en het daarvan opgemaakte verslag verwijtbaar nalatig te hebben gehandeld. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.289

    Klacht tegen huisarts. Klager is patiënt geweest in de huisartspraktijk van verweerder (huisarts). Klager verwijt verweer dat hij hem weigert (opnieuw) in te schrijven als patiënt in de praktijk en dat hij stagiaires zelfstandig, zonder zijn toezicht, consulten en onderzoeken laat uitvoeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager deels (voor zover de klacht ziet op handelen van verweerder vóór 7 oktober 2005) niet-ontvankelijk verklaard in de klacht wegens verjaring. Voor het overige is de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:66 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1188/DH/DH

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft in 2014 en 2015 onvoldoende opleidingspunten behaald en bovendien niet voldaan aan zijn inhaalverplichting. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1012/DB/ZWB

    Ook in verzet is niet gebleken dat verweerster de belangen van klager nodeloos heeft geschaad. Het moge zo zijn dat het standpunt dat verweerster namens haar cliënte innam, dan wel haar aanpak van de zaak, klager niet welgevallig was, maar dat betekent niet dat verweerster de vrijheid die haar als advocaat van de wederpartij toekwam heeft overschreden. Tussen partijen is bovendien uiteindelijk een regeling in onderling overleg getroffen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.290

    Klacht tegen huisarts. Verweerster is als huisarts werkzaam bij een gezondheidscentrum. Verweerster en haar collega hebben een eigen praktijk met eigen patiënten. Klager heeft enige tijd als patiënt ingeschreven gestaan bij de college van verweerster. Op 3 juli 2012 heeft klager zich ingeschreven als patiënt in de praktijk van verweerster. Op 7 december 2013 ontving verweerster een verzoek tot uitschrijving en overschrijving van klager naar een huisarts die niet werkzaam was in hetzelfde gezondheidscentrum. Aan dat verzoek heeft verweerster voldaan. Klager verwijt verweerster dat zij hem weigert in te schrijven als patiënt in de praktijk en dat in de praktijk stagiaires zelfstandig, zonder toezicht, consulten en onderzoeken uitvoeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager deels (voor zover de klacht ziet op handelen van verweerster vóór 7 oktober 2005) niet-ontvankelijk verklaard in de klacht wegens verjaring. Voor het overige is de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:67 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1145/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. Dat klager verweerder onder druk heeft gezet door te dreigen met zelfmoord blijkt niet uit de stukken. Zou daarvan sprake zijn geweest, dan had het op de weg van verweerder gelegen zich te onttrekken in plaats van het beperken van de contacten. Of door verweerder een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het al dan niet instellen van een loonvordering in kort geding, kan de raad bij gebreke van schriftelijke vastlegging niet vaststellen. Het overleggen van het volledige strafdossier van klager in de procedure bij de deken zonder dat daartoe een noodzaak bestond, acht de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-719/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. Tegenstrijdig belang? Naar het oordeel van de raad was klager in de procedure niet alleen formeel maar ook materieel procespartij aangezien hij een zelfstandig belang had bij de uitkomst daarvan (vgl. Hof van Discipline 13 februari 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:27). Gelet daarop stond het verweerder naar het oordeel van de raad dan ook niet vrij om in de tweede procedure voor [bedrijf] op te treden tégen klager. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-006/DB/LI/d

    Dekenbezwaren vallen ook onder artikel 46g lid 1 Advocatenwet. De termijn gaat lopen op het moment dat de deken kennis heeft genomen van het tuchtrechtelijk verweten handelen. Advocaat handelt door, zonder overleg met de deken, andere zekerheden dan een voorschot in geld, te weten het vestigen van een hypotheek en pandrechten, voor zijn declaraties te aanvaarden in strijd met gedragsregel 28 lid 1. Daarvan valt hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Advocaat heeft immers zijn onafhankelijkheid in gevaar gebracht door gezamenlijk met de wederpartij van zijn cliënte bij aktes een recht van hypotheken en pandrechten te vestigen, deze aktes aan zijn cliënte te doen betekenen, zijn cliënte tot betaling van de vordering van de wederpartij te sommeren en zonder gebleken toestemming van zijn cliënte gelden naar haar wederpartij over te boeken. Dat de advocaat heeft gehandeld conform met zijn cliënte gemaakte afspraken, is bij gebreke van een schriftelijke vastlegging van die afspraken, niet gebleken. Klacht gegrond, voorwaardelijke schorsing voor de duur van 14 dagen, proeftijd twee jaar, termijn ex artikel 8a lid 3 Advocatenwet verkort tot nihil.